
«Fermenter.
h Inftant.
c Refpira-
tion.
en lós-te-maaken, en die in de lucht op-te-héffen, alwaar ze niet na-
enkunnen laaten vanmét die fouten * op te-giiten, welke on-ophou-
delyk in eengroote overvloed en meemgte in de lucht zyn, en van op
deeze wyze een vlam daar uit te doen ontftaan. ^ . . . ,
Ten derden; Waarom het bus-kruit by-na in een b oogwink in de
brand vliegt. Want de deeltjes deszelfs zyn nu reeds alle m een
ftaat, om heel licht mét de fouten der lucht te kunnen op-giften , die
een ieder korreltje óf greintje van het bus-kruit om-ringen, zo-wan-
neer deeze opgiftinge maar een weinig door het vuur werd gehulpen of
g 7 f« w fX ^ U i t wat reede de Phófphorus, i f ’t altyd-lichtendevmr,
dat men van pis maakt, en onder ’t waater bewaart, zo aanftonds
in de brand vliegt, zo dra als men het maar bloot inde lucht zet-
de deeltjes des zélfs zyn nu reeds a l l e m e e n ftaat, om heel gemakkelyk
mét de fouten die in delucht zyn op-te-kunnen giften, zelfs ook, zonder
dat deeze op-giftinge ééns door eemgby-koomend vuui, of wry-
vinge, behoeft gehulpen óf gaande gemaakt te werden. •
Ten vyfden j Waarom c de aaffem-haalinge ons zo hoog-noodzaakelyk
is Want de fouten, die in de lucht zyn, die wy geftaadigm-aaffemen,
het bloed en het ghyl, (chylus) die alle beide door de vaatenderlonge
heene gaan, doende^p-giften, maaken daar door, dat het ghyl in bloed
verandert en ze geeven mét ééne aan het bloed de vloeibaarheid en
warmte die het noodig hébben moet. Waar uit men zélfs ook wel
zoude kunnen befluiten, dat het hart niets anders als een enkelefeu.
(germque) in het lichaam en is; als meede, dat het maar enkel en alleen
daar toe dient, om het bloed ter deegen voort-te-zetten en door het
geheele lichaam om-te-doen-loopen ; ( circuler) gelyk als wy noch
naader hoopen te zullen toonen, in een vervolg of tweede deel deezer
V S n^ CUit>at reede een kleene kaars mêêr lichts van zich geeft
als een groot vuur zonder vlam doet. • ,
Ten Stevenden-, Waarom een gloeijend Yfer by-na geene heldeie
klaarheid altoos van zich geeft. . . . , , . S , , ,
Ten M e n - , Uit wat reede zeekere lichaamen eenige kleene h e -
derheid en licht vertoonen en van zich geeven, zondei echter de al-
derminfte warmte by zich.te hébben. , , H R ,
7 en neeeenden -, En waarom weeder in teegendeel zommige kchaa-
men heefaanmérkelyk warm kunnen werden, zonder echter eemg
licht óf hélderheid altoos te hébben óf van zich te geeven, enz.
Veer-
Vertiende L i d .
van alle kanten omringt moeten weezen, met onderscheidene \s g £ Subcils.
oroove en c dunne ftoffe.
“ “ é“ ft“ ait in een Ke|ergedeeltev.ni»lkMn “ c l» «
gelyk W K l g M g g ,
ten begonnen, gehaa neooen v* omringt te weezen, door /Atmoƒ
dampgeweflen van van heeft doen W
ééven dezelve reede, die de lJwaat itarien tp lichten m vuuren,
omringt geweeft zyn; ala .„ófmimler vergroot moeten zyn geal
van die tyden ai1 aan z ™mde f rbrandbaal-e ftóffe in{ chaos. — W Ê Ë Ê Ë Ê t S S ,
Vyftiende L i
V a T é ^ d l J l v e f c ^ — ly n e -A ly v e n y als J a J r
y n geweeft. lichten óf vuuren ook in ’t gemeen
Eindelyk m dezélve fchynbaare grootheid zyn en bly ven, ■
ten naa^";^.yonophoudely kaan alle kmtten zeer veeleé uitvloeiingen hi£0ütt.
fchoon date. ter plaatfe maar alléén van de Zon meiis.
var, uit-gaan. Want, om nu n t P * diedaargete
fpreeken, .de kleene “ c“ a” PJe^ ds al „ edient hébben om hém te
ftaadig van uit-ga■ » i afftandvan dit geftarnte zich weederby-een- .Difhnce,
voeden, opee hveevólge, al te zwaarwichtig geworden zynde,
verzaamelende, ’ kunnen k achtervolgen, koomen van zelfs cond
„f& de'fouten
H f f i o‘p” ene wyne w d e , ,ót een geheel * e u „