
* .-Ma titre
celefte.
b Prismes..
c Boules.
d Suppoièr.
e Matière
celefte.
ƒ Forces
. égalés.
H Equilibre*.
-
b Pxccife'
mène.
i Egalité.
1-24 B E G I N S S E L E N
by voorbeeld, de zulke zyn, daar de Aardkloot en de Maan wél-êêr
uit zyn geformeert geworden, die heel veel grooter zyn , als die lichaampjes,
daar deeze a heemëlfche dóffe uit beftaat; dat’erweeder
in teegendeel veele andere lichaampjes zyn, gelyk-als, by voorbeeld,
de zulke, zyn, die binnen in de b kant-zuiltjes vanhetYzer, en in de
c klootjes van het waater, enz. beflooten zyn, die heel veel lichter
zyn, als de lichaampjes daar. deeze heemelfche dóffe uit bedaat, en
dat ook op deeze wyze deééne zwaarte de andere heel iiétkomtop-ïe-
weegen en te vergelyken. r
Dit dan alles zo zynde, zo en zal de Aardkloot, door de draalén, die
on-ophoudelyk van de Zon uic-gaan , voort-gedreeven wérdende, on-
moogelyk niet langer in T kunnen blyven, maai-hy zal in teegendeel
moeten vooi t-gaan v by voorbeeld, tót aan B to e , alwaar mer.d wéL
onderdellen kan, dat ? de heemelfche dóffe en de draaien des lichts,
heel net ƒ eeven-gelyke krachten hébben , om hêri daar ter plaatzete
zaamen te kunnen onderdeunen, en alwaar-men insgelyks wél kan ■
onderdellen, dat de Aardkloot, by-gevolge, ook in zyn waarachtige
g eeven-wicht, is. -,
Maar , dóordien. een.lichaam,
dat zich na zyn eevenwicht toe beweegt
, dat eigentlyk den oort óf
deplaatzezynerrud is, zichonmoo-
gelyk niet zo aandonds, en op een .
bot, aan deezen oort óf plaats en .
kan dil houden; zo moet dienvól-
gende ook de Aardkloot, zo-wan-
neer hy uit T komt, niet zo aandonds
en tenjeerden in B dil blyven
daan; maar hy zal, in zulk een geval
, veel êêr.vérder tót aan D toe
moetenvoort-gaan, dat by-na ééven
zo vérre van B is af-geleegen , als
den oort óf plaats T. daar af is ver-
wydert: hier van daan nu zal hy zich vérders, al weeder na B toe moeten
wénden, om heel tót genoegzaam aan T toe weeder - te - keeren,
op wélke wyze hy nóch al vérder onderfcheidene, keeren en gangen
heene en weeder zal moeten hér-haalen en doen, voor-en - al-êêrhy
zich t’éénemaal in B vaftkankoomen needer-te - zétten en dil-te-bly-
ven-daan.
Dit alles nu zoude heel nét op deeze wyze moeten gefcheiden, by-
aldien de draaien des lichts den Aardkloot h juid^ééven zoveel van de'
ééne kant kwaamente pérffen en voort-te-dry ven, als van de andere :
maar, dewylc der geeneao over-al-volkoome i eeven-gelykheid in der
natuurc.
NATUÜR-KUNDE.,
«mure zélfs plaats en kan hébben; alsmeede, doordien de Aardkloot
n dé ééne zvde deszélfs diepe Zee-kólken heeft,op welke de draaien der
Zonnezouittermaatedérken * indrukkinge niet kumren. rnaaken, ^
p wél OD devade Aarde en Steen-rótzen kunnen doen, die ze aan haa
le aüdere^zyden heeft; én dat oak. booven dit alles, de T °a f
f f l Ê E È mêêr moeijelykheid moet hébben en vinden, om van 1 at
™D toe te kunnendtoomen , als hy wel heeft, om zyn geheeleom-
J o o p rondfom de zon te volbréngen, daarhy by-na geen hmdei paar
fffheletzcl altoos in en moet ontmoeten of gewaar werden, uit alle
deeze reedenen cn oorzaaken nu, ^ g g e ik , zal de Aardldoot een zeekej
e wég moeten neemen én m-flaan, me iets .wat,’ ^ai [ 1 j an
wél als van de andere beweeginge , heeft over-behouden; en hyz
ook op deeze wyze de uit-middelpuntige Cirkel {eerde excen nq„ )
moeten befchry y enen door-loopen.
Tweede' L i dï
Impte£-
fion*
T)at de Aardkloot ', bmeevem de Dwaal-llarren, terwyle « dwars door
^Tourbil
Ion.
Zon koomen te maaken. , ->*»'»1*
7n1ks nu en zal op deeze wyze onmoogelyk met kunnen gefchieden,
zo?dè dat de Aarlkloot de'heemelfche dóffe, daar hy in zweeft en
m È Ë M S r ééne mét zich voortüeepC; en, by-gevolge , zalhy
S c daardoor een-zeekerc foort vaneen Draaikring rondfom de Zon
moeten maaken, en de andere c Dwaal-darren met eene moeten noodzaa
keruS^nethém éénendezélve wég.te moeten neemen
melyk, van het Wéden af na het Goden toe , die hy ook op
kere wyze voor hén komt te baanen en effen te maaken-
Dérde L i d .
W h roede de A ardkloot, beneevensde ^ lle ofééne e r
dèke'lve wyz.e rondfom de Zon draaijen. „ V
Het zal dan zélfs niet ééns noodig zyn , dat men hier ter Pkat<^g
vraasen óf naader' onderzoeken , -uit wat reede alle de Dwaal-dai
ren in hunnen loop van het Wéden afna het
ca.,.n . alsmeede, waarom, terwyle de de eene deerc weg neemen en
m-daan de andere niet een geheel-en-al teegenftrydige weg en ocbru
, ,' v’ r . i; j Dwaal-dar . wélke het eerde en het naafftf rondfora
de^Zon draait, moet ook hoodzaakelyk die heemelfche dóffe met
zich voort-ileepen, daar hydoor heene gaat; en, by-gevolge,, moa
hv S k de andere na hém vólgende Dwaal-darren met eene bcpaalen,
om de loop van deeze zélve doffe na - te - vólgen, en zich alzo op deea
d Plant