
a Centre.
b Circumference.
;cCentre.
^'Circumference.
t Centre
commun,
yïnftant.
% PrQgref-
Iron.
I Perçuf-
fion.
i PouHer.
\ En de-
feendant
vers quelque
centre.
6 P R O E V E der
met en kranen ontwarren, als op eene van deze twee wyzen I namelyk
met zich op malkanderen op tehoopen, en op deeze wyze alle de zwaar’
dere hchaamen zich rondom hén heene te doen fchLen fn d l zó
te dryyen, als van het * Middelpunt na de b Omtrék toe-
of, met die zelve hchaamen na het Middelpunt toe te dryven en 1 1
de plaats der Omtrék tegaan inneemen en beflaan. 7
Vierde L i d .
,,LeeZf k- er * * * " ï f a zich van de grootere gullen ontwarren, mét van
elk ander en aftewyken-, uit reede, dat ze eene fnéldere beweeginge hebben
als de groote hchaamen } welke weeder, uit even die zelve reede, malkan»
meer f meer , en z ich , by gevélge, ontrent
het c Middelpunt ^ by eenkoomen te vergaderen.
Maar, dewyle het aan deze kleene lichaampjes veel gemakkelvtcr
valt, van het Middelpunt na de Omtrék te gaan , wérwaards zylen
t eenemaal geopende weg voor zich vinden, om daar na, in gevolge
haare beweeginge daar ter plaatfe mét meerder ruimte te achtefvólgfÓ’
als, van de d Omtrek zich na het Middelpunt toe te moeten begeef en’
daarze malkanderen noodzaakelyk zeer zouden moeten in de weel wee-
zenj en zich onderling onvermydelykuittermaaten koomen tc verwarren}
alwaarze zich ook haaft genoodzaakt zouden vinden, om die zélve
weg wederom te moeten neemen, die ze in ’t eerft reeds al doorgegaan
waaren} zo zullenze veel eerdie wég zoeken teneemen, wélke
van het Middelpunt aflet, na de Omtrék toe , als die, wélke van
de Omtrek na het Middelpunt afdaald. En op deeze wyze is bet dat
ze de grootere hchaamen na het Middelpunt toe zullen koomen wég te
dryven, na die plaatze daarze zélfs van daankwaamen. °
Vyfde L i d .
Dat van deeze tweederleije /horten van Hchaamen, de groote, zwaare werden
genaamt, ende de kleene , lichte: dat vérders deeze groote Hchaamen
noodzaakelyk, moeten nederdaalen, na haar e ,gemeen Middelpunt toe mét
eene/nelheid, die op een teder f oogwinkmoet aanwa/fchen, vilgens s de loon-
gang der getallen, i . 2. 3.4. enz'. 6
Van deeze tweederleije foörtenvan lichaamen , werden de groote
Zwaare, en de kleene, lichte genaamt. Dewyle nu deeze eerde lichaa’
men alleen ten deezen opfichte zwaare gezégd werden te weezen de-
wylze van de andere lichaamen', die haar waarlyk in fnélheid van be-
weegmge verre overtreffen, door eene waarachtige h tTamen botfinse
werden t voortgedreeven, en uit haare eerfte plaatfen gezét, op dat dee-
ze kleene en lichte lichaampjes die zélfs zouden kunnen koomen te ver-
V1 ne,emen; ™ d.at’ei', by gevolge, geene de allprminftc
noodzaakelykheid en is , die haar, al k_ nederdaalende na eenig Middelpunt,
DEURZICHT-KUNDE. 7
jre ,u n t, zoude kunnen doen doorgaan door alle de moogelyke a trap- . ncgrczdc
pen van fnélheid} zo kan men gemokkelyk daar uit befluiten > dat ze we.Ie-
altoos mét eene foorte van fnélheid zullen neederdaalen, welke op een iInft4n^
ieder b oogwink zal aanwaffehert, vólgens de voortgang der getallen,
i . 2 r a. 4.'enz. Onderftélt zynde dat het waaraebtig is , dat deeze lichaa-
men, in haar nederdaalen, op een ieder c o o gw in k , nét een zelve t Iuftant.
maat van aanwa&der fnélheid bekoomen.
Sesde L 1 d
Deeze lichaamen moeten modzakelylgnederdaalen , na de maate vatteen zekere
andere d voortgang •, wanneer men begrypt, dat ze nederdaalen , volgens *1 g
zek/re e oogenblikken, die uit f oogwinken zyn te zaamen g ep it. e Mómcns.
Maar, wanneer men , in plaats van te begrypendat het-nedervallen /Inftans.
van zwaare lichaamen na, eenig g Middelpunt t j e , door zekere h oog- ^
winken gefchiet, een zeker bepaald getal ( le lt, om daai dooi een ze- f In(tans-
kere gevoelige tyd uit te drukken, als, by voorbeeld, een * oogenblik jIvi omaiu
is , en wanneer men b e g ryp t, dat dit nedervallen door oogenblikken
gefchiet, zo zal men bevinden, byaldien de w e g , die een zwaar lichaam
komt door te loopen, in het eerfte oogenbhk is 1 , dat die zelve
w é g van ’t zélve lichaam, ineen tweede oogenbhk,, uitzalmaaken
2 , en iets Weinigs daar en booven: als meede, dat dit ^verfchil of groo
ter ó f kleender zal z y n , na de maate van het begrip daar men dit l 00- ^ Inftanfc
genblik meede b e va t, als uit meerdere óf mindere m oogwinken te za-
men geftélt zynde, zonder dat het nóchtans ooit o f ooit tot het volle
getaWan 2 kan opklimmen. Vérders, dat de w é g , d ieditze lv e lig-
haam in het dérde oogenblik komt door te loopen , de w e g , die het
gedum-ende het tweede oogenblik heeft doorgeloopen, net zo veel zal
tc booven ga an, als de vaart van dit zelve lichaam, in het tweede oog
en b lik , (hélder is geweeft als in het eerfte} w élk alles, op deeze w y ze
in het vervólg der oogenblikken, achter malkandere vólgd.
Sevende L 1 n. ,, r , . «Progrcf-
Vérders moeten ze nederdaalen, volgensde nvobrtgangder getallen, 1. zT. 3,- fiou_
enz- wanneer men élk. o oogenblikj>egrypt te zamen gezet te zyn mt twee 0 Moment.
p oogwinken. t ^‘'^auts*
Op deeze wyze, wanneer men onfterftélt, dat twee oogwinken een
oogenblik uitmaaken,. zal een zwaar lichaam koomen nederwaards te
daalen, vólgens de voortgang der getallen, 3 .7 .1 1 .15 .0 ! liever, het
' wélke op een en ’t zélve uitkomt, en door dezelve reede, vólgens de voortgang
de getallen, i . z j . 3!. 5. enz. Op zodanig eene wyze, dat de ruimte,
die heï lichaam reeds heeft doorgeloopen, in de eerft-verftreeke-
ne oogwink, en die het in de naafte oogwink daar aan onmiddelyk moet
doorloopen, altydonder éilunderezalyerfchiUea ü .