
zonneklaare érvaarentheid zélve ons zulks genoegzaam ann-wyft;
zo laat A B C D E F G H één der cirkeltjes weezen, van een kringetje
(,Sphere) der lucht, {bezie de twce-drie-en vier-en-dértigjle Leeden des vyfdeu
Hoofd-deels,)
»-Premier * De eerfte Hbofd-ftóffe dan , die daar, door de b opgiftinge, na-
Ekmenr. toe-komt-fchieten, moet noodzaakelyk de deeltjes A ,B ,C ,D , die
b Fermcn- aan de zyde der c holligheid van de kromte zyn, van den anderen af-
tation. pérflen en dryyen, doordien ze zich in die plaatfen veel te dicht in-één-
Jela cour'e ge^ooten bevint te weezen, maar ze moet weederin teegendeelniet
kure. het alderminfte d gewéld doen op de deeltjes der e holligheid van de
dEfort. kromte, nademaal ze op die plaatfen t’éénemaal op haar wydfte is.
«GonvexitéDoorééven die zélve reede nu zal ze infgelyks ook de deeltjes E , F ,
de ia cour- G ,H , van de zyde der holligheid van-dé kromte, van den anderen
af-moeten-dryven, zonder éénig het alderminfte gewéld te doen op
/Concavirc. dedeeltjes van de zyde der ƒ holligheid van de kromte. Dl talles nu
en kan in geenen deele zo niet gefehieden-, zonder dat zich deeze
l Dilarer. zélve lucht heel aanmérkelyk komt£ uit-te-fpannen, en, zonder dat
hy'mét ééne alles om-vérre- werpt en vernielt, dat hém voor-heen op-
geflooten hielt;
Vierde L i d;
Wat voor een foort van lichaamen het w-, die onbekwaam zyn tót éénige-.
b Dilata- groots h uit-fpanningc.
»O».
Men moet hier ter plaatfe wél aan-mérken, dat alle lichaamen,
i'situaron. wélkers deeltjes geduurig in één en dezélve i ftand blyven, de ééne
ten opzichte van de andere, zich niet méér en moeten óf kunnen
?Premier ^-LI*t:"lpannen> als alléén, voor zo veel als’er/ de eerfte Hoofd-ftófFe
Element» tuflehen-beiderkomt,. die hén doet uit-fpannen. Og deeze wyzezal
het
het'lichaam, dat
D
___
uit de deeltjes A ,B ,C ,D , i3 te-zaamen-gezét,
zich niet vérder, moeten óf kunnen uit-fpannen,
als alléén, voor zo veel als ’er de eerfte Hoofd-ftófFe
tuffehen-komt, die het doet uit-fpannen, by-al-
dien deeze zélve deeltjes geduurig in één en dezélve
a ftand koomen-te-bly ven; dat is, by-aldien hunne
b Oppervlaktens , die na malkanderen toe-ge-
keert zyn, geftaadig c eevenwydig aan élkandere
zyn en bly-ven.
H e t E l f d e h o o f d - D e e l .
Van de Winden.
Eerfte L i d .
'Wat deWïndeigentlyk is-, bene evens de gewoone oorzaak dés zélfs.
Men is d de beweeginge, óf e de vervoeringe van een gedeelte der
lucht, van het ééne/gewéft na het andere, gewoon W IN D te
noemen. De gewoonelykfte en meeft bekénde oorzaak nu van deeze
vervoeringe der lucht, is, de daagelykfchc g om-buitelinge des Aard-
kloöts rondfom zyneige h As, van het Weften af na het (Doften toe:
-want de lucht en de waateren, deeze over-ihélle beweeginge niet
ras genoeg kunnende-na-vólgen , moeten daar door noodzaakelyk altyd
iets óf wat te-rugge-blyveu, en op deeze wyze een geftaadige wind
veroorzaakeh, die geduurig van het (Doften af na het Wéften toewaait.
Tweede L -i d .
Dat de gewoonelyke oorzaak van de -wind zomtyds wel verhindert wérd
door éénige byzonder oorzaaken, en wélke die zyn.
Maar deeze gewoonelyke oorzaak der wind wérd zomtyds wel
door éénige i byzondere oorzaaken verhindert en teegen-gehouden}
naamelyk, door de ftraalen van de Zon, die de lucht nu in het ééne gewéft
des Aardkloots koomen k te-verdunnen, en dan weederin het anderej
door het ontmoeten van heemel-hooge bérgen,en andere hooge-verhee-
vene lichaamen, die de lucht te-rugge-dryveh en van zyn gewoonelyke
wég af-bréngen; door de dampen, die geduurig uit de Aarde en de
-Zee op-ryfen} door / de opgiftigen die in de lucht gefehieden, enz.
D d 2 D é rd e
a Situation?
/»Surfaces.
c Paralleles.
«/Agitation.
/Tran (port.
ƒ Con tree.
g Revolution.
b Axe.
/ Caufes
particulières.
\ Dilater.
/Fermentations.