
P R O E V E à c t
M ftaagmft’
tion adlive
oa.pa/Iive.
k Traces.
c Active.
d Paflïve.
# Traces.
ƒ Ca ra eiere
4’efprir.
I Faculté'.
frDifnbC-
tion.
i Fibres.
Quantité.
I Agitez.«.
tn Fibres tlu
cerveau.
«Tracer.»
« Gtoflîeres
OU: délicates.
f Garaçlere
d'eiprit.
9 °
Twee-en-twintigftc L i d.
Wat:it a wérkende , enwatde lydende Inbeeldinge is..
■ Wanneer nu de dierlyke geeften door de ziel aangezét wérden, na ,
deeze b voetftappen toe, en dat de ziel die door het middel deezer geeften
komt gewaar te wérden, eevcnals een blinde-man het onderfchcid der
voorwerpen door zynftók gewaar werd 5, zo is zulks eene Inbeeldinge,
die men gewoon is e wérkende te noemen; dat is,, eene Inbeeldinge,
die van het.bevél der ziele afhangt in dc plaats datze d lydende wérd,
genaamd, wanneer deeze geeften wérden aangezetdoor.deeze e voet-
flappen der ziele zélve.
Dne-en-twingtigfte L 1 d.
Uit wat reedemen inveele ménfehen zo overgroot een onderfchcid y an f goß al-,
tenis van geeft komt gewaar te werden»
Het zal dan nu teegenwoordig heel niet-zwaar zyn, om te können.
bemerken, dat liet g vermoogen van in te beelden, ten opzichte van
het lichaam, nérgens anders van af en hangt, als van de dierlyke geeften
, en de h ordening van de i veezeltjes der hérflenen, op, wélke z e ;
kpomente wérken. Dewyle nu deeze geeften ineenegroote ófklee- .
noß. meenigte-kunnen by, ma ik and e re zyn , . veel-.ói weinig /beroert, ,
gróf óf teeder kunnen weezen; endat de m veezeltjes der hérflenen, op .
wélke de ziel, om zo te zéggen , de beelden der voorwerpen, door.
het behulp deezer geeften komt » af te teeltenen, ten naaften by ge-
lyk als een Plaat-fnyder mét een graveer-yzer onderfebeidene figuuren.
op een koopere plaat teekent,. insgelyks ook e gróf o f teeder , buigzaam
óf onbuigzaam enz. kunnen zyn, zo en, zullen wy ons in geenen 1
deele daar over kunnen óf moeten verwonderen, dat men ontrentde.-
meefte ménlchen zo overgroot een onderfcheid van p geftaltenis van. 1
geeft komt gewaar te wérden.
Vier-en-twintjgfte L 1 o.
Vit wat reede.de ménfehen on-eindigljkjoovende beeßen uitmunten , .door haar
■ uerßand en weetenfehap ;; als meede, waarom deeze weetenfehap zo laat 1
en traaglyk^in de menfehen te voorfchyn komt.
Wanneer men ook daar-en-booven wél acht geeft-op de wyd-uit-
eeftréktheid der hérflenen, die men by de ménfehen beymt te weezen,
vergeleeken zynde by dc geringe uitgeftréktheid der herffenen m dc
beeilen, zo en zullen wy ons geenfms.daar over meer kunnen of moeten
verwonderen, dat’er zo-on-eindigen en uittermaaten grooten on-
-d e o r z i c h t -k u s d e . w
Arfcheidis, tu lfc ta ide
S i De hérffenen
grootfche Palais wn e e n h u t j e van eenarmene-llen-
beeft daar en-teegen, zyngelyk , gen-vólgende jaaren van
S f c t e g S M & T S K mét het verderen enoptoeyen van net
-.einde is-gekoomen. _______ -
V I I I . H O O E D- -D E E L.
Van de manunom de Glaazen der Ferre-fykeu m
te flypen.
^er^e ^ , t-U n re i
J)at de a deugd van de groote Glaazen der Ve™ jg k~ Y dat het ten uitter- bUatscKi.
terfle moettelykyalt om ee tg f j y érre.kykters hangd wel voor-
n É deugd vandc grooteGha jaar ze Van werden ge- D naameW-vandegoetheid der moeijelykom eemge
.maakt -, maar het is ookweder z deuad en goetheid heeft ,
itóffe tc bekoomen die de rechte v r f /i ,u]cengias, die ik mét heel
1 1 van m ê ê r a l s P * * « ? n00it
S g o e t en vyf, die taamelyk goetwaaren. -
Tweede L x ®- cp0ints.
I r . . „ , *m**^**tfrmw*t
Dc c landjes, d drupjes, e draadjes' die et, jnbrw.*
tjes óf adertjes, zonder van de andere gebreeken ¥ aan.