
^Satellite.
f Réfléchir.
tn Globe.
p Axe.
h Peflmt.
^Volant.
é Anneau.
4 GloÆe.
t Argument
invincible.
ƒ A traques.
g Diaphanes.
h Globe.
i Axe.
k Anneau.
/ Revolution.
»»Satellites.
p Pianettes.
Aardkloot meerder naadert ; zo kan men mét goede reede wél onder
Héllen, dat die zyde van deeze i Omlooper, wélke alsdan na ons is
toegekeert, mets anders en moet weezen als waater, dat het licht op
verre na zo wél met l weederom en kan kaatfen, als het land wel komt
te doen, dat aan de andere zyde van deeze m Kloot is ; ook kan dit zélve
waater, aan de ééne zyde der Kloot van deeze Omlooper, als veel
lichter wezende uit zyn eigen aart als het land is, heel wél de oorzaak weezen
, dat deeze zelve Omlooper onmoogelyk niet op zyn eige n As en kan
draaijen, maar dat hy zich hier door in teegendeel veel êêr mét deszélfs
a zwaarwigtigfte deel om laag moet houden, nadeKlootvanSaturnus
toe, tennaaftenby gelyk als men vaneen b kuiffel-balletje ziet gebeuren,
dat in de lucht heen en wéér zweeft: alle deeze giffingen nu kunnen
ons mét eene ook aanleidinge geeven, om eeven die zélve gedachten
aangaande de Maan te hébben«
4
Acht-en twintigfte L i d .
Dat Saturnus zjyn fchaduwe op de c Ring 9 en de Ring weederom zyn fcha*
duwe op Saturnus kpmtuitte Jlrék^en.
Men wérd vérders ook gewaar, dat de ^ Kloot van Saturnus zyn fchaduwe
op de R in g , en dat deeze Ring weederom zyn fchaduwe opSa-
turnus komtuitteflxekken, -het geenevoor een e onweederfpreekelyk
bewys kan yerftrékken, dat deeze tweederhande lichaamen ƒ duifter,
en niet £ deurzichtig en zyn.
Neegen-emtwintigfte L 1 d .
J)m het waarfchynelyk. i s , dat Saturnus rondfom zyn eige A s draait, en
•waarom. ' . ’
Niets is’er wél, mynes weetens , dat ons heel klaar en onweeder-
zeggelyk kan gewaar doen wérden, darde h Kloot van Saturnus rond-
iom zy eige i As draait, gelyk als men Jupiter om de zyae ziet draaijen
j noch ook , dat deszélfs k. Ring zyn l ommeloop rondfom hém
komt te doen, op eeven dezélve wyze als zyne m Omloopers om hém
heenerojlen; maarderisookweederin teegendeel niets, dat men mét
grooterfchyn van genoegzaame reede van Saturnus vaft kan héllen, als
eeven ditzélve, niet alléén, door dien men heel klaar ondervint, dat
andere« Dwaal-ftérren rondfom hunne eigene Allen draaijen; maar zélfs
°°k> dP°r diei?’cr heel weinig fohyn van reede is , dat, 'óf Saturnus
zelts, of zyn ring, een van beide óf alle beide, in een ftijle en onbewee-
gelyke ruft zouden kunnen blyven, in het Middelpunt van v y f groote
.ringen, in een ieder van dewélke een genoegzaam groot en zwaar
lichaairj
D E U R 2 I C H T - K U N D E . i 8i
lichaam zyn eige ommeloop komt te vol-einden tnéf.eene heel groote
gezwindheid en kracht.
Dértigfte L i d .
Wat'er me t voorvallen, by-aldien S at ur nut rondfom zyneigea J t draait, en
de b Ring w ceder rondfom Saturnus,
Indien men nueens komt te onderftéllen, dat Saturnus, te zaamen
met zyn Ring, rondfom zyn eige As draait, zo is het middagklaar,
dat deeze Ring nooit heel vérre van de c Eevenaars-knng van Saturnus equator.
de réchte grond - oorzaak van het veranderen der d plekken van deeze <QV5)e
ring alléén daar van daan komt, dat de As van Saturnus ,'die de e Kring, ^ Revolii-
in wélke hy zyn ƒ Ommeloop komt te doen in de tyd van ontrent 30 tion.
faaren, mét een hoek komt te fnyden, diegrooteris als 30 graaden.sl-
tvd na één en het zélve Gewéftvanden Heemel toegekeert is, terwy-
le hv zyn ommeloop in zyn Kring komt te volbréngen, en dat zulks aan
hém gebeurt door eeven die zélve reede, wélke te weege brengt, dat
de asaes Aardkloots dérwaardsis heene geftrékt, terwyle die deszelts
jaarelykfchen Ommeloop komt te volbréngen. . j
Een-en-dértigfte L 1 d .
Wat'er toudc kunnen gebeuren, indiener op defche'rpo zyde van de Ring van,
• Saturnus waater wat.
Wanneer men nu vérders eens onderftélt, dat de Ring yan Saturnus
zyn Ommeloop komt te volbréngen , mét een zeekere maate van
fnélheid, die eenigfins g eevenreedig is aan die fnélheid, met welke
deszélfs h Omloopers haaren Ommeloop yol-eindigen, alsmeede, by- ^ sacdlitca.
aldien het boovenfte deel van deeze Ring, óf liever , dat geene, het
wélke wy hiervoor (inhet 24/?# Lid deez.esHoafdrdeels') deszelfsdunne
óf fchérpe zyde genoemd hébben, van een zeekere foort van Aarde en
Waater te zaamen gefórmeert was; zo en is’er met geen reede eenigfins
aan te twyffclen, óf het waater zoude daar ter plaatze in het midden
een zeekere foort van een grift koomen uit te graaven, en dat op
deeze wyze zélfs deeze fchérpe zyde van de Ring zich aan ons Gezicht
zoude moeten vertoonen, als hélder-lichtende aan beide de kanten,'met
een duifter-achtige i ftreep in het midden, indien wy maar fléchts Ver- i Ciiids,
re-kykers hadden, ófwiftentoeteftéllen, die lang en bekwaam genoeg
waaren, om alle deeze zaaken nabehooren wél te kunnen ontdekken.
Z 3 Twee