
men, éériige goede óf fchynbaare reede, den oorfprong van alle
Zulke fteenen ergens anders van daan zoude kunnen haaien , als énkel
en alléén van de Zon-
Twee-en-tachtigfte L i d .
Op wat wyz.e een vafte Star te voorfchyn kan hoornen , en, eenigen tyd daar
na, weeder verdwenen,
W y hébben nu reeds al gezien , op wat wyze den Aardkloot, de
«Planettes. a Dwaal-ftarren, van wélke deeze onze Aardkloot één is , beneevens
i Satdüces. hunne h Omloopers, wélke daar-en-booven nóch zo veele Dwaal-ftarren
zyn, hébben kunnen gefórmeert zyn geworden, onderftéllende,
rUnivers. dat ditgroote c Heel-Al in den beginne niets anders geweeft en is, als
^ Chaos, een over-grooteenwoelWBayerd. Maar, by-aldien alle deeze ftóffe,
waar van niet alléén alle de Dwaal-ftarren in den beginne zyngefdrmeert
geworden die wy nu reeds kénnen; maar, moogelyk, nóch wél een
groote meenigte andere, die, óf al te klein zyn , óf veel te vérre van
ons zyn gfgeleegen, om mét ons zwakke en bepaalde gezicht alléén ont-
déktte kunnéij wérden, en wélke het geval aan ons óf aan onzenakoo-
melingen moogelyk nóch wél de eene óf de andete tyd óf eeuwe kan
óf zal te voorfchyn bréngen; by-aldien deeze geheele ftófTe,zégge ik,zich
eens rondibm de Zon alléén by-een-verzaamelt en op -gehoopt hadde, in
fCentres. de plaats van [zich rondibm onderfcheidene e Middelpunten needer te
zétten, zo zoude alle die onmeetelyke meenigte van ftóffe de geheele
Zon, moogelyk, wélt’eenemaal hébben kunnen bedékken en vcrdui-
fteren, tótter tyd toe, dat het Vier van dit Geftarnte, aan de eene ooit
óf aan de andere , érgens weeder de overhand hébbende gekreegen,
deeze zélve ftóffe weedcr aan alle kanten verftrooit en wég-gedreeven
hadde, wélke ftóffe daar-na al weeder daarop needer-vallende, dezél-.
ve Zon eenige tyd daar na wél weeder t’eencmaal zoude kunnen hoornen
te verduifteren en te bedékken. Zodaanig, óf diergelykeen lót
kan die vafte Star wél gehad hébben , wélke in het Jaar 1572 op de
borft van Caffiopea verfcheen; als ook die Star, wélke in het Jaar 1604
in de Schutter ( Sagittanm) te voorfchyn kwam, cn verfcheideandere
diergelyke Starren mêêr,
Drie-en-tachtigfte L 1 d .
Op wat wyzx een vafte Star op zjeekfre gereegelde tyden ie voorfchyn kan hoornen,
en weeder t’eenemaal verdwynen.
Wanneer het nu eens kwam te gebeuren , dat alle de ftóffe, geduuduurende
haar naaderen na de Zon toe, zich onderweegen, en op eenige
aanmérkelyke a afftand van de Z.on a f, t’eenemaal hadde koomen te » Diftarcc.
overwélven, zo zoude die zélve Stófte de Zon ook, in zulk een geval,
wél t’ccnemaal bedékten verduiftert hébben, by-aldiender niet érgens,
aan de eene ooit óf de andere, in dit b Damp-gewéft der overwélfde Atmo-
Stófte, cenigeopeningeen was overgebleeven: want in dit geval zou-
de zich de Zon wél geheel-en-al verborgen gehad hébben , maar hy
zoude zich échter weeder op zeekere gereegelde tyden hébben laaten
zien , onderftélt zynde , dat deeze geheele c klomp van overwélfde e Mafli.
Stófte daargeduurig rondibmme hadde koomen te draaijen, tennaaften
by, gelyk als men zulks ontrént de d Zonne-vlakken en e Dwaal-ftar- foh3r^ x
ren ziet gebeuren. (Plancttes.
Zodaanig kan ook wél het lót geweeft hébben van die vafte Star,
wélke zich aanden hals van de Walvis ( BaUna) laat zien, die alle jaa-
ren ontrént zeeven óf acht maanden onzichtbaar blyft, en zich weeder
op zyn beurt ontrént drie óf vier maanden achter-één aan den Heemel
laat zien , weederom mêtééne en dezélve grootheid te voorfchyn koo-
mende , na dat hy een ommeloop heeft gedaan van 3 30 daagen , óf
daar ontrént.
Vier-en-tachtigfte L 1 n.
Dat de f Ondervindingen en Waarneemingen , die men door het middel der f obferva-
g Vergraot-glaazan kan maaken, on-eindig zyn. tions.
g Microf-
De Ondervindingen en Waameemingen, die men door het middel C0PU'
derVergroot-glaazen (Microfcopia) kan maaken, zyn waarelyke tal-
leloos en on-eindig: want de Lucht, het Waater, en de Aarde ver-
fchaffen ons alle te gelyk een on-noemelyk getal van voorwérpen, wélke
alle, om zo te fpreeken, als mét vollen monde, deon-eindige Wys-
heid en Al-macht des grooten Schéppers uit-trompétten. Maar , ik
zoude hier ontrént genoodzaakt zyn, om niet alléén één , maar zélfs
veele boeken , te moeten befchryven , by-aldien ik alle de h Onder- i Obferzs-
vindingen en Waarneemingen zoude gaan ophaaien , die ik wél mét tions-
deeze t Vergroot-glaazen gedaan hébbe. Onder alle de £_bloedelooze
diertjes, van wélke ik nóch eens een volkoomen verhaal meenetemaa- j, infcöxs.
kenen jn ’tlicht tegeeven, hébbe ik my wel voornaamentlyk gehouden
aan de Luis, om die ter deegen te onderzoeken, en waar van ik alsdan
eene heel naauwkeurige befchry vinge zal trachten te geeven, van zyn begin
af aan, wanneer hyuit zyn ei te voorfchyn komt, tót aari zyn laat-
ite einde toe; daar inne meene ik te doen zien, op wat wyze hy uit
zyn ei te voorfchyn komt, hoe hy zich daar na komt te voeden , op
Wat wyze zyn voedfel verteert, hoehy zyne lceden beweegt, hoe hy
Ke 3 Yaa