
P R O E V E der
Neegen-en-yeertigfte L i d .
meen fir aal deslichts, oneindige maaien door de eene dunne lucht j
«Refra- ween andere die * , dun niet en ie, erndelyk eene g e v Z T j V w Z r T J *
ion. komt te maaken, terwyle hy een kromme lyn befcbryft, ■ * '&
Dit dan zo onderftélt zynde, zo is het baarblykelyk, dat een l ü
t Moins dun niet'erf i?eene dunne lucht doorg aande > in een andere lucht die zo
fubtil. T ™ niet en IS, en, uit deeze b groovere lucht weeder in een andere
cSotr tomende, dienócheen foortgrooveris, en zo vervolgens
dRcfra-' Z)'a -Ü ^ de C °PPf rvlakte des Aardldf o t s o p deeze
öions. * * * * * on-eindige meemgte van heele kleene en ongevoelige I W-m
. Tangens. £ Jl'ondW > “ zo doende eene kromnfe ly n z l koome’
jt o ■ « f Leichryven, waar van de e raaklyn, die tót in onsoofr 7a1 i
* Refra Vyftigfte L I D.
UitZ T t ‘% dn ^ ef00rtV<,'n h * M* ^ * ' ™ * ° * & * ‘ >M & J l* -
Deeze foort van Wanftraalinge fchynt feenemaal aandeOudeonbe-
kendtezyngeweeft; want, by-aldien zy iets het alderminfte daarvan
iEclipfer. i adden f c f l É j 1 20 zouden ze zo zeermet verbaaft geweeft hebb«r
k Horifon. f § | § | | “ de Maan zaagen | verduifteren; terwyle de Zon nóchboo’
ven de fc Gezichtseinder was. De verwonderinge van Ptolomeus cn
/ Obferver. wanneerhy op fén en dezelve dag de
n cMeeven.ng (eqmméhum) tweemaal kwam L waar te neemenI en
de HoUanders , wanneer ze op Nova-Zémbla moeften overwinteren
hadden wel kunnen begrypen, uit wat reede ze de Zon feeventien gehedê
mCalcul daagen eerderkwaamen te zien, als ze hémeerft moeften gewafrwéï
Aftrono- ^enj volgens haare m Sterre-kundigeuitreekeninge. °
\ Een-en-vyftigfte L i d .
flioa™' Dat é‘ net>” dervindinge, mét een rérre-kyker gemaakt, d e eze n Wan He aai in
ge ten umerfien wél gevoelig maakt. ’ '
/objed. Waarmaakt wélktrdalin
en dezélve hoogte te zyn j maar, dat, ófhoogeróflaagerzalfchynente
weezen.na de verandennge die’er in die lucht ondertuflchen is voorgeval!
len, door welke-deeze ftraalen des lichts haaren loop moeten neemen
Tweed
Surface«
e Homo£C
tie.
Twee-en-vyftigfte L i d .
Op wat wyze men de hoogte
van een groove lucht zoude
kunnen vinden, byaldienér
een zeekere lucht was, die
a gelykcjlachtig, b teven- „HomogeS
middelpuntig aan de aarde, ne.
en daarbeneevens c omvan- £ Conceno
en was mét eenioe andere nc].l:c' , . SM g»S ■ c Envelop»
lucht , dte zo grof met en p,i_
was.
By-aldien’er een zeekere
gelykfl achtige lucht was,
wélke , van de d oppervlakte
des Aardkloots af,
tót op een zekere hoogte
toe, verheeven was, en,
daar beneevens, mét eenige
andere e gelyk’fl achtige
lucht omvangen,die wél zo
dun niet en was alsdeeer-
fte lucht, maar die échter
eeven - middelpuntig was
aan de aardkloot, zo zoude
men deeze hoogte heel ge-
makkelyk kunnen vinden,
wanneer men het ƒ verlchil
der g fchynbaare hoogte,
die eenige ftar zoude moo-
gen hébben booven de
waarachtige h gezicht-ein-
der, kwam te vergelyken
mét het verfchil der fchyn-
baare hoogte , die deeze
ftar zoude moogenhébben
booven de waarachtige
hoogte deszélfs, wanneer
hy eenige graaden van de
i Gezicht - einder af ftont $
maar, dewylehet £_damp-
gewéft der lucht, die de
Aardkloot omringt, van
de / oppervlakte des Aardkloots
af, tót aan het m uit-
terfte
f ExccV'
g Hauteu^
apparemc.
h Horifon]'
i Horifoi3i !
k Atmo-
fphere.
/ Surface,
wExtrc^
mies.