
, a Apparcn
ce;
b PaflTaçe.
? Rapidité.
ppgehouden wérd, door cenige van deeze kleene deeltjes Dir Aan. *
maalfwitenduifter^vérde.!; " njettCr * « * '
Ses-en-dartigfte- L i d .
V S W iW % a verfchpnjfel der roede couleur.
Maar, .wanneer men onderftélt, dat deeze vél^ 1 • •
dikte heeft, dat’er zeer veele öraalen des lichts zyn^die d a a rX «
door heene kunnen geraaken, zond«- eenige van deeze kleene deel?
haaien weg te ontmoeten, zo kan men heel geimkkefvt- R ? J ,;n
de ftraaleifdie de eerfte v e .g e z é lf c h a p p e n / h e 'z S i^ fo n ^ H
^doorgang niet vindende, dewylze door zommiee vfn daze klecnc
deelt,es werden opgehouden, en echter haar uitterfe béft doende om
op deeze o£ geene wy ze uit die ftóffe te geraaken zo 7„nPrl,„ ’i om
deele koomen te voegen by die puien-, wélke daarvrvelvk dw^HtCn
heene gaan, dieze ook op deeze wyze, geduurande derzél ver An‘ ^°01
zullen koomen te verftóken; dat i s ,W k 3 t £ 8 E l n ° l S™S ’
meerdere c fnelheid doen voortgaan, gelykals mea ^ier cene
iel wvder en fnél-loonender re wA-S. YaZ I T ? ZKI’ dateenc
d Apparence.
l * c l wyler
n ,,“ e’ 4 k ü d ' ^
Dewyle wy nu gezien hebben dat de ftraalen des lichts
dere reede een roode couleur aan ons en koomen te
doordien ze heel dik en fnél zyn, zo kan men gemakkdvkeA™“ ■ aJS’
deeze ftraalen, na dat ze alle deeze d e u S E H W B M M w P w
gaan zyn, uit geen andere reede rood en M & O H H s B I
dewylezc, geduurende derzélver doorgang > door die ZeJ?’ <§sl
wyze daar door zynverfterkt geworden, als wy nu zoaanftnmU
klaart en ter needer geftéjt hébben. ■ zoaanitonds ver-
Seeven-en-dartigfte L i d .
Dat het, vólgens onz.e beginselen ,. heel licht v a lt, om de oorzaken uit te
vinden van het d verfchjrnJJcl der andere vafie couleur en.
Het zal ons nu tegenwoordig heel licht vallen , om te oordeelen .dar
volgens deeze begiuflejen, verfcheide ftraalen des lichts , terwvlezi
dwars dooreen,g.deurfchynend lichaam heene gaan, zich aldaar netzo
veel zullen konnen verftérken, als ze van noode zullen hebben, om een
geele couleur te verbeelden, als meede, datze, in teegendeel, aldaar
eok net zo veel zullen verzwakt kunnen wérden, als hén noodig zal wee-
zen om een blaau we, violette,óf eenige andere couleur te yertoonen.
Acht-’
to (JQ
Acht-en-dartigfte I , i d.
Dttt'er tweederhande órdent z.jn, cm van -wit [wart te kunnen wórden.
Door alle het geene dat tót nóch toe van onsister needer-geftélt, kan
de S e L, vaynhet wilte, tót het geele, het roode, en het fwarte;
de-tweede is, van het witte , tpt het blaau we, het violette, en he
V S hr ; " “ sn*
het geele.
Neegen-en-dartigfte L i d.
;Dat .ten-epz-iebte van de couleuren , de eene in t gemeen werd veroor^., L. ^ Quantité.
door eene minder b meenigte van firaalen a s de andere, maeer ^ ?
' door zulkjen foort van firaalen, wélke, -of zwakker , of fierker z.yn als
. een andere couleur.
Men ziet ook nóch mét eene, dat het wit ,w^
meenigte van ftraalen wérd veroorzaakt, maar dat deeze zelve lb aaien,
échter^nimmermeer, óf al te zwak, of al te Herken zyn; datdeg -
le en blaauwe couleuren in’t gemeen wel veroorzaakt werden door eene
mindere c meenigte van ftraalen als de witte couleur; maar datze ech- cQuaotite.
ter altyd in de geele couleur een weinig mêêr d krachts heboen, en een ; oice.
weinig minder krachts in de blaauwe couleur, als die ftraalen, welke
de witte couleur uitmaaken-; datderoödeen violette couleui en in gemeen
wél voortkoomen uit eene mindere meenigte van ftraalen, als de
geele en de blaauwe couleuren, maar dat echter die ftraalen | welke
de roode couleur veroorzaaken , altyt meer krachts moeten he ,
als de zulke, die de geele couleur uitmaaken; als meede, dat ïntee-
gendeel de ftraalen die de violétte couleur uitleeveren , altyt minder
e krachts hebben, als de zulke, wélke de blaauwe couleur koomen te . For».
veroorzaaken; en dat eindelyk, een bruin t e n f effene roode couleur, ƒ _
na het purper trékkende, in ’t gemeen voortkomt uit .eene kleene g mee- g Quannte.
niffte van ftraalen, wélke heel veelkrac-hcs hebben: dat is, die uittei-
maatenleevendig.zyn, en die mét veel gewéld de werktuigen van het
gezicht koomen te tréffen, tót zo vérre zélrs, datze die niet alleen ongemak
koomen aan te dóen, maar zélfs op een zekere wyze te kwe t-
len, gelyk als zulks alles door de zonneklaare érvaarentheid werd be-
veftigëd. G Veer-,