
a Centre.
& Cqmeres.
c Aphdics.
d Moins
avance'.
c Otbe.
y*Oh fer varions
de A-
firouomes.
g Planètes.
zeifs, F, G, H, enz. kwam over-tc-koomen} en dat op deeze wyze allejdc
rooven - op - léggende llófFe daar door genoodzaakt wierd, om zich
“m i rn|ddelpunt E needer-te-moeten-ftorten. Want dat zoude de
Aardkloot, m zulk een geval, noodzaaken, om zich heelichielyk, en als
op een bot, veel dichter na de Zon toe te moeten wénden, alshynu
wel is: ja zelfs, zulk een voorval zoude de Aardkloot wél eens zo
zwaarwichtig kunnen maaken, dat hy zich onvermydelyk t’éénemaal
in ue Zon zoude moeten gaan in-dompelen, die héraalsdan ook ineen
zeer korten tyd t’éénemaal zoude verteeren, en van de overblyfzels
üeszelts wcedcr.Zonne-vlaken enb Staart-ftarren koomenie.maaken.
-Zeevende L 1 d .
Uit wat reedt c devérfte- Zonne-punten der Dwaal-ftarren die maren iets
oj wat voonvaards. moeten-gaan. - - 'V
et fchynt II moe^n vólë en * uit Ü geene wy nu zo
aanftonds hebben tcr-needcr-gellclt, dat dc groot(le afftandder Zon-
Knnemrn ^ n dk00t S> 16 men het vérfte-Zonne-punt gewoon is
n ‘j" zeekere oort of plaatze des Heemels voor-moet-'
het éérftr nnn?;nder S te g en als de éérfte plaats,, óf
Ml- JgfSÉsf na,f at f e Aarak loot één geheele Ömmeloop inzyn
| , § heeft-volbracht; z° zal men zich échter zo uittermaaten
zeer daar over met behoeven te-verwonderen, wanneer men bTvint
dat zulks aaneen zeekeren oort óf plaats des Heemels komt te gebeuren,
die iets of walmeerder voorwaards is geleegen, als deezeSéérfte
;plaats, ofditeerfte punt is, en die, vólgens / d e Waarneemingen
I h e e l^ ^ v T r ’86’ Punt ontrént twaalff Secunden ferfcheelt.
Want men heeft m d.t gevalmets anders te doen, als wél
vtn " t f ‘™jerken ’ 1 at de Aardkloot in een zeekere llóffe komt te zwee-
ven of te dry ven, die^ de Dwaal-ftarren nu voorheene reeds al aan
t beweegen gebracht hebben; en, by-gevólge, dat deeze zélveftóff
fe den Aardkloot ook.iets óf wat mét zich .komt voort-te-fleepen:
dat is , dat het in dit geval
mét den Aardkloot
ontrent ééven-eens is geleegen,
als mét een Schip,
dat, van de wint voort-
gedreeven wérdende, om
van A af na B toe te
gaan , echter daarom
niet na-en - zal-laaten van
inC aan-te-Ianden, by-
aldien het door de loop
óf
ófftroom des waaters, daar het zyn wég in moet volbrengen , tót
zo vérre toe wérd yoort-gclleept en meede-gevoert.
Achtfte L i d .
Waarom a de voorfte-afneetningen der Dwaal-ftarren heel veel grooter vallen
, als hunne b uit-middelpimtigheeden tztilks wél fchynenteveretfchen-. als
mede, uit wat reede z u lk by-na-ongevoelig ts , ten opzichte des Aardkloots.
c De Stérre-kundige hébben altyd ondervonden, dat de voorfte-af-
neemingen der d Dwaal-ftarren heel veel grooter vallen , als hunne
uit-middelpuntigheeden zulks wél fchynen te vereiffchen: het geene,
vólgens alle waarfchynelykheid , uit geen andere reede zo voor-en-
valt, als alléén, doordien ééneen dezélve emeemgtevanZonne-ltraa-
len die op de Dwaal-ftarren koomen te wérken, zo - wanneer ze in haare
f naafte Zonne-punten zyn, onmoogelyk daar op niet en kunnen werken,
wanneer ze in haare g vérfte Zonne-punten (4 phelies) veel langzaa-
mef moeten voort-gaan, als ze in haare naafte -Zonne - punten, {Feri-
helies) wel koomen' te doen. .
Doordien nu dit onderfcheid by-na on-gevoehg is, ten opzichte
der Aardkloots; ;zo is ’er heel veel waarfchynelykheid, dat dit uit
geen andere reede zo voor-en-valt, als alléén , dooidien den Aardkloot
by na niets anders als vafte aarde na de Zon en komttoe-te-keeren,zo-
wanneer hy in zyn h vérfte-Zonne-punt is; in de plaats dat hy by-na
niets anders als Zeen aan de Zon en komt te vertoonen , wanneer h y in
zyn ï naafte-Zonne-punt is; Want, dewyle de ftaaalen der Zonne heel
veel minder k indruk op de Zëén moéten doen, als ze wel op het vafte
land koomen te maaken, zó moet dit noodzaakel) k / de meemgte
der ftraalen eenigermaate m ver-éffenen en op-wcegen, die deeze
Star mêêr na den Aarkloot toe-komt-te-zénden, zo-wanneer hy, ten
opzichte des Aardkloots , in zyn n naafte-Zonne-punt is, als hy wel
doet, wanneer hyin zyn o vérfte-Zonne-punt is.
Neegende L i d .
Wat p de Stérre -kundige al bedacht l f tn ’ t wérkgeftélt hébben, om dit pAttrono-
q verfchjnjfel uit-te-léggen t en reede daar van te geeven. ”pheno.
De oude Stérre-kundige hébben , om reede van dit verfchynffel te
kunnen geeven, by de enkele uit-middelpuntigheid , noc eene uit
middelpuntigheid van vergelykinge gevoegd, (excentricitatem aquan-
tem.) Gopernicus heeft zyn toevlucht tót een by-knng (evicydus) ge-
noomen •, Keplérus tót een lang-rond; (e//ip/i) en andere hebben weeder
eenige andere diergelyke mt-vindigen bedacht oi in t wei c öe
fielt.
a Profta-
pherefes.
£ Excentricités.
c Agronomes.
d Planetes.
Quantité.
ƒ Périhélies.
g Aphélies.
b Aphélie.
i Perihelie.
j^ImpreG-
(ion.
I Quantité.
m Compen-
fer.
n Périhélie.
<?Aphelie.
R Tien