
«Convexe.
Ilfo/er.
€ Diaphra-
gme.
d Foyer
copimun.
éVerreS:
tpnvcxcs,
f Qiiantité
g Surfacc.
k, Smbaras.
E n , wanneer njen in teegendeel het zélve oog-glas tót aan IK toe té
mggetrékt, zozullendeDtaauwe en violétte ftraalen, C c en è D , aan
het glas I K on.tfnappen, zonder dat de roode ftraalen j <i C en « D ,
daar uit zullen konnen wég-geraaken.
Hier uit kan men o,ok heel klaar zien, uit wat reede de voorwerpen,
die men dicht aan de randen van, een Vérre-kyker gewaar wérd, zich
altyd eenigfins rood-achtig aan ons gezicht vertoonen: want altoos zyn-
der zo.mmige blaauwe violétte draaien, die aan het oog-glas koomen
te ontfnappen, zonder dat’cr eenige roode draaien uit kunnen wég-
geraaken.
Drie-en-twintigde L i n .
Wat de Vitrc-kykers van vier glaazen zyn } als mee de, wat ze al voor gtbree*
ken hébben.
De Vérre-kykers eindelyk, die te zaatnen zyngezét, uit één a ból-
gefleepe voorwérp,-glas, en drie ból-gefleepene oog-glaazen , wélke
men alle drie wéluitééo en het zélve b Brandpunt kan neèmen» herdél-
len de voorwerpen inder daad en waarheid wél t’eenemaal, zodaanig,
dat ze die in haaren.natijurlyken ftand aan ons gezicht koomen te vertoonen
j maar ze hébben ookweedcr in teegendeel haare andere gebree-
ken, die al immers zo aanrnérkelyk zyn als haare voordeelen : want,
niet alleen raaken de twee Brandpunten , van hetvoorwérp-glasen van
het eerde oog-glas, malkandere maar heel- onyolmaaktelylc, gelylt als
wy nu zo eeveh, hébben aangeweezen, maar, de twee brandpunten der
tvyec laatde oog-glaazenraakenélkandere nóch veel onvolmaakter; en,
by gevolge, is men genoodzaakt, on) een veel kleinder c Middelfchót
te maaken,, ontrent het d gemeene brandpunt, deezer twee laatde oog-
glaazen, als.men wél geplaatd zoude gehad hébbenpntréht het gemee-
hè Brandpunt van het voorwérp-en het eerde oog-glas, by-aldien der
deeze twee laatde oog-glaazen heel nietgeweed en waaren, en indien.
men zich, hadde willen vergenoegen mót de voorwerpen het onderde
booven te befchouwen.
Het is dan eene onvolmaaktheid;, die onvermydelyk aan.deez_e föort
van Vérre-kykers isyad-gehécht , dat ze geenfins zo grooten-véld, ge-,
lyk als men fpreekt, en koomen. te ontdekken, als.die Vérre-kykers,
doen, wélke van twee e ból-gefleepene glaazen zyn.te zaamen-gezét.
Eene andere onvolmaaktheid is.;, het verlies van eene zeer groote-
f meenigte van ftraalen, wélke op de £ Oppervlakte deezer vier glaa-.
zen komt-te gefehieden.,. en die genoegzaam, niet minder en, beloopt,,
als de drie vierde deelen , óf twee dérde deelen van het geheel, Voeg
hierby., de h mpeijelykhcid der Buizen,: want, dewyle alle deez?
Qnyojmaaktheeden belétten, c^t ipen geen? genoegzaam? openinge,
npch.
hdch «okOoe-elaazen aan het voorwérp-glasgccven en kan, volgens
die * eevenreedmheid, wélke hier voor m onze Taafel nu reeds al is aan-
geweezen , {bezie het élfde Lid van dit ) zo is genoegzaam d
feheele héift van de léngte deezer Vérre-kykers, door de drie Oogglaazen
beflaagen, wanneer deeze Vérre-kykers wat aan de kleine kant
zyn,
Vier-en-twintigfte L i d.
Dat échter een Férre-kyker van v ia glaazen vérre h booven
van drie glaazen te achten is , fehoon dat het rechte teegendeel fchpt te zullen
moeten voorvallen. ^
a Propoj**
tion.
b Prefcra.-
ble.
Maar, dewyle een Vérre-kyker van drie glaazen één glas minder
*v»efr als zulk een, daar wy nu zo ecven vanhebben gefprooken, zo.
fchvnthet H f l R ! dat men I eerftemét reedevérre booven de laatfte
foort zoude moeten en kunnen ftéllen, en men zoude zulks ook ontwyf-
— B by-aldl» ? S S
-drie glaazen, in teegendeel geene anderegebreekenenhadde, dienoch
heel veel aanmérkelyker waaren, als die van de eerfte foort,
Vyf-en-twintigfte L i d .
Befchryvinrevan een Férre-kyker mét vier glaazen-, beneevens.onderfchetdem
Q aanmerkingen die men ontrent, dezelve kan maaken.
* Om nu. t’eenemaal daar van overtuigt te weezen,^ zo en heeft men
niets anders te: doen, als deeze twee loorten van verre-kykeis-, met
drie en vier glaazen, eensterdeege mét malkanderen te gaan verge yr
ten opzichte ca» een * m * * * * t f m
ffkazen A B een zeeker vérre-afgeleege voorwerp zyn y laat, C D een MM— te hetvoorwérp-glasCD, cnheteerfteoog-glasOH,- laatIIChettwee^
de oog-glas wèezen,, dat van, het eerfte oog-glas .is afgeleegen, net de
— « M M laat LM hea gcmcenc b ^ P » n ,
van het tweede oog-glas IK,., en het laatfte. oog g as . >
eindelvk P Q de e oog-appel weezen.van het. oog lu;
c Remitr
ques.
Bex.it de
volgende >
Figuur,
d Foyer
co mm un*
e PrmKllöv.
/Paral klesi
Dit dan.ahes zo zynde , zo zullen dé ftraalen , die van het punt F
af koomen, ƒ eevenwydig aan malkandere-werden, na dat zc
door het,glas.GH zullen heene gegaan zyn, enopeeyen die zelve wyr
i e 7ullen z,e ook op het slas IK. koomen te vallen».
Dewyle’er nu veele roode en blaauwe ftraalen °nder^ eze£ hngê
zo zullen de roode ftraalen, door dien ze deJdemfte^Wanftr.iahnge
tyden, zich van de andere overige t’eencmaal affcheiden, en ze zu^^
g Refra-i
.ftioiu.