
Een-en-zéftigfte L i d .
«Rcfraai- Datdeeze a IVanfiraalinge de Horizontale bmiddelljnder Maan niet Wn
^Diameter. "«i'becund C groeier en kan doen fchynen te weezen', alt ze in der daad
en waarheid is. '
1,.,^ 1 kian Ult d lMa les h,cl' tei' PIaat:zc middag klaar zien, dat de Straa-
tSoffa«. icn des lichts, wélk&op c de oppervlakte vaneen groove lucht koomen
rfAngle roet d een Raak-hoek van ontrent zéftien minuten, zélfsgeen
«Angw? ^ Wa" fll'aa*-h°ek van één halve feemde en zouden kunnen maaken § En
r ó X Ï .^vJedtebtraalcn, wélke van de uitterfte eindend er
dellyn van de Maan afkoomen, op de oppervlakte der groove lucht
koomen te vallen, met een. hoek die ontrént zeftien minuten groot is
r omtzrch midien zin daar ik het hier ter plaatze in verfta, eevenwydig-
/Honfon. lyk aan de/ Gezicht-emder daar van af te leiden.} zo en kan, bygevolet
gDiamctre. deezc geilede y middellyn niet één éénige feemde fchynen grooter Se-
Worden te weezen, het geene t’eenemaal onbegrypelijk moet zyn. °
Twee-cn-zéftigfte L 1 d .
, „ Kt wat reede de Sterren zo hélder niet en zullen fchynen te fhk’-err-y?
on on. ze heel dicht aan deh Gezicht-einder zyn , als ze wel fchynen te blinken wanneer
x.ewat verder daar van zjyn afgeweeken.
En zeeker, het en zal nérgens toe dienen, dat men zégge ,dat de draaien
des lichts, die van de Maan afdaalen,wanneer ze dicht aan de Geziehr-
einderis, veel méér groove lucht hébben door te gaan, als die draaien
welke daar van afkoomen, wanneer ze vlak booven ons hoofd ftaat 5 want
f Incünai-, het is de hoek van haare f neederhellinge , mét wélke zy uit de dunne in
n ' ■ • S'?°Ve ?cht k°0m™ ovf “ Saan » die de i grootheid der Wanftraal-
j f c i "V? ht!Mdi cn geenfins k de meenigte dergtoove lucht, die ze nóch
S I hebbendoortegaan, en d.eniets anders en kan doenalsde Maantever-
tion. d uitteren, dooi het onderfcheppen van eene groote meenigte van licht-
k Quamitc. draaien die daarvan uitgaan ; op eeven die zélve wyze als men zulkszier
gebeuren, wanneer men eenig voorwérp komtte befchouwen doo-een
glas dat heel dik is. tclJ
Drie-en-zéftigfte L 1 d.
Dato de Wan fraai Inge in de lucht eene kleendere ó f groetere reede zal hebben
na de onderfcheide hoogte van p het damp-gewéjl der groove lucht. *
. dy-aldiendan het dampgewéft der groove lucht één geheele my] hoor*
is, zo zal de Wanftraalinge, die de draaien des liehts zullen lyden, tei?
Wyie ze uit een dunne in een groovere lucht koomen over te gaan onrent
m reede reezen, als 999 2 6 is tót 99 8 8 3} en zo wanneer deeze hoogte
maar
*Refrac-
.-tion.
f Atmo-
•iphcrc.
maar flechts van één vierdepart van een myl is , zo zal deeze zélve Wan-
ftraalinge ontrént in reede weezen, als 99989 is tót 99970, gelyk als mea
zulks alles heelgemakkelyk kanuitreekenen.
Vier-en-zédigfte L i d .
a Betooginge van twee b voorbewyzen , die noodzaaklek, , *m te do'*
zien , dat de cWanflraalinge de d Hoofd-tópme middellyn der Maan kleen-
der moet doen fchynen5 ats z^ewei inderdaad en waarheid is. c Refpa-
Teegenwoordig zalhettyd'zyn, om de twee navólgende e voorbe-
wyzen hier ter plaatze in te voegen, welke zullen doen zien, hetgee- T:T;]ca!.
ne’er zal koomen te gebeuren, ten opzichte van de boovenfte kant der e Lemmes.
.Maane, óf, by-aldien men beginneu wil mét het ƒ onderzoek van de ƒ Examen,
boovenfte kant deszëlfs, om daar na te doen zien wat er van de benee-
denfte kant der Maane voor zal moeten vallen.
Laat dan A het g Middelpunt weezen der twee Cirkels, CM D en
E F , enlaatdehoek E A F h gélykzynaan de hoek C A D . Wanneer s ‘ 1
.men dan, van het punt C af, door het
punt E heene, de Lyn C K komt te
trékken, en, van het punt D af,
door het punt F heene, de lyn K D,
wélke met de réchte lyn C K in het
punt K te zaarnen loopt} zo zégge
ik , dat de hoek C K D gelyk zal
weezen mét de hoek C A D , óf,
mét de hoek EAE.
i Betooginge. DewyIe dat, in de /Demon,
twee Driehoeken, CEAenDFA, fhatioa.
■ de zy de A C gelyk is aan de zyde AD,
ide zyde E A , gelyk aan de zyde F A , en dat de hoek E A C-gelyk is aan de
hoek F A D } zo zal ook dehoek C E A gelykzyn aan de hóek D F A. De
hoek C E A nu is gelyk aan de twee hoeken, E K L en K L E, van de
DriehoekEKLj endehoekDF Ais gelyk aan de twee hoeken, F L A
en L AF van de Driehoek F L A. Dierhalven, doordien de twee hoeken,
C E A e nDF A , gelykzyn, zo zullen ook de twee hoeken, E K L e n
E L K , gelyk weezenaandetweehoeken, F L A en LAF. En, de-
wyledeiwee hoeken, E L K en F L A gelyk zyn, zo zullen detwee
hoeken, E K L e n E A L insgelyks meede gelyk weezen} het geene te
bewyzenwas. Wanneer men nu van het punt E af de réchte lyn EM
trékt, /eevenwydig aan de lyn K D , zo zal de hoekCEM gelykzyn k. Parallcïei
aan de hoek C K D . ‘ , ,
Laat nu A nóchmaals het Middelpunt weezen van de twee Cirkelt, ” ”
CM D en E F , enlaatdehoek E A F gélykzynaan de hoek C A D .
Wan*
j«»r.