
toe-te-gaan, en de andere, om zich na de Canbifche Eilanden toe-te-
wénden) tót aan dien oort óf plaatfe toe, alwaar de laatfte deezer
twee winden de Noord-Oofte wind komt-te-ontmoeten, die van het
Noorder deel van Africa af-komt, en die zich uit-ftréktvandieplaats
af, tót aan den oort toe, alwaar de Zuid-Welle wind deeze zélve
Noord-Oofte wind komt-te-ontmoeten; naamelyk, ontrent aan de
tiende graad der Noorderbreedte: op zodaanig eene wyze, dat den oort
«Tnangle óf plaats, alwaar deeze booven-gemelte ftilte of kalmte is, eenzeekere
*qm atera. foort vana een gelyk-zydige Driehoek komt-uit-te-maaken.
Ten derden} Dat, van de vierde graad Noorder breedte af, tót aan
b Latitude de vierde graad b Zuider breedte toe, de Winden, die tuflehen deeze
meridiona- kalmte en den c uit-hoek van Brefil heerfchen, altyd tuflehen het
1 p • r Zuiden en hetOoftenzyn, zonder dat ze ooit deeze vaft-gezétte paaien
* éénigfins kunnen te-booven-koo men. r
Zéfde L i d .
NB. Be- Waarom de Wind in ’t gemeen omrent de CaribifcheEilanden uit den Oofen
“ moet waai jen.
xje de J
gKaart der Voordien nu deeze wind, aan het uitterfte punt der kalmte, dat
Winden , e Zee"kuften van ^W«r»’ toe-geftréktis, de Noord-Oofte wind
aan het komt-te-ontmoeten, dievmCabo-Uérde af-komt; zo zullen ook deeze
einde dee- Zdve twcewinden’ zichte-zaamen-méngende, een Ooile wind moe-
zes Hoofd | en mt-maaken } ééven gelyk-als de érvaarentheid zulks komt-te-
deels beveiligen en aanrte-wyzen. Want, ontrént de Caribifche Eilanden
waait de wind gemeenelyk uit den Ooften, en zomtyds ook wél
Ooft-ten-Zuiden} maar hy draait byna nimmermeer over het Ooften
na het Noorden toe , als alléén ten hoogften mét één óf twee kleenc
punten óf ftréeken.
Zeevende L 1 d .
Uit wat reede de Zmd-Oojfe wind, die van de zuiderlyke deelen van
Africa van-daan-komt, zyn wég door die Zee neemt, wélke is, tujfchen
het punt óf de uit-hoek. vanBrefil, en de Zee-kjtften van Guinea.
De reede nu waarom de Zuid-Oofte wind, die van de Zuiderlyke
deelen van Africa van-daan-komt, zyn wég, zo veel als hykan,
/D:troit. door die d Straat neemt, wélke is, tuflehen het punt óf de uit-hoek
van Brefil, en de Zee-kuften van Guinea , is, dat de lucht, die van
de Zuid-kuften van Zfrica van-daan-komt, heel veel teegenftand op
de kullen van Brefil komt-te-ontmoeten, en dat hy, by-gevólge
ééven als alle lichaamen doen die zich beweegen, door de gemakkelykfte
IVkfte wég die hy vinden kan tracht a heene-te-gaan, en, dierhal-«
ven, door deeze zélve b Straat tracht | wég-te-fnappen. Op deeze *
wvze ziet men het daagelyks gebeuren, ineen weeder dat wat aan de
ftille kant is, datde lucht de loop van het waatcr t eenemaal komt
na-te-vólgen, waar van hy alsdan fchynt voort-gefleept te werden,
elyende, gely k-als dwars door een canaal, tuflehen de twee oevei s heene.
ook ziet men het dikmaals genoeg gebeuren, dat de winden zelfs
mét de Ebbeen vloed der Zee koomen-te-veranderen.
Achtfte L i o.
Waarom de Winden veelvan hunne d krachten verliezen,,.na datzeAme- d Forces.
rica meerder óf minder koomen-te-naadereni
Men wérd ook nóch gewaar, dat allé de Winden, die van A fn ca
van-daan koomen, v e e l v a n hunne krachten verliezen, na dat ze de
Zee-kuften van America meerder óf minder koomen-te-naaderen: zulks
nu komt alléén daar door te gebeuren, doordien de Kullen van dit
deel des Aardkloots zich heel aan-mérkelyk teegen hunnen loop * aan-
kanten, tót zo vérre zélfs, datde winden aldaar wel ƒ koomen weerom-
te-buigen.
Neegende L i d.
Uit wat reede de. WéfieWinden in V gemeen waaijen buiten de twee Keerkringen.
(Tropici.) ,
Ta dat mêêr is, de winden} die zich van deeze kullen koomen
e af-te-buigen,. moeten noodzaakelyk zélfs die winden A weeder-te-
rusge-dryven, wélke, door-i deOm-buitelmgedes Aardkloots rond-
fom zvn eige k As buiten de twee l Kêêr-kringen zouden moeten
waaiien, van het Ooften af na het Wéftentoe, gelyk-als die winden
waai en , wélke tuflehen de twee Kécr-kringen {Tropicf heerlchen:
deeze winden nu moeten heel gemakkelyk weeder te-rugge-kunnen-
keeren, doordien de deelen des Aardkloots, die buiten de twee Keerkringen
geleegen zyn, haare m om-buitelinge mét zulk een » gezwinde
tnélheid met en volbrengen, als die deelen wel doen, welke tuf-
fchen deeze twee cirkels in-léggen: waar uit danookvoort-komt, dat
deeze zélve winden veel zwakker zyn als de andere, en, welvoornaa-
mentlvk zo-wanneer de Zon heel dicht by hén is; en, dat ze zich
ook op deeze wyze heel licht weeder laaten o te-rugge-dryven, en
alzo’ in eenprécht-teegenftrydige wind veranderen, die vanhet Wetten
af-waait, na het Ooften toe.
By-gevólge dan, .zo-wanneer de Zon in de Zuider teekens vm net
g Réfléchir.
ifrRepoufler.
i Révolution.
Axc.
/Tropiques.
m Revolution,
n Rapidité.
oRepoufier.
^Contraire.