
«Foyer
commun.
b Prunelle.
hoornen te-vallen, by voorbeeld
, op het punt R j en de
blaauwe en violetteftraalen, de
grootfte W anftraalinge lyden-
de , zullen zich insgelyks van
de andere ook t’eenemaal afzonderen
, en zullen vallen, by
voorbeeld , op het punt I.
Maar, door dien deeze Straa-
len, zodaanig van malkande-
ren afgefchciden zynde, zich
daarna weederom wél genoeg
in het a gerneene Brandpunt
der twee glaazen, IK en N O,*
te zaamen moeten vereenigen>
in het punt L , óf altyt een web
nig onder dit punt, na dat ze
dwars door het glas I K zyn
heene gegaan, dat ze alle wee-
der moet herftéllen, en op die
wég bréngen, daar ze het glas
G H van hadde doen afdwaa-
lenj zo moeten alle de ftraalen,
die van het punt A zy n uitge-.
gaan* teri naaften by niet anders
op het glas N O vallen,
van het punt L afkoomende,
als ze op het glas G H gevallen
zouden geweeft zyn, terwyl
ze uit het punt F afkwaamen}
en, by gevolge, moeten deeze
ftraalen geenfins mét een
veel meerder couleur óf onderlinge
verwarringe in de b oogappel
PQ.indaalen , wanneer
die aan het Brandpunt van het
glas N O geplaatft is , alsóf
dié zélve oog-appel geplaatft
was geweeft aan het Brandpunt
van het glas G H , opdc
plaats ab.
Hco Hof: Zés-en-twintigfte L i 0.
, , a Retnara
aanmerking, aangaande^ Vdrc-k^r; van veer glaz en . quc. I
- , „ . nu teeeenwoordig heel gemakkelyk kunnen begrypen
k a » *« ‘ * > - *
Bradpuntmis: .k ^ „ t en het glas I K te
s .3 ^ 6 w *
meede kunnen üit-geraaken,
Zeeven-en-twihtigfte L i d .
tRemar-
Twpede c aanmerking!. cjuc,
r en w ed en ; Waarom men het blaauw en violet aan de randen | r
o-ewaar wérd , zo wanneer de twee glaazen , G H en % j f 0jas. glaazen gewaar wera , afftand haarer d brandpunten is,
dichter aan ^alkandere ftaan , als de am^a ^ (taaien, .Qü®«*-
want N (f. ontflippen? zonder dat’er een.ge
om hote fpteeken, meedeImmten u.tgeMen
moet hier ontrént nóchtans wél iiv.acht neemen, -dat het veel
Men moet n G ' He n l K , al te na aan malkandere
I R ; dandatte al te férre vanélkandere zyn afgefcheidenj want de gHUrt„ j ^
ftaan, dan uit ze ,1 nr) vxrre m zo eevaarlyk met, noch ontroeren „mjiaanic
* * * — » * * «*■
WVéTd°e” emoetdmen ook wél in-acht'neemen, dat het beeter is, dat
het tweede Oog-glas IK een weinig meerder openinge Lebbe als het
L X o o g - g la s SGg H , om niet al te Veel blaauwe ftraalen te verhe-
zen het-geene een weinig verwarringe zoude veroorzaaken , en te
wee’ge'bréngen dat men ontrent de kanten van het glas eenig rood zou--
de koomen te zien.
Âçhîï