
B L A DvW Y S E R.
grooter gewicht kan op-trékken-,
als hy zonder deeze waapening kan
doen. 198
adcbt-en-dértigfie Ud. Wat men al
ontrént de waapeniug van eenZeil-
fteen heeft in-acht-te-neemen. 200
Ncegen-en-dertigfle Lid. Waarom een
Zeil- (leen niet méér als één éénige
ring van yfer. en kan op-trékken,
zo-wanneer deeze zélve ring aan
alle beidede voeten der waapenin-
ge van deZeil-fteen komt-te-raa-
ken. lo i
Veertig jle Lid. Op wat wyzemen de
wég kan leeren kennen , die
de Zeil-lleenige dóffe komt-te-
neemen , rondsom twee, óf méér,
ftaale liniaalen heene, die aan de
Zeil-fleen zyn geftreeken.. 10 z .
Een-en-Vcertigjle Lid. Uitlegginge
van zommige zeer aanmerkenswaardige
Zaaken ó f gewróchten,
aangaande de Zeil-deen , die de
HeerButterfield heeft ondervonden,
en aangemérkt.. 204
Het X. H O O F D -D EEL.
V a n de O nd eraardfche Vuwren, en
ard-beevingcn.
Eerfie Lid. Op wat wy ze het vuur in
de binnende ingewanden der Aarde
kan ontdooken wérden , en ,
hoe het daar door dat geene kan
reroorzaaken, dat men eene Aard-
beevinge gewoon is te noemen. 108
Tweede-Lid. Onderfcheidene uit-
wérkfelen van Aard-bevingen.
209
Ditje Lid. Op wat wyze de lucht
zich zo vérre kan uit-fpannen , .dat
ze wel hondert-maal méér plaats
komt-te-beflaan, als voor-heene >
en nóch veel mêêr daar-en-booven.
ic'9
Vierde Lid. Wat voor een foort van
lichaamen het is, die onbekwaam
zyntótééuige groote uit-fpannln-
gS. 210
Het XI. H O O F D-D E E L -
Van de Winden.
Eerfle Lid. Wat de wind eigentlyfc
is , beneevens de gewoone oorzaak
deszelfs. m
Tweede. Lid. Dat de gewoonelijke
oorzaak van de wind zomtyds wel"
verhindert wérd door éénige by-
zondere oorzaaken, en wélke die-
zyn. z i t
Ditde Lid. waarom de wind , die
van de Zuid-kulfen van Africa van—
daan-komt , na het Zuiden toehélt
; als meede, uit wat reede de
wind , die van de Noord-kuften
van dat deel des Aard-kloots vari-
daan-komt, insgelijks ook na het
Noorden toe-hélt. 212
Vierde Lid. Zommige waarneemin-
gen, die men gemaakt heeft, aangaande
de winden, die op onderfcheidene
oorden óf plaatfen des
Aardkloots heerfcben, en op ver-
fcheidene getyden des jaars. 212
Vyfde Lid. Dat de wind in de Ethio-
pifcheZee, het geheelejaar door,
tuflchen het Ooften en Zuiden
Waait , en wat daar uit al moet
voort-koomen. 11 j:
Ziét de Lid. waarom de wind in ”t gemeen
ontrént de Caribifcbe Ey-
Ism-
B L A D-W Y S E R.
landen uit den Ooften moet waai-
jen. *'*•
Zeevende Lid. Uit wat reede de Zuid-
Ooftewind, die vandeZüiderlij-
ke deelen van Africa van-daan-
komt, zyn wég door die Zee
neemt, wélke i s , tuflchen her
punt óf de uit-hoek van Brefil, en
deZee-kuften van Guinea. 114
i/lchtjle Lid. Waarom.de winden veel
van hunne krachten verliezen, na
datze America meerder óf minder
koomen-te-naaderen. itS
Neegende Lid. Uit wat reede de
wéfte winden in't gemeen waaijen
buiten de twee Rêêr- kringen.
(Tropici.) 115
Tiende Lid. Hiftorieea befchryvinge
der winden, die in'de Indiaanfche
Zee waaijen en de overhand heb-'
ben. 11 6
Elfde Lid. Dat alle het geene , dat
wy tót nu 'toe , aangaande de
winden , ter-needer-hebben-ge-
ftélt, alléén van die winden verdaan
moet wérden , wélke op de
Z e ê , heel vérre van het land a f ,
heerfchen en de overhand hébben.
119
Twaafde Lid, Dat de loop of vloed
der waateren van één en het zélve
beginflèl afhangt, daarde winden
vanaf hangen.. 119
Het XTV'. H O O FD -D E E L.
Byvotgfel, uit het Vyfde Boek
der Natmr-kunde van de
Heer Pierre ZylvainRegis.
gaande de Hiftorie der Winde»
heeft gefchreeven. 21a
Tweede Lid. Dat deeze Schryver den
geheelen Oceaan in drie voornaame
Hoof-deelen afdeelt; en wélke die
zyn. ***■
Dlrde J-id. Dat hy onderfcheidene
Waarneemingen maakt, aangaan--
de Winden der Atlantifche Zee.
222
Vierde Lid. Eerde a Waarneeminge. , ob-
222 fcrva-
Vyfde Ud. Tweede Waarneeminge.tl0D’
22)
Zêtde Lid. Dérde Waarneeminge
22 jr
Zeevende Lid. Vierde Waarneeminge.
, tz}
^rfebtjc Lid. Vyfde Waarneeminge.
224
Neegende Lid. Zésde Waarneemin- ■
-ge, 224
Tiende Lid. Zeevende en laatfte
Waarneeminge. 225
Elfde Lid. Verklaaringe van de Eerde
Waarneeminge. _ > 225
Twaalfde Lid. Uitléggingé van de
tweede Waarneeminge- 226.
Dirtiende Lid. Oplóflinge van de dérde
Waarneeminge. 227
Veertiende Lid-, Verklaaringe van de
vierde Waarneeminge. 227
Vyftiende. Lid. Uitléggingé van de
Vyfde Waarneeminge. 228
Zéftiende Lid'. Oplóflinge van de zés--
de Waarneeminge. 229
Z'ieventiende Lid. Verklaaringe va»
de zeevende VV aarneeminge. 2) o
b XJittriKJel uit het dirtiende Ud det't jrx^
acht-en-twintigjlen Heofd-déèls van iradt.
dit- zélve Beek der Natuur-Kunde.
240
Eerde Ud. Dat de Heer Halley wel
hetnaauwkeurigftevaballen,aan- **.* j - Heï