
ÿ Difque
r Taches
ƒ Difque.
der fchynen te weezen, als hunne fchaduwen zyn, die ze op den q Onr.
rnekring van Jupiter koomen uit te ftrekken, zo kan men mét heel veel
waaifchynely kheid wel ftellen, dat zy insgelyks meede zommige r plék-
ken op hunne Ommekringen hébben, gelyk als’er zommige plekken öp
den/'Ommekring der Maane zyn, en a!at ze zich op deeze wyze óf
grooter óf kleenderaanons vertoonen, na dat ze hunne héldere óf dui-
itere deelen méér óf min na ons toe koomen te keeren.
• Neegentiende L i d .
U A r a '" ’ ’ Dat ** * * * 1 Omleopers gienftnt rondfom hunne eigenen Affen endraaiien.
Eindelyk kan men ook wél gelooven en ftellen, dat deeze Omloopers
geenfins rondfom hunne eigene Affen en draaijen, eeven gelyk als de
Maan ook rondfom zyn eige As niet en draait, , dewyle zich altyt
a Apparcn- eene en dezelve a verichynffelen-koonjen te vertoonen, nét op dczclye
cf l , deelen van hunne b kringen. £.Orpes. -ö
c Globe;
«/Bandes.
e Taches
claires.
fïniçrM
ees.
g Terees.
è Taches
oMcures.
i Lacs.
k Courants
o'ea u & des
vents.
\ Courants
d’eau.
JwCaufè
étrangère.
Twintiende L i d.
Dat de c Kloot van Jupiter t'eenemaal geijkt is aan deezjen ontjen Adrd-
kloot.
Men kan métgenoegzaame reede ook wél onderftélien , dat de Kloot
van Jupiter t’eenemaal gelyk is aan deezen onzen Aardkloot, diewy be-
wooneii} dat de duiftere d ftreepen, die men daar iiVziet, niets anders
en zyn als Zeen $ dat de e héldere plékken, die men daar in gewaar wérd,
niets anders als Eilanden en zyn , die in deeze Zeen léggen; dat de héldere
ƒ Tuffchen-ruimtens niets anders alsjj Aard-ftreeken en zyn, en
eindelek, dat de h duiftere plékken niets anders en zynalsgroote i Mei-
ren, óf Ondervloeijingen van Land-ftreeken., óf ook w é l, groote
Boffchagien, wanneer deeze plékken geftaadig één en dezélve plaats
koomen te houden.
Ëen-en-twintigfte L i ö.
Dat'er op deeze onze Aardkloot veelerhande k heene-en wèêr-vloeiyingen der
Watteren en der Winden zyn , die geftaadiglyft van hee Oojlcn a f na het
Wéften toeloopen, eu uit wat reede zulks gefcliet.
Men wérd op deeze onze Aardkloot ook gewaar, dat’eronderfchei-
dene Winden zyn, én /'Stroomingenvan Watteren, diegéftaadiglylc
van het Ooften af na het Wellen toe loopen, t’en zy dat ze daar irïne
door eenigem van-buiten-aankoomende oorzaaken wérden verhindert,
gelyk als, door de Straalenvan de Zon, óf ook wél, door eenig ander
lichaam, dat zich teegen deeze hunne voortgang komt aan te kanten;
Nu
Nu is het wél ten uitterften waarfchynelyk, dat zulks alles uit geen
andere oorzaak en komt te gebeuren, als, door dien de Aardkloot, in
de tyd van 24 uuren rondfom zyn eige n As draaijende, van het Wéllen « Axe.
af na het Ooften toe, de Lucht en de Waateren een weinig achter zich
laat, door dien deeze twee lichaamen de over-fnélle beweeginge des-
zélfs zo heel wél niet en kunnen navólgen,
Twee-en-twintigfte L i d .
Ddt deeze o hcene-en-wêêr-vlocijingen heel veel ft erker moeten weezen op de , Courants,
p Kloot van Jupiter, als ze op den Aard- kloot zyn, en uit wat reede. ? Globe.
En, dewyle een zeeker punt, dat, by voorbeeld, in de q Ecvenaars- ? Arator,
kring van Jupiter is, zich ontrént 25 maal zo fnélmoet beweegen, als
een punt doet, dat indeEevenaars-kringvan deeze onze Aardkloot is, ^ Circ0l)fe.
door dien a de Omtrék van Jupiter, na genoeg , iol maal grooter is, reucc,
als die van den Aardkloot is, en dat deeze 5 Dwaal- fter ook ontrent met * plauctte.'
zf maal zogrooten fnélheid rondfom zyn eige As draait, als de Aard-
kloot rondfom zyn e As wentelt; dewyle deszélfs vier d Omloopers
Maanen zyn, die veel grooter zyn als onze Maan is, als meede , dewyle
ze heel veel dichter aan deeze Dwaal-ftér zyn, als de Maan aan
onze Aardkloot is j en eindelyk, dewyle, na alle e fcbynbaarheid, de , Apparen-
ƒ Eevenaars-kring van Jupiter heel weinig óf niet afwy kt van deszelts «.
Zonne-wég: (Eccliptica) zo is het wél te gelooven, dat de Winden, Jg|g||^
eng heene-en-wêêr-vloeijingen der Waateren op Jupiter ook mooge-
lyk ontrént 100 maal grooter en ftérker zyn, als ze op deeze onze Aardkloot
vallen5 en dat ook, by gevolge, de Ebbe en Vloed, midsgaa-
ders de Overftroomingen die ze koomen te veroorzaaken, aldaar ook
heel veel aanmérkelyker moeten weezen , als ze op deeze onze Aardkloot
zyn.
Drie-en-twintigfte L 1 D.
Dat'er door deeze lleene-cn-wèèr-vloeijingen ge (laadtge veranderingen op de
h Kloot van Jupiter voor moeten vallen.
Dewyle nu de geftaadige i ondervindinge zélfs ons leert,dat de k heene- < Experien-
en-wêêr-vloeijingen van het waater veelerhande vervaarelyke verande- je'Coürants
ringen en omkeeringen op deeze onze Aardkloot kunnen maaken; j-eaUi
dat ze zomtyds geheele Eilanden van de ééne oort van daan rukken,
die ze op een andere plaats weeder op het nieuw fórmeeren; dat ze op
veele plaatzen nieuwe boezems en killen maaken, en nieuwe l door- /Paffages.
gangen koomen te zoeken; zoen zullen wy ons zo heel zeer daarover
niet behoeven te verwonderen, dat men inde m ftreepen en n plékken Bandes.
van Jupiter geftaadig zo veelerhande veranderingen gewaar werd , als «Xaches.
meede, uit wat reede het meefte gedeelte deezer ftreepen genoegzaam
Z eeven