
# Latitude
y Inclinai-
fon.
* Permanent.
d Déclinai-
fon.
t Comcte.
/Eccliptica.
g Ligne de
l'oppofî-
tion.
^Courbure,
* Déclinaih
Obfèrya*
lions.
/Hypthefis.
m Monre-
roent égal
de la<3o-
meie.
»Trajectoire.
^Portion de
circonférence.
p Excentrique.
HO P R O E V E der
dwyninge toe, de fnélheid zyner daagelykfche beweeginge eeftaadie
Kwam te verminderen, zo wél als zyne fcbynbaaic grootheid , en die
van zyn ftaart. Ten dérden; Dat zyne hélderheid, van zyne eerfte ver-
lcnyninge af aan, alle daagen iets óf wat kwam af teneemen en te verminderen.
Ten vierden-, Dat het niet zo zeer en was door de afneemin-
zyner Ichynbaare grootheid , die door zyne verre - afgcleegentheid
veroorzaakt wierd, als het wél was doer de groote flaauwheid van zyn
iicht, dat hy einddyk t’eenemaal kwam te niet te gaan en teverdwy-
nen; dewyle men hém nóch een geruimen tyd daar na mét een Véire-
kyker gewaar keft wérden, onder de gedaante van een klein wit-ach-
tig wolkje, en iets óf wat grooter als Jupiter, na dat men hém al inee-
nigen tyd met het bloote gezicht alléén niet méér en hadde kunnen onderkennen.
Ten vyfden-, Dat zyn aldergrootfte a breedte geweeft is
van ontrent iBoraaden en 30 minuten. Ten zesden; Dat deeze zélve
breedte ingevolge geenfins zo veel en verminderde, als ze wél hadde
behooren gedaan te hébben, by-aldien deeze £ needer-héllinge ebeftan-
dig was geweeft, maar dat deeze breedte daar na nóch in teegendeel
grooter bleef, eeven alsóf de d afwykinge van de wég der e Staart-ftér-
re, na de ƒ Zonne-wég toe, t’zeedert die tyd mérkelyk was toegenoo-
men geweeft. Ten zevenden; Dat zyn ftaart afweek, van de viynder
teegenftellinge van de Zon af, na de plaats toe daar hy vandaan kwam,
door zyn eige afzonderlyke beweeginge, hébbende zélfs min óf méér
cemge * kromte. Ten achtflen; Dat deeze «afwykinge, na zyne eerfte
verfchynmge, altyd daagdyks iets óf wat kwam te vermeerderen. En
emdelyk ten neegenden-, dat deeze zélve ftaart altyd beeter en zichtbaarder
ei ndigde en bepaalt was, na het Ooften toe, als ze zich aan de Welt.
kanf kwam af tefcheiden.
Twee-en-zeeventigfte L 1 d .
Bat het t’ eenemaal onmoegefyk.it, dat allé deeze k ondervindingen en -waar.
neemtngen over-één kannen koomen, mét eene 1 onderfiéllingevaneenem ee-
vcn-gefyke beweeginge der Staan-flarre , langs een réchte lyn heme , daar
nj deer n omgevoert wérd, en uit wat reede.
Wanneer men nu alle .deeze booven-verhaalde ondervindingen en
waarneemingen eens ter deege gaat onderzoeken en op den toets der
gezonde reede bréngen, zo zal men heel gemakkelyk kunnen zien,
dat ze in geenen deele en kunnen over-een-koomenmét eene onderftél-
Jinge van eene eevcn-gelyke beweeginge der Staart-ftarre , langs een
rechte lyn heene, daar hy door omgevoert wérd, óf liever, dat men
ze ruet verftaanbaar uit en kan léggen, door een e gedeelte derOmtréls
van een Ctrkefy die p uit-middelpuntig is aan dc A a rd klo ot, doordien
het
het onmöögelyk is, dat men één éénige réchte lyn op zodaanig eene wy-
zedoor de drie lynen, B P , HQ_, en N R zoude kunnen heene haaien,
dat deeze zélve a Staart-ftar, terwyle hy dwars door de lyn N R « c.m
heene gaat, doorheen Gezicht-kundige oorzaak, nét zooveel be wee- *Ciu(e
ginge zoude hébben kunnen fchynen te hébben, als hy wel zoude fchy- o p e nen
te hébben, terwyle hy dwars door de lyn HP heene gaat, alsmee-
de, eene beweeginge die nét tweemaal traager is, als hy zoude fchynen
te hébben, terwyle hy dwars door de lyn HQ_ heene gaat.
Deeze zélve Staart-flav zoude dan noodzaakelyk eenet’eenemaalon-
gelyke beweeginge moeten fchynen gehad te hébben, geduurende des-
zélfs geheele doorgang'langs een réchte lyn heene c daarhy door omge- ‘Trajedtoi-
Vóert wérd} en, by gevolge, Zoude men ook een d Natuur-kuhdige j CaaCc
oorzaak aan die zélve ongelyke beweeginge moeten toe-eigenen } dit pi,yGque.
zélve nu zoude geen geringe zwaarigheid mét zich fleepen, om dat wél
te dóén, behalven dat men niet zonder de uitterfte moeijelykheid ee- Tuveiefï-
nige fehynbaare reede zoude kunnen geeven, waarom deszélfs hél- s aar va"
derheid , van zyné eerfte verfchyninge af aan, alle daagen iets óf wat pai' 11
kwam af te neemen en te verminderen} waarom de langte van zyn ftaart
geduurig toenam, tót den dérden Januarij toe, als wanneer hy in zyn
e mafte punt was; wat de reede mag geweeft hébben, waarom deeze
ƒ Staart-ftar veel éér door de flaauwheid van Zyn licht, als door zyne /cornets. ’
vérre-afgeleegerttheid van den Aardkloot kwam te niet te gaan en te ver-
dwynen, enz.
Drie-en-zeeventigftê L i d . .
Bat riten in teégendeel heel gema%efykjvan alle de g verfchynffèlen deezer Staart* g Apparen-
fiérre reede tan geeven, wanneer men onderjlélt dat hy zyn réchte oorfprong ces.
alléén uit de Zen heeft.
Maar, by-aldien het waar is , dat de Staart-ftarren hunnen réchten
oorfprongalléén uit de Zon hébben, ten naaftenby op zulken óf dier-
gelykenwyze als wy nu reeds al hébben aangeweezen, zo en zal der,
onzes bedunkens, zo heel veel zwaarigheid niet méér overig weezen ,
om reede te konnen geeven, van alle de verfchyrïflclen van die Staart-ftar,
daar we nu reeds van nébben gefprooken, en die alle volraaaktelyk wél
mét malkanderen te doen over-een-koomen : want ik onderftélle}
Foor eerjl, Dat hy uit de Zon is uitgegaan geweeft, aaneenoort, die
heel veel booven de h vlakte der Zonne-wég was. Ten tweeden -t Dat *
hy daar na, langs de lyn BP heene, tót aan het punt S toe gekoomen ‘®cc ,ftl*
is, in het wélke hy zich mét heel veel hélderheid vertoonde, doordien ^
hydoenmaals, in het punt Szynde, heel dicht aan de Zon was, alwaar
hy zich ook mét heel weinig «breedte, een klein hoofd, eneenmiddel-; Latitude.
D d z baare