
*La Manche.
<i Experience^.
£ Effet.
»Communication.
d Tropici
Cancri &
Capri-
corni.
»Etendue.
/Tropici.
g Effet.
£Mer Baltique.
i Commu
sication.
Vyfde L 1 d.
Uit wat reede de. Vloeden op vérre na z.o hoog niet en moeten óf kunnen
weez.cn, langs de Móllandfche Küßen heene, als z.e wél in het Kanaal vallen.
De vloeden nu en moeten ófkunnen op vérre na 20 uittermaaten
hoog niet weezen, langs de HóJlandfche Kuiten heene, als-.ze wél in
* het Kanaal vallen: want de waateren, die uit deeze naauwe ftraatvan
daan koomen , wélke, in de Hoofden, tuflehen Calais en Douvres,
niet mêêralszeevenmylenwyd is, vallen daatelyk daar-na inde ruime
Noord-zee , die al itraks hoe langer hoe wyder wérd. Ook weet men
genoegzaam door a ondervindinge, dat de Vloeden in ’t gemeen wél
vyf óf zes-maal grooter vallen, in het Kanaal, ontrént Calais, als ze
inde Noord-Zeezyn; als meede, datze ten laatflen genoegzaam ongevoelig
koomen te wérden, zo-wanneer de oorden óf plaatfen, daar
ze koomen voor-te-vallen, heel vérre van deeze zélve éngteófftraat
zyn af-geleegen.
Zésde L 1 d;
Waarom de Metren en Zeen, die geen gemeenfehap altoos mét de groote
Oceaan en hébben, dith uitwerksel van de Maan in geenen deele en moeten
gevoelen ó f gewaar wérden.
De Meiren en Zeen nu, die geen c gemeenfehap altoos mét de
groote Oceaan hébben, en moeten óf kunnen ook dit uitwérkfel
van de Maan in geenen deele gévoelen ó f gewaar wérden, fchoon
datze al tuflehen beide de kêêr-kringen ( van de Kreeft en de Steenbok)
in zyn ; doordien de euitgeftréktheid der zélve veel te Ideen en te
gering is, om op de ééne oort óf plaats heel veel gevoeliglyk méér
gepérft óf gedrukt te können wérden, als op de andere: en mét nóch
veel méér reede kunnen de doodeZee, de Pontus-Euxinus óf zwarte
Zee, de Cafpifche Zee, de Middellandfche Zee, de Ooft-zee, be-
neeyensnóch onderfcheidene andere Zeen méér, die buiten de twee
ƒ kêêr-kringen zyn, dit zélve g uitwérkfel van de Maan onmoogelyk
niet gevoelen óf gewaar wérden, fchoon dat, onder deeze, de zwarte
enCafpifche-Zëen, de Middellandfche Zee, beneevens h de Ooft:-.
Zee, wéldeegelyk» gemeenfehap mét de groote Oceaan hébben.
Zeeveade L 1 d .
Reede , waarom men binnen de Stad Venetie Ebbe tn Vloedgewaar wérd.
Het zoude nóchtans wél fchynen, als óf de Maan eenige in-druk
ó f
óf .mitwérkinge kwam te doen op dat gedeelte dér MiddelkndfcheZee, * Effer-
het geene récht teegen-over de Adnatifche Zee, of Golf van Vene-
t e le^d, alwaar deeze zélve Zee ook wél haare aldergrootfte breedte
heeft,ö en het is ook, waarfchynelyk, door ééven die zélve reede, dat"
men I aan het einde van deeze Golf, een Ebbe en Vloed komt gewaar
te wérden, die geheel - en - al gevoelig is : want de waateren, uiteen
plaats van-daan-koomende die heel ruim en wyd is , om in deeze en-
ge Golfte vloeijen, moeten wél noodzaakelyk die naauwe Zee heel
aanmórkelyk doen ryzen en op-zwéllen; enzjtlks wéldês te méér noch,
nademaalzje , ontrént de 'Stad Venetie fluitende, nét langsdezJlveWegwee-
derte rugge moeten keeren, daar ze door ge koomen waar en.
Achtfte L i d .
Uit wat reede men, in het geheele overige gedeelte d e r b Middellandfche
Ze e , niets anders, als alléén eene énkele beweeginge, o f eenparige loopdes neuIJU
Waaiers komt gewaar -te -wérden.
In het geheele overige gedeelte van de Middellandfche Zee nu,en wérd
men niets anders gewaar, als alléén eene énkele beweeginge, óf een-
paarige loop deswaaters, fchoon dat deeze zélve Zee wél deegelyk
gemeenfehap mét de groote Oceaan heeft; naamelyk, dooi de ftraat
van Gibraltar. Want, doordien deeze éngedoorgang (papge) op het
meefte niet boven drie óf vier mylen breed en is; zo kunnen de waateren
, die niet méér als zésuuren tyds en hébben om daar te kunnen.
in-vl(>eijen, onmoogelyk in zo groot een meenigte en overvloed daar
niet in-koomen, om deeze geheele Z e e eenigfins gevoeliglyk te doen
ryzen en op-zwéllen: en zulks wél dés te méér nóch, nademaaldeeze
' zélve Ze e , van het begin deezer naauwe ftraat af aan, tót aan het uit- "
terfte einde der Zee toe,: al geduurig.ruimer en wyder komt-te-wérden.
Neegende L 1 d.
Waarom de Zee heel veel hooger wafl, en gevoeliglyker op-zwélt, z.o-wan-
neer de Maan aan de t'zjtamen-voeginge mét, (conjunétio) of teegen-fléllinge
(oppolitip) desz.élfsteegen de Zon naadert; alsz.e wel komt te doen, wanneer
de Maan aan haare vierkantingen (Quadratures) begint te naaderen.
Het is nu ook geenfins moeijelyk voor ons , om reede te kunnen geven,
waarom de Zee heel veel hooger waft, en gevoeliglyker op-
zwélt, zo-wanneer de Maan aan c de t’zaamen-voeginge mét, óf cConjan«-
d teegen-ftéllinge des-zélfs teegen de Zon naadert; als ze wél komt
te doen, wanneer de Maan aan haare e vierkantingen begint te naa- e Quadta»
deren.. Want, -zo-wanneer de Maan aan de t’zaamenrvoeginge mét,
T 3 (««-