
* Oblêrva-
tion.
b Vents Périodiques.
c. Précéder.
ä Vents Périodiques.
/"Vents favorables.
g Saifôn.
Veertiende L 1 d.
VitU'gginge van de zeevende a Waarneeminge.
Eindelyk, de maniere, op w é lk en d e rondsomloopende Winden
vólgens de Jaargetyden (Saigons) koomen-te-veranderen , en moet,
ó f kan overal geenuns één en dezélve? weezen. W an t het is zeeker,
dat’er voor deeze veranderinge, op zulke Oorden ó f Plaatzen die heel
vérre van deeze veranderlyke Winden zyn af-geleegen, een zeekere
kalmte ófftilte moet c voor-af-gaan; diedaar-van-daart-komt, datdc
Z o n , van bet Noorden na bet Zuiden, en, van het Zuiden weedcr na
bet Noorden toe-gaandc, eindelyk aan een zeeker punt moet koomen,
van waar hy de lucht die tuffehen beiden is , over-al nét op eene ge-
lyke maniere verwarmt; het geene dan ook te-weege-bréngt, dat
deeze zélve lucht zich ééven Zo weinig na de ééne als na de andere
kant toe kan begeeven, en, by-g evólg e, oók geen Wind altoos
en kan veroorzaaken. Maar het réchte teegendeel van dit alles zal
der op zulke Oorden ó f Plaatfen moeten gebeuren, die heel dicht by
deeze veranderlyke Winden zyn geleegen , doordien deeze zélve
Winden niet na-en-zullen-laaten, om de plaats der ^rondsomloopende
W in den , daar die koomen-op-te-houden, al zo aanftonds in te-nee-
men en te vervullen, tótter tyd toe 'dat deeze Winden weeder ftark
genoeg Zyn geworden om hunne voorige plaatfenin-te-koomen-nee-
men, en zich daar door weeder te hérftéllen.
Deeze veranderingen n u , die aan de Winden in d eTndiaonfcheZee
voorvallen, veroprzaaken, dat die geene, wélke deeze Zëen bevaa-
ren, genoodzaakt z yn , om de Jaargetyden (Saifons) heel naauwkeu-
rig e in-acht-te-neemen, die bekwaam zyn in hun gaan en keeren:
het wélke wanneer ze wél koomen-te-doen, zo en kunnen ze ook
nietmiffen, van ƒ gunftige Winden te ontmoeten; maar ze moogen
ook mét ééne w é l ftaat maaken van in hunne haävens te moeten bly- *
ven daar ze in z y n , zo-wanneer ze het g Jaargetyde hébben laaten
verloopen, dat tot die tocht bekwaam w a s , én hetnaaft-vólgendc Jaargetyde
daar ter plaatfe af-te-wachten., (N B . de Zeevaarende lieden
x,)n gewoon deeme Winden Moufons te noemend)
HET
H e t z e s t i e n d e h o .o f d -d e e l
Behelzende de Hiftorie der Winden van de a Vreedzaame Zee;
beneevens eene ver-klaaringe van het byzonderjle dat die
Winden in-zich-hébben.
Eerfte L i p .
Dat men in de Vreedzaame Zee by-na niets anders en ként, als louterr
gereguleerde Winden.
D e Vreedzaame Zee is by-na zo groot als de twee andere Zëen te
zaamen: want hy ftrëkt zich u it, van de W ë ff-ku ft van America a f ,
tót aan de Philippynfche Eilanden toe. Der is by-na niemand anders, die
éénige kénniffe van deeze Zee heeft, als alléén de Spanjaarden; die
deeze Zee Jaarlyks door-kruiffen,-wanneer ze uit Nieu-Spanje na.de-
Manilles'toe vaaren, i'n wélke Zee-tóchten ze altyd genoegzaam éen
en dezelve ftreek (cours) gewoon zyn te houden; waar doormen ook
geen zo volkoomene kénniffe en kan bekoomen, van die W in d en ,
wélke op deeze Zee heerfchen en de oveihand hébben, als men de
Winden wel ként die op de andere Zëen heerfchen. He t zeekerfte
échter dat men daar af we e t,, beftaat daar in , dat’er eene heel groote
b over-een-komft is, tuffchen.de W inden van deeze Z e e , en die der A t-
lantifche Ze e; dat is, dat deNoord-Ooftewind aldaar heerfcht aan de Noord-
'zjde .van den c Eevenaar , en de Zuid-Oofte'wind , aan-de .Zmd-zLyde
deszélfs.. Deeze Winden nu waaijen zo volftandig en v alt, de ééne
aan de ééne, 'en de andere aan de andere zyde van djen Eevenaar,
(^Equator) dat de Stuurluiden-de Zeilen by-na niet ééns en behoeven
aan-te-raaken ó f te laaten veranderen; ook waaijen ze zo uittermaate
fté rk ’door, ‘dat ze in ’t gemeen, in.de tyd van ontrént zés ó f zeeven
weeken deeze geheele groote Zee t eénemaal hébben doör-gevaaren ,
terwyl ze wél ontrent r 31 Mylen- in één Etmaal koomen-te-vórde-
ren. d D e fcheidspaalen van deeze algemeene Winden zyn ook mee-
rendeels dezélve, als die der Winden van de Atlantifche Z e e , naame-
ly k , ontrent de dcrtig(lé-graad .Noorder en Zuider e breedte. Wanneei
dan'de Spanjaarden uit de Manilles willen weederom-keeren, zo hébben
ze zich maar altyd van de Zttidelyke winden te bedienen, die aldaar
de geheele Soomer door waaijen , geduurig Neord-waards aan
zeilende, tó td a t ze deeze Üraks-genaamde breedte van 30 graaden
hébben bekoomen;. als-wanneer ze vérder veranderlyke Winden koo-
men-te-krygën, , die hên geheel m M -O o jk n toe bréngen en geleiden,
■ ' - ■ Tw e ed e
«Mare Pa*
cifkum.
b Rapport.'
c Æquator.’
d Limiter."
e Latitude.-