
méér verlicht moeten fchynen te weezcn , als, wanneer wy daar heel
«Rctine. dicht by waaren; want deszélfs beeld komt alsdan heel weinig ruimte
. . . op het a nétte-vlies te beflaan, waar van het overige deel kwaalykeens
)c s- bewoogen wérd, door eenige andere b voorwerpen die daar rondfomme
Vjn-, zo dat de ziel ook, by gevolge, alle haare aandacht geheel-en-al
derwaarts kan heene ftiercn, zonder dieeenigfins te verdeden; en uit
die recde oordeelt ze ook dit voorwérp veel meerder verlicht te weezcn,
als het in der daad en waarheid wel is.
ra«.“*'" Veertiende L i d.
De voornaamfle c grond-véfi der Schilder-kgnfl.
d Plan oni De ^{0n^: van :*É Schilderen, en ondcrfcheidene voor werpen op d eene
’ gladde en éffene vlakte te vertoonen,, beftaat wel voornaamentlyk in
het naauwkeurig in acht neemen van by-na alle deeze middelen: want,
t Surface wanneer men op e eene platte vlakte zommige voorwérpen wil vertoo-
plate. nen, die verfcheidentlyk van malkandeten zyn afgeleegen, zo draagt
men voor-al goede zórge, dat men dat voorwérp, hetgeene men als
hetnaafte by ons wil doen vertoonen , óf, gelyk als de Schilders gewoon
zyn te zéggen, dat op de voor-grond'der Schilderye is , mét
heele ftérke enleevendigecouleuren, heel onderfcheidentlyk, en mét
.ftérke fchaduwen komt af te fchilderenen.uit.te haaien; eninteegen-
deel, de voorwérpen, die men, als van heel vérre koomende, wildoen
vertoonen, is men gewoon mét heel weinig onderfcheid, fachtverfchic-
tende eouleuren, en flaauw-dommelendeichaduwen af te beelden; óf
liever, om my van de fpreek-wyzen der Schilders zélfs te bedienen,,
mét couleuren en fchaduwen, dieheelfachtenteederzyn.
Vyftiende L i d.
2 Diftajice Hoe de ïinbeeldinge ons gewoon is te bedriegen , ontrent het oordeel dat ze ve'lt^
es objcfts, aangaande de g afjland der voorwerpen.
Het is nu hier in dat onze inbeeldinge ons gewoon is te bedriegen,
als, wanneer men van heel vérre eenig gebérgte ontdékt, dat van de
Zon verlicht wérd, en dat booven een heel durftereen fchaduw-ryke laan
Óf bos van boomenuitfteekt, want als dan zullen wy dit gebérgte veel
naader by ons oordeelen te weezen , als het in der daad en waarheid
wel is: als mecde, wanneer men de maan heel zeer verlicht aanfchouwt, •
in ’t midden van een heel durftere blaauwe lucht, het geene veeltyds
b Meridien. gebeurt, wanneer de Maan in de h Middag-kring is: want als dan zullen
wyze oordeelen niet heel vérre van ons afgeleegen te weezen, in
de plaats dat wy de Maan heel veel vérder van ons afgeleegen zullen
«Horifon. oprdeelen te zyn , wanneer wy die dicht aan * de Kimmen hoornen
te
pk je *»•>** «p
Zéftiende L 1 öm
„ if a * v , f5* — Ï Ï »
onsis afgeleegen als ze in der daad en waarheid wel ts, M g eerze ^ Horifon,
aan de & Kimmen is.
Dit alles zal ons ook m o o g e l y ^ ^ '^ ^ t f g e l f e g e n ^ v a n n e ^ z e
om te oordeelen dat de M ^ nJ e nneerze de b Middag-kring naadert, iMerid.cn.
heel dicht, aan de Kimmen is, ms, wanneei ze m0eten neemen tót de
geenfmsvannoodeenheeft omzyntoevluc óf ook, tót de ‘> ‘«1!°«-
c 'tuflchen-ftéllinge van eemge aar , zélfs den geheelen heemel,
< lang-ronde gedaante des heemels, ^ verbérgen, zonder nóchtans (Fu-ure dbèneevens
degantfche aarde, , mérkelyk te kunnen doen ver- lipn^ue da
de fchynbaare afftand van dit Seft ., ftaan ^at de tuflchen-ftéllinge cid.
anderen; alhoewel ikheelgeer« ronde gedaante des heemels, daar
van het vlakke véld, beneeyens defcng- ondege zo ved) ais .
wél iets toe kunnen by-brengen, en ook, moogei) ,
het geene ik daar van de -oorzaak zegge te weezen.
Zeeventiende L 1 d.
O , « fa » 7 « "»•» f * S " « k i i dlrV m a : E f a ? -
' Ten opzichte dan
leeren kénnen, door de beelden die 1 ^ da v d len over haare h Tracer.
teiteekenen, vergeleeken zynde m , o e g | door het geene »Diftance*. -
1 afltanden. Dit.is van zich zelfs openbaai ^ . ^ t)
de geduurige daagelykfohe ervaai enth - eene ongelyke
alhoewél twee onderfcheidene w rw e r o , op het nétte-vlies koo-
, grootheid en afftand zyn, twee ge y daarom geenfins na , om
men af te teeltenen, , zo enlaaten W j S K A n ,
wél genoeg van haare waarachtige weever1 y y | , ^ breeder vaa
door het behulp van eemge der middden dM h b cn „ cenfinsdoor
is gefprooken, (bezie h t t^de ^ d d e e ^ B o 4 ^ a e e i s ) c n ^ ^
de kénniffe die wy anderfms daar van zou en > wanneer wy fObfcrvcr.
ne men wél dient hm acht te neemen.. fe * we koomente ,
al eenigfins bedroegen mochten zyn , / Diftan«f
véllen, a a n g a a n d e ^ ^ g o f c m é t ^ e e n e noodzaakelyk
yan eenige deezer middelen, zo moet net 001 wee