
aan-raaken; op-zodaanige eene wyze , dat deeze zélve wérktuigen
SCnti- eene <* gevoelinge in ons zullen verwékken, die men een fijn óf fchérp
ment. geluid gewoon is te noemen, het zy dan dat deeze klinkende lichaam
mem verre vanonsaf, óf dicht-by-ons zyn.
Drie-en-veertigfte L r d .*
Waar de klanken in 'kijfaan; die men~ over-cen-koomcnde toonen óf t'zAao
men-klanken (accords ou confonances) gewoon is te noemen.
JCorps re- Zo-wanneer twee ó f méér b klinkende lichaamen teegen dekringe-
fonnans. tjes der lucht koomen aan-te-ftooten, en die weeder de wérktuigen
t Temps van het gehoor gevólgelyk koomen aan-te-raaken, op c eeven-gelyke
cgaux. tyden, óf altyd op zulke tyden, die men heelgemakkelyk van.élkan-
d Organcs. <jere onderfcheidèn, zo koomen deeze zélve d 'wérktuigen, ih
mens” zulk een geyal, e.gevoelingenin onsteyerwékken, wélke ƒ deZang-
./Muiici. kundige gewoon zyn over-een-koomende toonen óft’zaamen-klanken
(accords ou confonances') te noemen; te weeten , de één-klank, (l'timffohj
de achtfte toon, il'oBave) de vyfde toon, (la quinté) de vierde toon;
(la quarto) de grootfte dérde toon, (ld tier.ee majeure1 de kleenfte dérde
toon, (la tierce mineurèydt grootfte zéfde toon, (ta fexte majeure).ende
kleenfte zéfde toon. (ta fexte minemte.) Dat is, zo-wanneer, by voor-
j .Temps beeld, twee onderfcheidene klinkende lichaamen heel nét g eeven-geegaui.
lyke tyden befteeden, om de kringetjes van de lucht'aan-te-raaken*,
zo zullen deeze zélve lichaamen twee klanken, voort-bréngen, die
éL'umlTon. men ^ ééne-klanftgewoon is te noemen: wanneer nu het éénelichaam
twee-maal méér tyds. befteet om de kringetjes van de'lucht aan-te-
raaken, als-hetandere lichaam daar toe noodig heeft, zo bréngen deeze
»Llostavc. lichaamen twee klanken voort, die men i de achtfte toon gewoon is te
noemen; en men zégd métééne, dat deeze twee onderfcheidene klanken
acht geheele toonen van élkandere verlchillen: by-aldien nu r .terwyle
het ééne lichaam twee tyden befteet om de kringetjes der lucht- aan-
te-roeren, het andere lichaam drie tyden daar toe aanwend; zo zullen
tJDaquin- deeze lichaamen twee klanken voort-bréngen; die men k^de vjfdetoon
te. gewoon is te noemen: indien deeze tyden tót malkandere zyn, gelykt
La qtiar- a]s drieis tót vier, zozullen de klanken , die deeze lichaamen voort*
tC Tierce bréngen., I devierde toon genoemt wérden :jmen noemtze de m de grootfte
majeure. dérde toon, zo-wanneer deeze tyden tót élkandere zyn, gelyk-als vier
«Tierce is-tót vyf; nde kleenfte.dérde toon, wanneer ze tót malkandere zyn,
mineure. gelyk-als -vyf is tót zes; o de-.grootfte z.ésde toon , by-aldien deeze tyden
«Seate tót élkandere zyn, gelyk-als drie is tót v yf: en de kleenfte zoéfde toon ±
majeure. wanneer de tyden tot malkandere zyn, gelyk-als vyfistótacht.
iLurs- V an alle. deeze Manieën is, het alléén p de één-klanft, :die de. ziel het
yLlumflbo^ gegemakkelykfte
van allen gewaar kan wérden. Want ze kan, zonder
éénige de mijifte moeite, heel wél oordeelen, óf twee onderfcheidene
klanken heel nét op a eeven-gelyke tyden gefchieden ó f niet; maar „Tcmps
deeze klank komt haar als eene on-aardige fachtheid te voore. b De cg2ux.
achtfte .toon kan zeby-naééven zo gemakkelyk gewaar wérden. Want " L oiUfs.
ze kan in dit geval nÓGhmaal, zonder éénige de minfte moeite, en
zonder datze heel veel aandacht ófopmérkinge daar toe noodig heeft ,
heel wél oordeelen, ó f één van deeze twee klanken in twee-maal méér
tyds komt te gefchieden als de andere; en, by gevolge, moet haar
deeze klank ook voor-koomen, als de foet-vloeijendjje en aangenaamfte
van allee de t’z^aamen-klanken. De ziel moet vérders een weinig c Confo-
méer aandacht en opmérkinge befteeden, om d de vyfde toen gewaar nanccs.
te kunnen wérden; maar ze kan als nóch heel wél oordeelen en onder- aqmnte,
fcheiden, óf de tyden, in wélke deeze twee klanken koomen te gefchieden,
de nétte hélftvan élkandere verlchillen, óf niet. Nóch
méér aandacht en opmérkinge moet ze toe-bréngen, om ede vierde e Laquartc.
toon gewaar te wérden; nóch méér, om ƒ de grootfte dérdetoon te ontdek- jfrierce maken
; nóch al méér, om g de Ifteenfte dérde toon te kénnen; nóch meer- jeu re.
der, om h de grootfte z.éfdc toon gewaar te wérden; en eindelyk moet ^eu‘“ “ ml*
zenochal veel’meerder aandacht en opmérkinge aan-wénden, en meer iScx[e
moeite doen, om i de kleenfte z.éfde toon te ontdékken , en wél daar af nujeurc.
te oordeelen, als ze behoeft te hébben, om éénige van de andere boo- iSexte mi-
ven-genoemde ^ t’zaamen-klanken te kénnen ó f gewaar te wérden.
17- ■ n t nances. ,
Vier-en-veertigfte L r d .
Waarde klanken in beft aan, die men wan-luidende ófwan-ftémmendetooi
«e«-(difcordans oudiffbnances) gewoon is te noemen.
- Maar,zo dra als de twee roonen beginnen zodaanig tót élkandere te
weezen, dat de tyden, in wélke ze koomen tegefchieden, niet méér als
l één achtfte toon van élkandere verfchillen, dat men een tweede toon /Huitiéme.
(fecondé) gewoon is te noemen; óf, zo-wanneer de ééne klank in zee-
ven,acht, óf neegen-maal méér tyds gefchiet als de andere, enz.
in zulk een geval geraakt het t’éénemaal buiten het vermoogen van
de ziel, om iets heel nét daar van te kunnen onderkénnen, óf mét een
vereifchte naauwkeurigheid een oordeel te kunnen véllen, aangaande
het nétte onderfcheid dat ’er tuflehen alle zulke klanken is , die dan ook, m
ééven door deeze reede, in "t gemeen wan-luidende ó f wan-ftém- cicn.
mende toonen (dijcordans ou dijfonances) genaamd wérden. »adroice-
De geheele konft nu van een goed m Zang-kundige beftaat alléén
hier in, dat hy inzyne t’zaamen-zettingen(compofttions) nbehendiglyk “ances_
en aardig deeze o t' z.aamen-kjanken mét p de wan-ftémmendetoonen weete y DiffbMBjJ
O t e ces.