
k Equilibrc. ze oppervlakte is, en datze op deeze wyze in een volmaakt a eevenwicht
l rm * koomen te geraaken. Dewyle nu de ^kracht van deeze Straal altyt één i
i Matiere Cn IotwIË j$|g alz° hy zyn wég geduurig komt te achtervolgen mét
j Surface. j Êne eenpaarige maateyan fnélheid; dewyle de c ftóffe, die onder de
«Force. ^oppervlakte H l is, hém geftaadig mét eeven dezélve c kracht ƒ voort.
ƒ Pouflir. dryft,om hem van de£ Loot-lyn N D méér en méér te doen verwyderen;
X Perpendi- en dewyle de ftóffe, die booven deeze oppervlakte is, hém'geduurig
iaire. ïnsgelyks mét een gelyke kracht voortftouwt na de Loot-lyn toe, ge-
i Inftant. óuurende de wég die hy aflégt, van C D naar F G , het geen men hier
i Quantitc. ter plaatze zo kan onderftéllen te weezen; zo zal hy op een ieder h oog-
k Arcs dc wink de Loot-lyn méér en méér koomen te naaderen, méteeneeeven-
^rde, gelyke /grootheid van wég} en hy zal op deeze wyze twee (tpees-deelen
bebefchryven,
C F , en D G , tótter tyt toe, dathy, deaOppervlakte «.Surface.
-Hl bereikt hebbende mét zyn deel C , noch daar-en-booven in een
réchte lyn komt door te trékken b de ftóffe die onder de Oppervlakte 4 Matierc;
H l is, vólgens delaatfte r Raak-lynen deezerpecs-deelen of boogen, .Tangen-
door dien hy op een nieuw aan alle kanten eevengelykelyk weederzal «s.
gedrukt en gepérft werden, eeven gelyk hy is geperft geweeft, van
de ftóffe die booven deeze d oppervlakte was.
Neegende L i d .
B I c hoegrootheid der Wanfraannge van een zeeker f eevenwichtvan 4 Q g £ *
krachten afhangt, wélke de firaal des lichts , en een van de twee fiofen t g »
daar deez.e Straal door heette gaat , gezaamentlyk. ^egen de andere Stop j Equillbr£
koomen aan te zjtten. des forccs.
En, dewyle de hoegrootheid der Wanftraalinge af hangt van het ^
eevenwicht dat deeze twee g krachten de eene teegen de andere koo- l
men te maaken ; en dat wy geene volkoomene kenniffe en kunnen
hebben , nóch van de volftrékte krachten van een ftraal des üchts
nóch van die kracht, wélke de eene van deeze twee h ftoffen booven Matieres,
de andere kan hebben, zo is het ons uit dien hoofde ook onmoogc-
lyk, om op eenige andere bedénkelyke wyze net te kunnen weeten,
tot hoe vérre deeze i hoegrootheid der k. Wanftraalinge zich uit kan k
ftrékken, anders, als door de bloote l ondervmdmge alleen. Maat aion.
ook weederom , zo dra die ons éénmaal ter deege zal bekend zyn, i Eipcricn-
aangaande één éénige & raak-hoek alleen; óf liever, zo dra alswyde cc
nétte « eevenreedentheid ééns ter deege zullen kennen, welke er tuf-
fchen de twee o boogen C F en D G is, zo zullen wy die ook heel ge- ^
makkelyk kunnen bepaalen, ten opzichte van alle anderep raak-hoeken: „ Propor,
want, dewyle de kracht van de ftraal altyt één en dezelve is, en dathy ti0„.
zyn wég geftaadiglyk achtervolgd mét eene eevengelyke maate van »Arcs.
fnélheid , op wat voor eene wyze hy ook mag koomen y needer te
héllen na de r oppervlakte H l toe) Verders, dewyle de ftóffe, wel- ce_
ke onder deeze oppervlakte is, dezélve geduurig met een eevengely- ? indiaet;
ke ƒ kracht komt te pérffen, om die, zo veel als moogelykis, van dc rSurficc.
t Loot-lyn N D te doen afwyken ; dat ook insgelyks de ftofte , die H 0«*-
booven deeze oppervlakte H l is, dezelve weederom onophoudelyk met cujajrc_
ééven die zélve kracht na deeze zélve Loot-lyn toe komt te drukken,
waar uit dan onvermydelyk vólgd, dat het u eevenwicht deezer twee «Equilibrcj
w krachten, dat is, die van de ftraal A B C D , en.de ftóffe die onder wForces.
de oppervlakte H l is, teegen dë ftóffe die booven deeze oppervlakte
werd gevonden, altyt één en dezélve is: De twee x boogen, C F en * Arcs,
D G , zullen ook geduurig één en dezélve reede onder malkandere be-
D 2 hou