
«Mcmbra- kaken, hetbinnenfte a vlies, dat doordeuitbreidinge vande b pypies
i Filets du W' draadjes der Gezicht-zeenuw wérd gefórmeert •, eneindelyk, dat de
aerfopti- j af S d ? e ® ë n e , die het gk st’élkens komt te veranderen, nadeon-
qwT, aejicnetde aiitand der voorwérpen, de c oog-hair-gelyke banden ver-
C Ligaraens oeew, welke, opzwéllende, als zo veeled fpier-nchtige veezelties, de
f Ê Ë Ë .vochG die ze beflooten houden, platter koomen te maamufculeu
en haar vérder vande grond van het oog
fes. doen afwyken; of die, nêêrflénkende, deeze zélve chriflallyne vocht
weeder ter plaatze laaten keeren daar ze was van daan gekoomen en die
* Conveii- naar met eene ter zélver tyd haareeerfte e bolligheid weeder doen aan-
neemen; als meede, dat de hand van die geene, die, by gebrék van
■ Mufcles. genoegzaam verfchiet van glaazen, het linne laaken kwam uit te fpannen
op eene bekwaame vereifchte afftand van het glas, die ƒ fpieren komt te
verbeelden, wélke de grond van het oog óf achter waards trékken , óf
voorwaai ds doen gaan, vólgens de onderlcheide afftand der voorwérpen.
^ kn ik geloove vaftelyk, dat, nóch de glas-achtige vogtigheid,
en noch minder de waater-achtige vogtigheid , eenigfins bekwaam zyn
VAflions om deeze £ werkingen der fpieren en banden aanmérkelyk te kunnen be-
iC J e t t e ,n:, want de glas-achtige vogtigheid, van eene /fbeftaanelykheid
mens. ' p ft dje ten naatten by gelyk is mét het i krachtig geflólde vlees-nat,
l Confl. 1)PZeur ’ van eene beftaanelykheid weezende, die middel-eevenreedig
ftence. ls lunchen het vlees-nat enhet wit van een ey, moet heel gemakkelyk
i Gelee. - van nguure konnen veranderen, en zich na die gedaante fchikken, wel-
t r r k e ,mej aan het lichaam geeft daar het in beüooten is 5 en de andere vogftcncc.'
tigheid, ten maften by van ééne en dezélve ^beftaanelykheid weezende
als het gemeene waater is, moet zich na dit alles nóch veel gemakke-
lyker kunnen Ichikken, en overal voor weeten te wyken.
Vierde L i d .
10 ) s. Re ede, waarom men de 1 voorwérpen die na-bj en die vérre-af geheven zjji. n ,
eeven onderfcbeidemly Inkomt te zien, als meede, dat het noodzAakelykjn oei
•weezeen, dat de verandering der chriflallyne vogt, z.o wél als die van het
geheele oog, daar toe op ééne en dezelve tyd moet meede hélpen en te zjiamen
kpomen. y ‘
Het zaldan nu niet kwaalyk te paffe koomen, dat men hier ter plaat-
zeeensnaauwkeuriglyk gaat onderzoeken, óf de voorwérpen, diena-
by en die vérre-afgeleegen zyn, hunne beelden eeven onderfcheidentlyk
m Retine. op het m nétte-vlies koomen n af te teeltenen, doordien de chriftallyne
«Traccr. yogt ronder óf platter wérd na de onderfcheide aflland der voorwérpen
ofwel, teroorzaake dat deeze zélve vogt de grond van het oog méér
»Mcfcles ™ t e naaderen, óf vérder daar van af te wyken ; óf ook, doordien
? a de o fpieren de grond van het oog voorwaards óf achter waards trék.
ken;
kén; óf eindelyk, doordien alle deeze zaaken tó t dit ge wrócht meede -
hélpen en te zaamen koomen. Laat dan § een a voorwérp zyn, a Of$Zl.'
S ' dat zeevenóf acht duimen van het
oog C is afgeleegen , en welkers
ftraalen, die daar van uitgaan, zich
op het h nétte-vlies , in het punt JRctme-
D , weeder te zaamen koomen te
véreenigen. Dit dan zo zynde,
wanneer men een e eenból-geflee- e Verre
pe glas, als P R , tuffehen het convexe,
oog en het voorwérp komt teplaat-
fen , zo is het baarblykelyk , dat
deeze zélve {braaien zich weederte
zaamen zullen moeten vereenigen,
voor-en-aleerze het d nettevlies zullen
bereikt hebben,als,by voorbeeld,
in M , wanneer het oog altyt in een
en dezélve ftaat bleef : dat is , zo
wanneer het nétte-vlies, of de chn- -
ftallyne vo g t, nooit eenigfms van
plaats en kwaamen te veranderen, |
óf liever, by-aldien deeZc zelve
vogtigheid niet iets of wat platter
en wierd: ei» dat men ook, door ■
die reede, dit e voorwérp met an- eOb|cet.
ders als heel verwart en zal kunnen
befchouwen.
Vérders is het baarblykelyk, in- ,Mu{-cfcs>,
dien de ƒ fpieren het g nette-yhes J Rctmc.
tót aan het punt hl toe voortdi eeven,
óf liever, by-aldien de chriftallyne
vogt, in de plaats van dit,
het nétte-vlies dicht genoeg kwam
te naaderen, dat dit zélve voorwerp
zyn beeld daar ter plaatze wel
zonder eenige deminfte verwarrin-
ge zoude vertoonen , maar echter
veel kleender als het in der daad en
waarheid is, en, bygevólge, ook
veel onvolmaakter: dat is, dat men
op » S ™ * aetólfs deeltjes
entdékken en befehouwen. Maar, dewy jélve