
Zëeventiende L i d.
«Coaipofi- a Menging van het glss, dat tót de Spiegels en GlaazjenderVérre-kjkers wérd
tion. gebruikt, als meede, «P b voutvuttjes óf adertjes eigemlykzyn.
PFibreSr
Men weet nu reeds al, dathetglas, dathetbekwaamftëisom Vér-
re-kykers van teflypen, en dat met eene ook gebruikt wérdomSpie-
t Compofc. gels van te maakèn, nérgens anders van c toegeftélt en wérd, als van
Sand óf K e if eentjes Y Souda, Magneet , en Zaffar, daar men zomtyds
ook wél wat Borax by-doet, om de fmélting te doen verhaatten, dat
de Borax volmaaktelyk wér teweege bréngt. Met weet ook mét eene,
dat de Zajfar daar maar alléén wérd by-gedaan, om de al-te-geele
couleur uit het glas te verdryven, en de Magneet, om de al-te-groene
vérwe wég te neemeny enmét eene, om de ftóffe dés te beeter in de
glas-pótten mét malkandere te doen kooken •, dat de Souda eigentlyk
i Fondant. niet anders en is, als d een Smélt-middel van bet fand ) en dat het glas
ook, by gevolge, méér óf minder hart moet zyn , na dat’er mêêr óf
minder Souda inkomt.. Dewyle'er nu niets bekwaam genoeg is, om
; Tngrc- alle deeze e t’zaamen méngfelen zo uittermaaten wél en éngelyk te
diens, zaamente verknóchten en te méngen, dat het ééne niet érgens in éé-
nig gedeelte der ttóffe het andere en koome te over-heerflehen, als het
»Iderftérkfte en alderhéftigfte vuur dat’er bedacht kan wérden; zo en
zullen wy geenfins mêêrdaar- over verbaaft óf ver wondert weezen, dat’er
wel zomtyds eenige deeltjes óf ftukjes in het glas gevonden wérden,
die mêêr óf minder hart zyn, de eene als de andere , na dat ze meer-.
/Fondant, der óf minder mét het ƒ imélt-middel verméngt zyn, en van wélke een
ieder deeltje, zich in zyn geheel trachtende te bewaaren, zo veel als
l Fibres. het hém m0ogely k is j zich tót g vouwetje&óf adertjes, óf tót h draad-
h Filets. jes komt uit te trékken, ten naaften by gelyk als men in een glas. ziet
gebeuren , wanneer men daar in waater en wyn onder malkandere
komt te vermengen..
Achtiende L i n.
Ï3L armes. Oorfprong van, een zeekere- foort van i drupjes in bet glas:
Wat nu de deeltjes der ftóffe aangaat, die al te hart zyn om zich
dFilecs5" tót ivouwetjes óf adertjes , óf tót l draadjes uit te kunnen ftrékken,.
wy en zullen ons daar geenfins méér over behoeven te verwonderen,
m Larmes. wanneer ze zich in de gedaante van nt drupjes aan onze oogen koomen
te vertoonen.
Neegen-
Neegentiende L i b .
'Dat het ingeentn deele noodz.aakelyk.it, f^aa^nderZene-kykers „ Eibtee.
D ly * e n , i t d e a vouwetjes óf a d e r t j e s ,^ £ Z e Z r t e n van dezelve in
i t * * ^ y het glas zyn, v rheteenigfins noodzaakelyk zal weezen, om cElb[CS>
Ik geloove ook niet da^ ™ | eil, datdeeze c vouwetjes of aderv.
wydloopig allehet kwaad-aan wy1 kunnen toebrengen, detjes
aan <ie groote glaazen dj^Vene «ta vcrftaanbaar en gevoehg >s,
wyle het een zaak is d^ te" deminfte aandacht zyne gedachten hier
aan een ieder, IgS zyn, om hier ter plaatzeaante
. over laat gaan. Het zal , als meede die geemérken,
dat de onzichtbaare v u n eigenfchap van het overige
ne, wélke het aldernaafte aan de natu f arelykfte van allen moegcdeelte
derftóffe
,fen weezen, door eeven die-wlvcrecaj H a deds) handelentó
b b » , 1 1 ■ mi^ M i » I m S ë g r “
de van de d drupjes 1 en h g vf rloore moeite zullen doen, om
. hier ter plaatze waarfchouwe, dat e_ heel wel g uiteen
glasvan een Véne-kyker, dat datze dit flypen
cevaïlen, weederom te vei flypnoTh0Cde en fchérpe mét allemoogelykeennoodiKvo_ h d * fedt oteezeikcchnt zreyend s, wdealt
verricht hébben, een on-emdig getal van onzicht- ^
.zulk een glas teenema en ƒ draadjes, óf het fchoon zich voor ƒ F,icte.
het fchoonfte en s
relds.
Twintigfte L i »• _
„ uitgevallen , muit wat reede.
Het is my zélfs wel weekykers
tót zeeven of acht onderfcheid«:n fly ping iets tervvaederhébbever
lleepen, go^er Iwrnao^ eertte- Xc vielen altoos eereld
mêêr voldaan te w5ezen? / ^ -X k t s óf wat érger te wérden, óf
ven kwaalyk uit, zonder m t mmtte “ def éénsvooralteverr
ook, gevoeliglykbeeter. En, o y en te hlyven, dat
zeekeren, en t’eenemaal oaar van overtuig ^ . . maniere offl
het veel èêraan de ftóffe zelfs fcheold . Kleef van mynen arbeid wel
die wél te bewérken, dat ik ingebteeke bleet van my te