
ons niet grooter en moet voorkoomen, als een punt, wanneer we daar de
wydte van 3 43 8 Iynen van daan zyn. Wanneer men nu onderftélt, dat een
ieder punt van een voorwérp,dat genoegzaam wél verlicht is,niet méér als
a Proaclle. ioo ftraalen na de a Oog-appel toe en komt te zénden; dat is, dat ioo
fionmptC j ra alen des lichts genot'gzaam zy n, om een genoegzaam leevendig b int
Efprits di-ukfel in de e diergetyke geeften te veroorzaalcen, die in één éénig d pyp-
animaux. je óf draadje van de Gezicht-zeenuw beflooten zyn, zodaanig, dat de
d Filet du ziel onderfcheidentlyk genoeg gewaar kan wérden uit wat punt ze voort
nerfopti- koomenj wanneer men vérderskomt te onderftéllen, dat de eOog-ap-
7 ‘prunelle Pel eene openmge heeft van één lyn in ’t vierkant, om deezé i oo ftraalen
* te ontfangen; zo zullen’er 5 8 3 7478418 in alles moeten weezen, wélke
•op een voorwérp zullen vallen., dat één lyn in 8 vierkant groot is, wan-
ƒ Demon- neer het genoegzaam wél verlicht is: want ons is door de ƒ betoo<un-
FSurfic' &en van föchmedet bekénd , dat de g Oppervlakte van een Kloot
d'unVphe- wjens halve-middellyn van 3438 lynenis, 14839036-0 vierkante lynen
rc. mhoud; en dat, by gevolge, de Oppervlakte van een h halve Kloot
iHemi- 74*95 *80 van deezelynen inhoud. Dewyle wy nu de openinge van de
Pphere- * Oog-appel zo eeven onderftélt hébben van één lyn in ’t vierkant te
i Hemi- weezen» 20 is bet immers baarblykclyk, dat deeze zélve Oog-appel
fpherc. °p, 7419 5180 onderfcheidene oorden van de k halve Kloot kan geplaatft
i Ccntre dc wérden, om de ftraalen des lichts te ontfangen, die van een voorwérp
lafphere. afkoomen, dat één lyn in ’t vierkant groot is , het wélke in / het
m Diame- middelpunt van een Kloot is , wélkers m middellyn is van 6876 ]y-
nen. 1
Wanneer nu dit voorwérp nét ioo .ftraalen lichts na de oog - appel
BPerpendi- toe kwam te zénden, niet alleen als het vlak n loot-lyniglyk daartee-
menf' Sen overftont, maar zélfs ook aan wat ooit van de o halve Kloot het
eHemi- geplaatft was, zo en zoude men niets anders te doen hebben, als de
fphere. 74*9518° vierkante lynen mét 100 rep vernjeenigvuldigen, om daar
t Mulei- door het getal der Straalen des lichts te krygen, dat op een voorwérp
plier. zoude kunnen vallen, dat één lyn in ’t vierkant groot was, en dat ook
dienvólgende tót het getal van 7429518000 zoude koomen op te
klimmen. v
Maar, dewyle een voorwérp, dat niet mêêr als 100 ftraalen na de
<j Prunelle. ? Oog-appel toe en zénd, wanneer het’er heel vlak teegen over ftaat
rAn i U’et ^ 5° ftraalen op ééne en dezélve afftand daar na toezénd
d-incfiuai- wanneer. deeze ftraalen uit dit zélve voorwérp koomen te fchieten, mét
fon. een r buig-hoek van 3 o graaden; dat het niet mêêr als 1 o ftraalen daar
f Angle na toe zént, wanneer de buig-hoek niet grooter en is als 5 graaden en
d’inclinai- 40 minuten; endathet niet mêêr als éénéénigeftraaldaarnatoeenzént,
»Quamitd wanneerde ƒ buig-hoek niet grooter en is als 35 minuten, enz. dat is,
»Prunelle. dat ^ * mpénigte def ftraalen, die een voor-werp na de u oog-appel
wSinus, toezent, is, ceyen als de w hoek-maaten haarer buig-hoeken zyn op
dat voorwérp: zo en zullen’er dan geene 74*95 '-8oo° gaaien zYnA | die
“ dat voorwérp zullen vallen , en die zich daar van daan * weerom
zullen buigen na de geheele b halve Kloot toe; maar wel , een getal
van ftraalen, dat tót dit getal van 742 9 5 i8ooozynzal, gelykdéfomme
van alle de c Hoek-maaten is tót de fomme van de d geheele Hoekmaa-
ten.' Dewyle nu de fomme der geheele Höekmaaten, tót de fomme van
alle de hoekmaaten, is,- als 14 tót i t , zo kan men licht, door een ree-
uel van driën, uitreekenen, dat het getal van 5837478428, het nette
getal is, van alle de ftraalen, die op een voorwerp van een lyn m t vierkant
koomen te vallen, en die van dit zelve voorwerp weeder vyerden
wécr-<rezonden, door de geheele e halve kloot heene, daar het zelfs het
f Middelpunt van beftaat i maar die échter uit de krach t van haare^nee-
derhéllinge, nétzoveelplaaasopdit geheele voorwérp koomen te be-
flaan, als óf’er in der daad en waarheid 74*9518000 waaren,
die daar h lootlynigly k op kwaamen needer te vallen.
Dérde L i d .
a Réfléchir»
b Hemi-
fphere.
cSinus.
d Sinus totaux.
e Hemi-
fpherc.
jfCenrre.
Z Inclinaifon.
b Perpendiculairement.
Dat men -welzeggen mag, dat alle de flraalen des lichts-, wélke ap i eenv-oor- i Object.
werp koomen te vallen, dat één lyn in het vierkant groot M een getal uit-
maaken van- 116749 56856, wanneer het.genoegzaam wél verlicht is.'
En, dewyle de ftraalen des lichts, die op eemg voorwerp vallen, , ,
’ daar na koomen ^.wêêrom te ftuiten,. én, by gevolge, eens zo veel
plaats aldaar te beflaan als van te vooren, zo mag men wel zeggen, dat
het dubbelt van 5,8 3 74784* 8 ftraalen, dat is, een getal vani 16749 568 5 6
ftraalen, plaatsgenoegkunnenvinden, opeen l voorwérp dat één lyn ZObjeft,
inhetvierkant grootis,. zonder zich aldaar onderling te verwarren , óf
malkanderen eenigfms in de weeg te weezen.
Vierde L i d .
Dat het geenjins onmoogelykit, dat een getal van firaalen, datnoch on-eindig
maal%et getal van 1 16749 5 68 5 6 re boeven gaat, plaats-genoeg zoudekun-
nen vinden op m eenvoorwérp van één lyn in het vierkant, en dat- het, by
gevolge, zo heel moeijelykmeten is, omtebegrypen, op wat wyze alle de
11 gezicht-flraalen malkandere kunnen kruifen.
tn Obje&.
n Rayons
vifuels.
Het is wel waar, dat onze inbeèldingë zich zélfs als verheft, in het
befchouwen van de overgroote en vreemde o teederheid die een licht- o Delka-
ftraal moet hébben, by-aldien het over-groote getal van ftraalen, dat we tefle.
zo eeven hébben uitgevonden, eene genoegzaame ruimte van plaats kan
hébben,, op p een voorwérp , dat niet mêêr als één lyn in ’t vierkant ^ objc&,
groot is, zonder dat deeze ftraalen zich aldaar onderling koomen te verwarren,
end’eend’anderindeweegteweezen. Maar, indienweniet
heb