
« --Extrémité*.
b Toute
l ’illumination.
* L’illumination
entière.
à Pénombre.
«Pénombre.
/ 'L ’illumination
entière.
g Surface
plate.
£ Ex tre mitez?
i Toute
l ’illumination.
k. L’illumi*
nation
entière.
I Pénombre.
w L’illumination
entière.
« Pénombre.
c L’illumination
entière.
$ Extremi-
tez.
f Diameter.
4* P R O E V E der
G H , het welke, by gevolge, op zodaanig eene wyze van de openinee
VandeeZe vlak* t w f e
t e i ™ f i f S . , "'*ChtinS' IK ' toc openinge CD, i»
2', De c volle verlichtinge S T , zal gelyk zyn aan deopenineeCD
en, by gevolge, zal ze aan de geheele verlichtinge in reedeweefen M
i tot en aan d de by-fchaduwe in reede, als ? tót 8 ’* ds
vlp3rHPEf nieide7PUnC dcrvolle verlichtingezal verlicht wérden door het
viei de deel der Zonue, en deeze verlichting zal, by gevó ge tót bandeel
krygen, het vierdepart van alle de ftraalen die door de openinSI
C D ïnlcoomen, en e de by-fchaduwe de overige drie andere deden §
a f HetI‘cbt der by-fchaduwe zal altoos alléngskens verminderen' en
ffaauwer werden, vande ƒ volle verlichtinge af, tótdefchaduwT oe
onTftngenniederpUnt 5 *1 aIs één één,Se flraal ^er Zonne en zal
En, wanneer men eindelyk het licht op het a nlatvlat r m i
ontfangen , het wélke vie/maal vérder van dl
i. Zo zal de » geheele verlichtinge LM , tót de openineeCD in
reede weczen, als z j tot i . openinge v, u , in
i . De k. volle verlichtinge X Y , zal tót de oneninerp r n - j
*■ "»> * » < * • . e n , t ,g « ó ig e , 5 S S d F g M “ S
tingc in reede zyn, als o. tot z< y en, aan desz^lfs / hv fnh a reede, als 9 t ó t 16 aeszeits / by-fchaduwe in
onTfaai : “ lederpUntniCt “ ^ ^ ^ é n éénleft/aal der Z ^
Men kan ook , op alle deeze zaakeir,, in het algemeen aanmérken
p7 ' D f / van de opemngc C D af, tót aan het pt,nt Q toeaWaar her
t zaafnen-koomen der twee lvnen rlip „.,,0 V . * „ “
del-?-
j É g s ^ s e s s s s s : mi’ddellynen aan de middellyn der opemngc gelyk zal weezen , op
hoedanig eene affland van de openinge toen ook het licht koome te
°n? njfat alle de verlichtingen, de eene
eene dubbele reede der aftanden van de openinge C D , een ieder der
zél Tc ver m ee r d e rt zynde mét de affland die’er weezenzal, vanhetpunt
Q' f ' D *S fd eT vo llfved ich tin g en , de eene tót de andere, zullen b illuminaweezen
in eene uu C D af tót het punt Q^toe , een ieder res. - 1
puit in "ecne volle ve.Uchtmge, door eene * even-gelyke meenigte van
braaien zal verlicht wérden, alsmeede, dooreeven zo veele ftraalen, & ina.
aslerig punt zal koomen v’erlicht te werden, inéémge andere d.vol-
k veihcltmge, hoedaanige die ook zoude moogen weezen; wanteen
iedev punt zift verlicht wérden dooréén ftrael van elke punt der Zonne,
het geene in alle de verlichtingen eene even-gelyke leevendigheid van
m S S S S S S i ! Alsmeede, dat aan de andere zyde van het punt
Q een ieder punt eener volle verlichtinge door eenei even-gelyke mee-
IdPte Val ftraakn zal verlicht wérden , en dat de leevendigheid des
lichts in de eene volk verlichtinge zyn zal, tot de leevendigheid des
lichts in eene andere volk verlichtinge, in een dubbele t weerkeenge « a g .
reede haarer afftandenvande openinge CD . ^ «Immv
<. Dat, van de openinge C D af, tot het punt Q_toe, de g mcenig ( Quanute.
te des lichts, wélke aaneenige volle verlichtinge ten deele zalvaen,
zyn zal tót de meenigte des lichts die aan eemge andeie volle veihch-
tinge is ten deele gevallen, in eene dubbele reede haar« aftanden van
het punt O i en, dat aan de andere zyde vanhetpunt Q_, de meenigte
des lichts, wélke aan éénige andere/ volk verlichtinge zaltendee-ƒ iikm.»»:
I vallen, zal weezen tót de meenigte des lichts die aaneenige andere ..on enuc-
volle verlichtinge is ten deele gevallen, m een dubbele reede haarer
afftanden van het punt Q_, gedeeld zynde door het vierkant haarer afftanden
vande openinge CD . . , r
6 Dat de leevendigheid des lichts , vallende op eemge g by-lcha- ?penom-
duwe, zo veel te grooter zal weezen, als ze naader aan de openinge b.c.
Z3l7ZyDat de leevendigheid des lichts, vallende op eenige by-fchaduwe,
altoos alléngskens zal verminderen en flaauwer werden , van de volle
verlichtinge deszélfs af, tót aan die fchaduwe toe , alwaar een ieder
punt niet mêêr als één éénige ftraal der Zonne en zal onttangen.
8. Da t , van de openinge C D a f , tót aan het punt Q_toe, de
3 u - mee*