
Tilets.
i £Larmes.
e Maticrc
liquide.
d Obfërver.
«Trainee.
y'Larnjes.
g Poiuts.
■ b Tables.
i Lever une
v glacé.
' k. Reprites.
1 Tables.
wEibces.
Tables.
Fibrcs.
.^Ufer.
^ Grais.
v Levée.
Twaalfde L, i d.
fVata.de draadjes in het glas zy n , en het kjvaad d atz e aan de eroote elaa-
zen der Vérrc-kykers doen. .
De draadjes zyn een noodzaakelyk gevolg der & drupjes,'wélke
ter wy l z e needervallen, en dwars door de c vloeijendeftoffe heene
gaan, die in de glas-pekten .is,, zich tót dedraaden koomen uit te fpin-
nen, en zommige Haartjes óf dunne draadjes achter zich meede te üee-
pen. Ze doende Star, die men d befchou.wt,_aanonzeoogen vertoo-
nen, mét een e haart aan beide de kanten, waarvan een ieder de reede
.genoegfaam wél zal kunnen begrypen, uit het geene wy nu zo aanftonds
hébben ter needer geftélt, aangaande de gebreeken, die door de ƒ drupjes
en^ fandjes ó f blaasjes wérdqn veroorzaakt.
; Dertiende L i d .
Wat d rh beddingen ó f taafels in het glas zyn.
De béddingen koomen daar van daandoordien de wérklieden gewoon
zyn het i gioeijend glas uit de potte lichten, in vieróf vyf ^reizen,
óf méér, na dat het -ftuk glas groot óf klein is , en het zélve
voort daar na elke reis over een koude marmere taaffei heene tfe róllen
die nóch, veeltyds daar-en-booven vol As e.nStóf js.
Veertiende . L i d .
Hoe men de l Bcddingen-zal en kan ver mi den, midsgadders m de vouwetjes
ó f adertjes, daar ze in 't gemeen van verzjlt zyn.
-Niets is’er zo-gemakkelyk , als deeze n Béddingen te vermyden
zo wél als een zeekere foort van o vouwetjes ó f adertjes die hén ge-
meenelyk verzéllen, mids dat men dan ook geene Hukken glas en laa-
te blaazen die al te overmaatig groot zyn ; men heeft dan niets anders
te doen, alsaande Glas-blaazer te beladen, die ze maakt, dat by de
ftóffe niet méér als alléén twee-maalep en, zal hébben uit de potte haaien:
want men kan daar na, wanneer men. het glas p afflypt mét q fyn
gemaale Heen óf gróf fand, mét alle gemak de eerlte r.lichtingé'daar
van af-neemen , die heel weinig zal te beduiden hébben, en zich alléén
van de tweede bedienen, die eevenwél. nóch volkoomen dik genoeg
zal weezen tót dat geene daar men ze toe van noode heeft.
Vyf“
Vyftiende L i d .
Dat de avowwetjes ó f adertjes de dderaanmérkelykfe gebreeken zyn ,
de fouten die men iri' het glas kan vmden.
,r 7,vn het alderaanmérkelykflcen gevaarlyk-
a FLbr«f#
De vouwenesof aderqes i j t L"n. , kerS ooit kunnen hébben; ook
ile gebrek, dat de g wél af verzeekert, dat men heel veel moeite
bén ïktenuittei «n A v {yujc gias te kunnen vinden , dat eenig-
Zéftiende L i d-
Bat'er veelerleije forten van b vouwtjes óf adertjes-in het f t * » *
. . , j g g K Aar'er eeene andere vouwetjes of adertjes m
Ik meende in het begindat g als ik nu reeds al gezegd
het glas en waaren, ^ héMnïen in tgemeen vergezélfchappen en
hebbe , de taaffds -of-bed'dgHL oppervlakte der eerfte d hchtin-
die, zich bevonden hebb“ L rd£nddool- de koude lucht die hen hadde
• ge > al te.hart waal“ g w dg iichtinge tót zo vérre toe « vloeijende
omvangen, .om in eene t, ^ al één en'het zélve lichaammetde-
.te kunnen werden, om-tee m-heel-en-al daar van uitgewifcht
„zélve uit te maaken, -en, zo doe d ^ g h wéldeegely k in
.tehébben kunnen werden. W MW BEMfflMB ik, de eerfte/lichmyne
^ ^ " f j^ lé g - g e r o o m e n hébbende , dat niet mêêr ais
.tmge van een ituk: glas weg g gelicht eeweeft,
anfén twee ondcfcheidene r® n J g J e s ó f adertjes
daar na eevenwél in de t w e e , i “f ^ v e r oorfprong nér-
bevond te weezen; en .k.konde * d Le deGlaswas
wél groot, wanneer ik, in een ftuk g la , , . , ■ hooven
dat ik dierhalven ook nu noch na de oorzaak van deeze mo b
zoekeo.
■ éFibtc^
c Surfacci
d Levéc.
e Liquides,
ƒ Levéc^
jr Fibreib
Cannes.
t Quantitei,
\ Cube^Ö
verre.
I Fibrcff.