
a Methode.
^Parallax is.
c Exceffif.
dPlanetres.
fDifrances.
f Demi*
diamètres.
g. Orbe annuel.
^Diamètre.
i Orbe.
£ Révolution.
/ Planette.
i x ô P R O E V E der
Zés-en-zeeventigfte L i D.
Dat dit a middel ondirfiélt, dat men eene naauivkeurige k/nnijfehébbe } van de
afjland der Zonne van onz.en Aardkloot af.
Ik hébbe nu zo eeven onderftélt, dat de Afftand der Zonne van Onzen
Aardkloot 20000halve-middellynendes Aardkloots groot is; want
wy zyn tót nóch toe Wél uittermaaten vérre van eenige nétte kénniflè
dies-aangaande afgefcheiden: want het b verfcheel-licht der Zonne en
kan men in geenen deele zo heel nét be,paaien , als het hier toe wél
zoude verdicht wérden, zo wél, door de c onmaatige vérre-afgelee-
gentheid van dit Geftarnte van ons af, als ook , doordien men hém
onder de vafte Starren niet eens en kan zien, om hém op onderfcheidene
oorden des Aardkloots mét dezélve te vergelyken , óf ook w é l, op
één en dezélve plaats des Aardkloots , maar op onderfcheidene uuren
vaa den dag.
Zeeverr-en-zeeventigfte L 1 ö.
Dat hét, ivanneeir men eene naatnukeurige kjnnife hadde van de nétte ■ -affland
der Zonne van den Aardkloot a f, ‘heel gemakjeehk_z.oude vallen, om daar
uit ook, de a f (landen der d Dwaal-Jlarren van den Aardkloot heel nét té
leeren kénnen , en hoe men als dan deezje nétte kénnijfs zoude k}tnnen ke-
kgomen.
By-aldien tnen hu deeze zélve afftand heel nét konde bepaalen , zó
Zoude men ook, mynes érachtens, mét eene de e afftanden van alle de
Dwaal-ftarren nét kunnen bepaalen, hoe uittermaaten vérre die ook
van ons zouden moogen afgeleegen weeZen. Dóch, laat ons eens on-
derftéllen , dat ons die heel nét bekend is , als meede, dat die van
20000 ƒ halve-middellynen des Aardkloots is. Laat dan (in de vólgende
Figuur) AdeZonweeZen; laat B D E C deg Jaarlykfche Ommekring
des Aaardkloots zyn; laat B C de h Middellyn deezer ommekring wee-
zen, die 40000 halve-middellynen des Aardkoots groot is; en laat ein-
delyk F G H de t ommekring van een Zeekere Dwaal-ftar zyn , gelyk
als, by voorbeeld, die van Mars.
Dit dan alles zo zynde, dewyle de Aardkloot zyn k ommeloopvol-
bréngt in 365 daagen, 5 uuren, 48 minuten, en 47 (ecunden , óf daar
ontrént, en dat de / Dwaal-ftar Mars die zélve ommeloop voleindigt
in 686 daagen^ 22 a«re», en 3 o minuten, óf daar ontrént; zomoetook,
vólgens die reede > deeze zélve Dwaal-ftar eenige graaden fchynén
te
DEURZICHT-KUNDE. *i7
zo wanneer de Aardkloot mét * te rugge te gaan, een veel fnélderlooP «Retrogratuflehen
hém en de Zon komt heene te gaan.D
ewyle nu, mdetyddat
der.
b Orbe.
c Corde.
^Diametral
Mars te rugge gaat, óffchynt
te gaan, de Aardkloot insge-
lyks een zeeker gedeelte van
zyneige b Ommekring doorloopt
, gelyk als, by voorbeeld
, van E af tót aan D
toe, waar van men de c pees
D E kan leeren kénnen, zo
wanneer men de d Middellyn
B C ként, wélke ik onderftélt
hébbe 40000 halve-middellynen
des Aardkloots groot
te weezen ; en dat men, by
gevolge , de léngte van de
zyd eKE , endehoekKLE,
in de récht - hoekige Driehoek
K L E K heeft leeren
kénnen, wélke zy de en hoek
de nétte hélft uitmaaken van
de e te rugge-gang der dwaal- ' R-trogra-
ftar, zo kan men ook vervol- f at‘?‘V e
gends heel gemakkelyk de u -
zyde K L vinden, en insge-
lyks, by gevolge, A L.
Maar, terwyle de Aardkloot op deeze wyze in zyn eige ommekring
komt voort te gaan, van E af tót aan D toe, zo doorloopt Mars van
gelyken een zeeker ƒ gedeelte van zyn ommekring ; dewyle men nu j
dit zélve gedeelte door ondervindinge na genoeg kan weeten, zotrék-
ke ik, uit de Zon A , de twee lynen F A en G A , zodaanig, datze te
zaamen een hoek uitmaaken, die dit gedeelte der voortgang van Mars
na genoeg uitdrukt. Dierhalven, in de Driehoek A G L A , waar in
de zyde A L , en de twee hoeken, A L G en L A G bekénd zyn, en
van wélke de laatfte hoek L A G de nétte hélft is, der boog die Mars
komt te voleinden, terwyle hy fchynt g te rugge te gaan , vint men 1 |
g Retro-.
A G , zynde de h afftand van Mars van de Zon a f ; wanneer men nu grader. •
N A daar van aftrékt, het geene men onderftélt heeft 2 0000 halve-mid- i Diftancc,
dellynen des Aardkloots groot te weezen, zo i fchiet’er NOnóchover, 1 e e*
dat de waare afftand is des Aardkloots van Mars af, zo wanneer hy in zyn ^ Pcri_
k. naafte punt is. . . geum.
Eevenditzélvekanmenookonderzoeken en bevinden, ten opzichte 1 pianettesl
der andere / Dwaal-ftarren. E, e Acht-