
van de Zeil-fteen; doordien het meefte deel der. kant-zuiltjes van de
Zeil-fteen, buiten alle twyffel, omringt, enalsomwondenzyn, mét
een fteen-achtigeen a anderflachtige ftóffe, in wélke ze hier en daar
«Hetero- verfpreit léggen; zodaanig zélfs, dat'er, moogelyk, zeer weinige
s ' gevonden zouden konnen wérden, die on-middeïyk teegen de kant-
zuiltjes van het yfer aan-zouden-raaken, dat men daar aan komt-te-
voegen.
i Rjnport. Vérders is ’er ook veel mêêr b over-een-komfte tuftchen e de kant-
r Pnimes. a ; ilqes der waapeninge,. en die van het yfer, dat men wil op-lichten
Aimantcr. ^ ^ aan de Zeil-fteen ftryken, als’er is, tuftchen de kant-zuiltjes van
het yfer, en die van de Zeil-fteen. Eindelyk vint ook de geheele
.Matierc e zeil-fteenige ftóffe, die rondfom de Zeil-fteen ƒ heene draaide, een
magneü- heel bekwaame wég, en gereed middel,, om door de voeten der.
ƒ circuler waaPen>nge heen.-te-konnen-gaan.
Neegen-en-dértigfte L i Der
Waarom een Zeil-fteen niet mêêr als één éénige ring van yfer en kan op-
trék^en-, zo-wanneer deeze zélve ring aan alle beide de voeten Her g waape-
[Atmac. ninge van de Zeil-fteen komt-te-raaken.
Het zal ons nu ook niet moeijelyk vallen, om reede-te-kunnen-
geéven,. waarom eén Zeil-fteen, die krachts genoeg heeft om vier
öfvyfyfere ringen, door de ééne voet van deszélfs waapeninge op-
te-trékken, niet mêêr als de eerfte deezer ringen op-en-zal-kunnen-
lichten, zo-wanneer men deeze zélve ring zodaanig komt-te-fchik-
ken, dat hy aan beide de voeten van deeze waapeninge raakt.
bMatierc 'Want b de zeil-fteenige ftóffe neemt, in dit geval, haar wég maar
magneti- a]]ggn (jool' de éérfte ring heene, om van de ééne voet der * waape-
?Armure. ninge na de andere toc-te-gaan; waar uit dan ook noodzaakelyk voort-
'moet-koomen , datalle dé andere ringen, van de zeil-fteeuige ltoffe ver-
laaten. zynde, ter-needer-moeten-vallen.
Veertigfte L j d .
Op wat wj zemende wég kan leeren kénnen, die de zeil-fteemgeftóffèkgrnt-.
jjAimantcz. te-neemen^ rondfom twee, óf meer, ftaale linaalen ‘heene, die k aan de
Zeil-fteen z jn geftreeken.
Mén kan de wég, die de zeil-fteenige ftóffe komt-te-neemen,
rondfom een Zeil-fteen, óf een ftaale liniaal heene, dat aan de Zeil-
fteen is geftreeken, op een bekwaame wyze leeren kénnen, door de
fehikkingeenórde, diehet vylfel van yfer rondfom deeze'lichaamen
komt-te-neemen. Het'isheelgemakkélyk om daar een;proeïaf te
neemen, en mét, ééne reede daar. af te geeven, door het'gcene ftvier
booven
booven nu reeds al ter-needer-is-geftélt. (bezje het neegentiende L id deezes
Jdoofd-deels.)
Zo-wanneer men twee ftaale liniaalen, a die aan de Zeil-fteen zyn «Aimamcz.
geftreeken, gelyk-als AB en a b , op een ftuk bórd-papier, óf, op
een koopere plaat légd, op zodaanig eene wyze, dat de Zuid-pool
van het ééne liniaal vlak teegen de Noord-pool van het andere aankomt;
b de fchikkinge en órde die dit vy fel van yfer zal neemen, rond- iDifpo.
-fom deeze twee liniaalen heene, zal ten-naaften-by zodaanig weezen, fition.
als deeze neevensftaantfeFfg««)' zulks naader komt aan-te-wyzen.C c zyn CcDJ!<_
in dezélve de twee c middelpunten der d Ommeloop van e de zeil- ^ circula-
fteenige ftóffe, wélke , door D d daar uit-trékkende, langs E e weeder tioa>
daar komt in-te-dringen; De zeil-fteenige ftóffe nu, die door F daar .Nadere
-uit-trékt, zulk een wég noemende die voor haar het gemakkelykfte magneu-
,is, dringt langs ƒ daar weeder in, om daar-na doorgnóchmaals daar-
G E E
G
C D DF p e e
P c d d g
A.
F
b f
F f lip G E E C D D F f e e #
uit-te-trékken; van waar ze, een gfoote omtrék (circuit) neemende,
weeder langs G daar in-dringt, doordien ze geen bekwaamer oort
óf plaats en kan vinden om daar-in-te-dringen ; hier-na zal ze nóch
al ééns door F daar-uit-trékken, om op het nieuw al weeder één en
dezélve wég te neemen en door-te-gaan.
Zo-wanneer men nu deeze zélve twee liniaalen zodaanig teegen él-
kanderen-over komt-te-plaatfen, dat de Noord-pool van het ééne liniaal
vlak teegen de Noord pool van het andere liniaal aan-komt te-ftaan,
óf, dat de Zuid-pool-van het ééne liniaal vlak teegen de Zuidpool
van het andere aan-ftaat; zo zal men bevinden, door ƒ de fchikkinge
en órde diehetvylfel van yfer komt-te-neemen, rondfom deeze twce-f^P0-1'
Cc z liniaalyn