
a Demon*
(I ration.
b Force.
e “Proportion.
à Forces.
f Diagona
le.
/Sebolium.
g Diagonale.
b Accorder.
i Contraires.
^ Egaux.
/ Contraires.
m Ptopofî-
tion.
O Inftanc.
o Détourner.
Ÿ Fois.
q Axioma.
f Compofe.
[ Détourné'.
t Propofî-
tion.
«Corps EgâUX.
* B E T O O G I N G E.
Het lichaam A heeft b de kracht om in een zeekere tyd de zyde
A B van de Figuur A B D C door-te-loopen; dewyle nu dit zélve lichaam
aan het punt A weeder een nieuwe kracht ontfangt, om, nét
in dezélve tyd, de zyde A C door-te-loopenj zo moet het ook mét
ééne een zeekere wég inflaari, die iets óf wat behout van de ééne en
van de andere deezer twee zyden, vólgens de c eevenreedigheid die
der tuflehen deeze twee zyden is , alzo-der geen reede altoos en is,
waarom het veel êêr aan de ééne als aan de andere dezer twee d krachten
zoude moeten gehoorzaamen. En, by gevolge, zo moet het
ook noodzaakelyk e de hoek .lyn A D döorloopen, nét in één en de-
■ zélve tyd, die het van noode zoude hébben, ömééndertwêe zyden,
A B óf A C , afzonderlyk door te loop en.; dut te bei sagen was.
ƒ B Y V O E G S E X,.
Deeze,^ hoek-lyn A D kan ofgrooterófkleinderweezen, als één der
twee zyden van de Figuur A B D C is, na dat de twee be weegingen van
het lichaam A méér ot min mét malkanderen h over-een-koomen, óf
ook, na dat deeze zélve beweegingen mêêr óf min i teegen élkandere
ftrydende zyn; op zodaanig eene wyze, dat, by-aldien deeze twee
beweegingen wél £_gelyk aan élkandere zyn, maar dat ze échter reegel-
récht l teegen malkanderen aan-loopen, het lichaam A zich in zulk
een geval geenfins mêêr en zal moeten óf kunnen beweegen; maar
dat het in teegendeel veel êêr noodzaakelyk t’eenemaal in ruft zal
moeten blyven ; vólgens het geene, dat in het achtfle m Foor pél m reeds
al betoogt is.
Eindelyk, by-aldien dit lichaam op een ieder n oogwink een nieuwe
beweeginge komt te ontfangen, zo moet het zich ook mét ééne op
een ieder oogwink van zyn voorige wég o af-buigen, en, by gevolge
nét zo veele réchte lynen doorloopen, als het zich p maaien van
zyn voorige wég komt af te buigen. (Vólgens de eerfie q Algcmeene
Kundigheid) Alle deeze réchte lynen nu, zullen te zaamen één kromme
lyn uit-maaken, die méér óf min zal r te-zaamen-'gezét zyn, na
de onderlcheidene manieren, op wélke dit lichaam zal ƒ af-geboogen
wéezen.
Tiende t V o o r s t e l .
2‘wee v etven-gdyke lichaamen, die met eene g e ijk t maate
v a n
d e r N A T U U R - K U N D E .
va n fnélheid-reegel-récht teegen malkanderen aan-Jlooten, moeten
onvermydelyk feenemaal te zaamen in ruft blyven, a v a n h e t . dcsIïo-
eerfie oogwink hunner onderlinge te-zaamen-fiootinge a f aan. C“ tc_e
Laaten A en B twee eeven-gelyke lichaamen weezen, die met
eene è eclyke maate van fnélheid £ reegel-récht teegen malkanderen aan- b Egale.
ö 3 ftooten; zp zégge ik, dat deeze f D.rcftctwee
lichaamen onvermydelykment-
t*eene-maal te zaamen in ruft zullen
moeten blyven, van het eerfte oogwink
hunner onderlinge d te-zaa- d Choc.
men-ftootinge af aan.
m 4
A m b I
f B E T O O G I N G E .
Het lichaam A moet de nétte hélft zyner beweeginge aan het lichaam
B meede-deelen, en de andere hélft zélfs voor zich behouden;
en van gelyken moet het lichaam B de nétte hélft zyner -beweeginge
aan het lichaam A e meede-deelen, en de andere hélft zélfs voor zich
behouden. (Vólgens het vierde f gevolg van het vierde g Voorfie'l) Dewyle
nu de beweeginge, die hetlichaam B aan het lichaam A meede-deelt,
wél h gelyk is aan de beweeginge die het lichaam A voor zich zelfs
heeft behouden, maar datze ook mét ééne d aar reegel-récht teegen aanloopt;
en, alzo insgelyks de beweeginge, die het lichaam A aan het
lichaam B meede-deelt , wél gelyk is aan de beweeginge
die het lichaam B voor zich zelfs heeft behouden , maar dat ze
mét ééne daar reegel-récht teegen-aan-loopt; zo zullen deeze zélve
twee lichaamen onvermydelyk t’eenemaal te zaamen in ruft moeten
blyven, van i het eerfte oogwink hunner óndeilinge te-zaatneivftoo-
tingeafaan; (Vólgenshet achtfie k.Voorftél) Dat tebewyz.enwas.
Elfde V o o r s t e l .
*}• Demon-
ftrarion.
e Communiquer.
f Confè-
quence.
g Proportion.
b Egal, j
i Inftant.
£ Proportion.
Twee lichaamen, die 1 reegel-récht teegen malkanderen aan-fioo- i Direae-
t e n , en v a n wélke het ééne het andere nét z o veel in m grootheid ™e“r'an.
overtreft en te-booven-gaat, als het va n f andere lichaam in n fn c l- jsnr.
heid w é rd overtroffen: dat i s , die reegel-récht teegen malkan- • viteffi.
deren aan-flooten, mét zu lk e m aaten v a n fn é lh e ed en , die in o een oRaifonre
wêêrkeerige reede hunner groothèeden z y n ; zu lk e tw e e lichaamen ciproque.
moeten onvermydelyk t’eenemaal te zaamen in r u ß bly ven , va n
het eerfie p oogwink hunner onderlinge q te-zaamen-fiootinge a f pinthnt.
aan. Laaten *