
94 P R O E V E der
d Recuif-
fo 11.
Van deeze glas-druppels zyn, heel veel enger geworden zynde , door
Jaet koude waater, daar ze dewérk-liedeninfmyten , zo dra als ze uit
* 1>0' i' depótgehaalt zyn ; deeze <« ■ lucht-gaatjes , zégge ik , weigeren de
.«Paffagc. b yiye doorgang aan de dunne, lucht, die in deezer groote ronde Fles
I a 0H' is ingedrongen, dbordeszélfs eigene lucht-gaatjes, (pori) die door de
d Koel-oven wyder zyn geworden alsze te -voore waaren. Ja dat mêêr
«ParoisdeU *s > de groove ducht kan nóch daar-en-booven de e buittenfte korden
van deeze glas-druppel onder(leunen;, en mét eene, de al-te vrye in-
/A ir lobtil. dringing der ƒ dunne lucht beletten , door de openinge van deszélfs
X acuum. .afgebrooke ftaart: in de plaats dat in hetj- Y d e l, de dunne lucht alle
.de noodzaakelyke geftélteniflen naar wénlch gereed vint, om mét alle
bedénkelyke,vryigheid en gemak daar in te konnen dringen, en, zonder,
eenigfins door de.groove lucht daar in verhindert te wérden.
-Zeevende L i t>.
iPoiats. Uit wat reede de h fandjes óf blaasjes aan de glaazjat der Véérre-kykers eenig
kwaad koortsen toe te bréngen.
Alle het kwaad dat de iandjes o f blaasjes aan de glaazen der Vérre-
"kykers kunnen toebrengen, beftaat alléén daar in, dat ze deftraalen mêêr
j Foyer. óf min ietsvan het i Brand-punt koomen af te buigen, na dat Ze daar mêêr
k Obliquc- ó f min k fchuins in koomen, en, by gevolge, te weege bréngen, dat
/"obferver Star, die men / bdpiegélt, zo licht eri hélder, nóch ook mét zo
oi Diftin- veel m onderfcheid,. aan onze oogen niet voor en komt, als ze wél doen
aion. zoude, by-aldien’er geene n fandjes ó f blaasjes altoos in het glas en
et Poincs. waaren , als.meede, dat die zélve Star ons voorkomt op een lichte en
héldere grond, daar ze ons anderfins opeen dufftere grond moeit voor-
koomen.
' Achtfte 'L i d .
Qp wat svyzje men deeae fandjes óf blaasjes voor kan koomen.
• Points. I k hébbe deeze « fandjes óf blaasjes vólkooinentlyk kunnen vermy-
t Quamité. den en voorkooraen, laatcnde een goede f meenigte van ftóffe in een
3&urne«u. ^ Smélt-oven blyven, die al by-na een geheele maand lang was uitgebluft
geweeft., en zulks., voor-en al-êêr ze baare hitte t’eenemaal hadde ver-
rCubcdc k>oren; want ik hébbe’er een r teerling-vormig glas uitgehaalt, dat
verre. mêêr als een geheele voet groot was, daar niet het alderminfte mérk-
teeken van eenig fandje ó f blaasje in en was.
Need
e u r z i c h t - k u n d i -, 95
Neegendc L i o.
W a td eM p e s s n h e tg l^ midsgaaders, het kwaad dat v a n g r o e -
, lJ ïT d e r Vérrc-kjkers kamers toebrengen.
Het b verheemelte van de
« f c E t a * hitte des 3 3 6 5 in Is, is de
“ t a t r f j r s ^ de potten n^ d^ - ^ n’ hetolas. & doenten naaffen-by
ï s r s s f t
daar niet door hcene ga , - ^ daar- van. af-buigen, alsdie iliaa-J
^ ó£blaa6ie& heene .
Tiende L i d.
«Larmes»,
l la cour
o il n e du
fourneau.
c Vitrifiant.
d Source
des larmes.
e Points.
fTraverfcr.:
£ Réfraction.
b Détourneri
Traverfcr
les points.
IJ ap »
fandjes ó f blaasjes. „W-eraande glaazen derVévrc- '
D c drupjes die daar dwars „iVo>cr. •
kykers , alsde / landjes of blaasjes,..d . Brandpunt van het
door- hèene gaan , .zo aanmerkely^ vene^\ doet, die dwars
ihw niet af wy kende, als het meefte g pkatze het beeld van »
c[oor de « landjes óf ’ g^^ène Veel grooteré verwar- * xrouwêt.
™ “ 4het -
glas afweeken...
Elfde L i i>-
Wanneer deeze q drupjes het meefte kwaad dom ’ 5 Utmcs‘
kóomen.i
Twaalf