
«Méridien
Magnétique,
b Proportion
«
c Decli-
naifon.
a Rai Pons
Phyfiques*
«Déclinai-
Ton.
/'Inexplicable*
zélve Kaap , ééven als óf 4 de Middag-kring des Zeil-fteens, daar
van daan na hetWéften toe af-gezakt was , namaatedatdc ahvykin-
ge zélfs ten JNoord-Wéften aan deeze kaap óf uit-hoek kwam toc-te-
neemen. . .
Ja dat meer is, de afwykinge ('declinaifen) die der geweeft is , ten
Noord-wéften, tuflehen de Naald-kaap (cabo das Anguillas) en Canton
in China, en, ten Noord-Ooften, tuflehen deeze zélve Kaap, en de
eerfte Middag-kring , (Meridien) komt op beide die plaatfen insge-
lyks af-te-neemen, na b de éeveni'eedigheid, mét welke ze aan deeze
gDire&ion
b Prismes*
/Limon.
Kaap toe-ncemt; ook verandert ze insgelyks zodaanig, dat ze nu
op zulke plaatfen ten Noord-Wéften is, daar ze voorheene ten Noord-
Ooften plagt te zyn. Als, by voorbeeld, ze was tót Liflabon van
7 graaden en 30 minuten, wanneer deï geene c afwykinge altoos aan de
Naald-kaap bevonden wierd te weezen : Teegenwoordig is ze daar
ter plaatfc weed erom van etïelyke graaden , ten Noord-wéften, jaar-
lyks ontrént yimtnuten toe-neémende, gelyk-als ze insgelyks te Parys
meededoet.
Eindelyk was de afwykinge des Zeil-fteens aan de Naald-kaap (ca-
bedas Anguillas) in het jaar 1684 ontrént van 10 grimden, ten Noord-
Wëften, en doenmaals en was ’er geene afwykinge altoos, op 215 My-
len ten Wcitcn van deeze Kaap: ze nam weederom toe , ontrent
13 graaden, ten Noord-Wéften, van deeze zelve Kaïp c f uit-hoek
a f , rót aan het Eiland Madagaskar toe; en ze nam 3 graac. en af, van
Madagaskaraf, tót aan Mozambique toe , enz-
N .B : Naald-kaap.) Cabo das Anguillas. Dit is een kaap of uit-hoef,
in V 'Luider-deel van Africa, omrent 100 Mylen ten OoH-z.Htd-OoJfen vare
de kaap der goede hoep £Cabö de Bona Idiperanca) geleegen,
Vyftiende L i d .
d Nat uur-kundige reedenen van e de afwykinge des Zeil-fteens.
Opdat wy nu éénige reede mochten trachten te geeven van deeze
af-wykinge des Zeil-fteens, die tót nóch toe by alle Natmr-kundige
voor ƒ on-uitléggelyk heeft door-gegaan, zo laat ons eensweeder gaan
overweegen en in onze gedachten bréngen, het geene hier booven,
in bet vierde en vyfde Lid deez.es Lioofd-deelsnu leeds al gezegd en
aan-geweezen is, aangaande g de fchikkinge of orde , die h de kantzuil
ties van hetyfer onderling moeten neemen en houden, tei wyle zc
in dis i weeke flymóf klay koomen-te-dry ven, die heel diep binnen
in de Aarde om-draait. Wan t, nademaal ze geftaadig van órde en
fchikkinge moeten veranderen, vólgens het geene dat op die zelve
plaats wyd-loopiger dies-aangaande is betoogt en ter-needer-geftelt,
zomoet ook mét éénea de loop óf vloed der zeil-fteenige ftóffe insge- a Courant
lyks geduurig veranderen , tenvyle ze de b richt-lyn deezer kant-
zuiltjes komt na te volgen; en, by gevolge, moeten ook met ^nc
de zeil-fteenige As-punten (PolesAdagnetiques) noodzaakelyk ïondlom £Lj^nede
de As-punten van de daagelykfche c om-buitelinge des Aardkloots direftion.
draaijen, ten naaften-by, gelyk-als men ziet, dat d de As-punten van jRevolu-
hetwaater, het geene in de glaaze kloot A O B E e omdraait, rondiom
de As-punten , A en B , van deeze kloot komen te draaijen: waar eClrcujti
uit dan volgd, datdeZeil-fteen noodzaakelyk yj)CCjjncr.
moet ƒ afwyken, van het Noorden af na het ^ p0]e Bo-
Wéften toe, op zulke oorden óf plaatfen, daar realma-
g de Noord-pool van de Zeil-fteen zich van 2Ilet'tlue-
af komt te verwyderen ; als meede, dat de
Zeil-fteen deeze zélve afwykinge (declinaifon)
maar van langzaamer-hand en allengskens zal
moeten vermeerderen óf verminderenjen, dat hy
insgelyks zal moeten afwyken van het N oorden
af na hetOoften toe, mét ééne afwykinge die
maar van langzaamer-hand en alléngskens moet
vermeerderen óf verminderen, op zulke oorden óf plaatzen, daar deeze
zélve Noord-pool des Zeil-fteen zich na toe komt te keeren en te
naaderen. Zelfs is het ten alleruitterften waarfchynlyk, dat de Eevenaars
kring (?Aiqueitor) des Aardkloots., en de Eevenaais-kung der
Weeke. flym óf klay, die heel diep binnen in de aarde om-draait, ('circuleert)
élkandere koomen - te - fnyden , door ééven dezélve reede,
door wélke wy, in het zoevende Hoofd-deel, (bezie de 20, 21, 22, 23 ,
en 2y Leeden deszelfs) getoond hebben, dat de kring van^ de Maan,
(orbe de la Lme) en de Eevenaars-kring des Aardkloots^ (equateur de
laterre) de Zonne-wég (Ecchptica) koomen te fnyden; of, dat h de 4Orbes des
kringen der Dwaal-ftarren, een zeekere groote Cirkel koomen tefny- Planctes.
den, die men zich wél inbeelden kan aan den Heecnel te weezen,
en die men ook mét de naam van Eevenaars-kring van de Draai-krin
der Dwaal-ftarren (eyuatettr du tourbillon des Planetes) dieihalvcn wel
mag noemen. Mfen zal ook als dan de nette plaats van deeze groote
i Eevenaars-kring wél kunnen bepaalen, zo-wanneer men gezien zal i Equator.'
hébben, dat k de kringen van twee / Dwaal-ftarren élkanderen door ^°rbes*
hunne grootfte óf kleenfte hoeken zullen gefneeden hébben : want
hy moet noodzaakelyk door deeze m deurfny-punten door-gaan, d,intct.
eeven gelyk-als n de Zonne-wég door die deurfny-punten moet door- fection.
gaan, wélke de kring van de Maan maakt, met de Eevenaars-kring »Ecd>p-
des Aardkloots, op zulk een tyd, als deeze zélve twee Cirkels éllcan- “<*>■
dere koomen te fnyden, door hunne grootfte óf kleenfte hoeken.
X Zéftien