
a Continuer.
14 6 BEGINSSELEN
teren,, in het.midden,des grooten Oceaans, midsgaaders aan die oorden
, wélke wél,het vérfte van de Zee-kuftcn zyn af-geleegen, het
meette koomen op-te-zwéllen, zo-wanneer de Maan daar genoegzaam
recgel-récht booven ftaat. Want, wanneer de Maan in A is,
zo moet ze een zeekere foort van beweeginge aan die luchtfche ftóffe
in-drukkenwélke wél het naafte by haar is 5, decze ftóffe nu moet
zulks weeder aan een andere doen, die nóchmaal weederom aaneen
een andere, en zo voort vervólgends, tótter tyd toe dat deeze beweeginge
eindelyk gekoomen
is tót aan de waateren. des
grooten Oceaans toe. Doordien
der nu noodzaakelyk
éénige tyd toe noodig is,
voor - en - al - êêr deeze beweeginge
, die de Maan,
aan de lüchtl'ohe ftóffe die
haar omringt, komt in-te-
drukken, tót aan den Aardkloot
toe kan geraaken, en
dat de Maan ondertuflehen
haar gewoonelyke wég al
geduurig blyft a achtervolgen,
zo en moet men hét
geenfins vreemt vinden, dat
de Maan al tót in D toekan
voort-gegaan zyn , ja zélfs
nóch wél vérder, vooi>en-
al-êêr de beweeginge; die ze aan de luchtfche ftofïe kwam in-te-druk-
ken, zo-wanneer deeze ftar, by voorbeeld, nóch in A was, tót aan
den Aardkloot toe kan door-dringen, op.'dien oort óf plaatfe, wélke
vlak ónder het punt A is geleegen.
Dit alles nu komt volkoomentlyk wél mét de onwraakbaare érvaa-
rentheid zélvo over-een ; doordien-men-heel klaar onderzint-, dat'de
hoogfte fpring-vloeden niet juift heel nét op de nieuwe en volle Maanen.
en koomen voor te vallen, maar wel, twee of drie daagen . daar
na, en wél voornaamently k , de Spring-vloeden, die ten ty de der nachts
eeveningen. (v&cpunoxes) kpomen yoor-te-vallen,.
Vierde
der N AT ü V R-K U N D E. 1 4 7
Vierde L i d .
Waarom de Zee veel booger w a f , en geveeliglyker op-vwelt, op allenieu- _ m
we en volle Maanen, die ten ty de der a nacht-eeveningen koomen voor-te-val- noJ?s>'
len, als, op alle andere nieuwe ó f volle Maanen, dte op éenige andere tyden
van hetgeheele Jdar in-vallen.
Menondervind heel klaar, dat de Zeeveefboogerwaft, éngevoe-
Imlyker op-zwélt, op alle nieuwe en volle Maanen, die ten tydedcr
INI acht-eeveningen koomen voor,-te vallen, als, op alle andere nieuwe
óf volle Maanen, die op éénige andere tyden van het geheelejaar
in-vallen; het geene heel wél uit b de geftéltenis der Zeen en Zee- *
kuften zo kan voor-vallen; want de Zee heeft hee veel méér cuitge- c Et^niiBÏ_
ftréktheid onder de Eevennacht-lyn , ('linea^£cjmmBialis) alsze wel
heeft onder de kêêr-kringen. (Tropici.) Jadatmêêris, dcMaan, zo-
wanneerze in de Eevenaars-kring is, begint de waateren des grooten i&<\uator.
Oceaans dan reeds al van de kuften van Guinea a f, na de
Zee-kuften van America toe-te-dry ven, die daar récht teegen over zyn
geleegen; van waarze zich vérder wêêrom-koomen-te-buigen, en mét
een over-groot gewéld en onftuimigheid in het Kanaal (la Manche)
te ilorten.
By gevolge moeten deeze waateren als-dan ook hee'1 aanmerkefyk
hoog ontrént deezen oort waffen, en gevoeliglyk op-zwéllen, gelyk-als
de zonne-klaare érvaarentheid zulks ook t éenemaal komt beveftigenj
doordien ze in één vloed dan wél tót de hoogte van 40 of y o voeten
kunnen op-zwéllen, tótBriftól in Engeland; alsmcede, totBreften
St. Malo in Vrankrylc. Ook moeten de waateren des Oceaans aan
deeze oorden wél no'bdzaakelyk dés te hoogerop-vloeijen, nademaal
ze daar ter plaatfe een heel naauwe e doorgang voor hén koomen te e ',a°e’
ontmoeten, wélkc'hên ook mét ééne daar door noodzaakt, om heel
hoog op malkanderen te moeten vloeijen.
Maar, zo-wanneer de Maan onttrent de keêr-kring van de kreeft
(Tropicus Cancri) is , zo en kan ze onmoogelyk op vérre na geen zo
over-grooten ƒ meenigte" Wasters na deeze éngte óf ftraat toe-pérf- y’Quamitc.
fen, nóch ook , by gevolge, zo uittermaaten hooge fpiing-vloeden
daar door veroorzaaken, als ze wél komt te doen, wanneer ze in
de g Eevenaars-kring is. Wanneer nu de Maan in teegendeel in de * 1
Kèêr-kring van de Steen-bok (Tropicus Capricorni) is, zo is ze niet al-’
léén waarlyk veel te verre van het Kanaal van daan, om lk een
hooge vloed aldaar te-weege-te-bunnen-bréngen, maar de Zee moet
alsdan nóch daar-cn-booven door een zeekere foort van een éngte, rif
naauwe Straat., h heene-gaan, wélke geleegen is, tuffchendeZee-ku-iPaflèr. .
ftenvan Guinea, en de punt óf uithoek van Brafilie.
T i Vyfde
V ' i i i
I b