4°. De Berkel. Het regiement van het Waterschap van
de Berkel werd vastgesteld bij besluit van de Provinciale
Staten van 14 Juli 1881 en later gewijzigd. Het heeft ten
doel de verbetering en het onderhoud van de Berkel tot
behoorlijken waterafvoer, met instandhouding van de tegen-
woordige gelegenheid tot scheepvaart en het in voldoenden
Staat van afwatering brengen en onderhouden van alle watergangen,
die op de Berkel uitloopen. Het is in vier afdee-
lingen verdeeld: Beneden-Berkel, Beneden-Slinge, Boven-Slinge
en Boven-Berkel. De lasten worden aangeslagen naar de
belastbare opbrengst van de eigendommen volgens de kadas-
trale liggers en onderscheiden in waterschaps- en afdeelings-
lasten.
Op last van het waterschapsbestuur werd in 1886 door
den ingenieur A. D. P. V . v a n L ö b e n S e l s een ohtwerp voor
de verbetering ingediend, waarvan de begrooting met een eind-
cijfer sloot van / 700 000. Ook nadat genoemde ingenieur van
werkkring was veranderd werd het ontwerp bij de uitvoering
in groote trekken aangehouden.
De uitvoering geschiedt door het waterschap met een rijks-
subsidie van twee derden van de kosten, bij een maximum
totaal als bovenvermeld.
De rivier heeft het grootste deel van haar stroomgebied,
tot een geheel van 40 500 HA., in Pruissen; het totale stroomgebied
bij hare uitstrooming' in den Gelderschen IJssel bij
Zutfen bedraagt 76500 HA. Het dwarsprofil is berekend
voor een afvoer van 0.500 M*. per secunde en per 1000 HA.
aan de grens, verminderende geleidclijk tot 0.450 MJ. per
secunde en per 1000 HA. bij Zutphen. Een gedeelte van
het water stroomt zijdelings längs de Bolksbeek naar het
dal van de Schipbeek, zoodat de te Zutphen binnen de boor-
den af te voeren maximum hoeveelheid bedraagt 31.1 M3. per
secunde.
Op de Berkel liggen verschillende stuwen: te Zutphen, aan
de Kloekhorst, te Lochern, te Borculo, aan den Nieuwen Molen,
den Mallemschen Molen en te Rekken. Behalve aan de Kloekhorst
en te Rekken werd tot voor körten tijd de waterkraeht der stuwen
tot het drijven van molens gebruikt. Die te Zutphen behoorde
aan de gemeente en is sedert opgeruimd. Die te Lochern,
Borculo en Mallem werden door het waterschap aangekocht,
eerstgemelde opgeruimd.
Te Lochern, Borculo, aan den Nieuwen en den Mallemschen
molen liggen kleine schutsluizen, die door het Rijk aan het
waterschap in onderhoud zijn overgedragen. De peilen aan
de stuwen zijn achtereenvolgens 7.19, 9.77, 12.12, 16.13, 19.32,
22.73 en 24.72 M .+ AP. De lengte der rivier, v66r de verbetering
ongeveer 60 KM., wordt door deze met 13 KM.
vermin derd.
Met de verbetering werd in 1893 een aanvang gemaakt; zij
kon niet zoo krachtig worden voortgezet als gewenscht werd,
wegens de aan het verkrijgen van eene onteigeningswet ver-
bonden formaliteiten. Sedert den aanvang werd echter een
nieuwe stuw gebouwd te Zutphen en eene te Lochern; verschillende
werken, waaronder een stuw, werden uitgevoerd tot het
leiden van de rivier om Borculo. De benedenste 8 KM. werden
op profil gebracht en de voomaamste bochten der rivier afge-
sneden op verschillende punten. Het profil in deze coupures
werd aanvankelijk niet. gebracht op de afmeting, die het later
zal moeten verkrijgen, maar er is verband gehouden met de
bestaande profillen boven- en benedenwaarts.
J. DE KONING.
DE SCHIPBEEKVERBETERING.
@ ___________________________ a
[Ff f lT O 11 mededeeliug over «kleine riviercn» van het
C$11 lid C. L e l y is in körte trekken uiteengezet, wat
&ij P S betrelckelijk de verbetering van de Schipbeek is voor-
¡ S S J 3 I gevallen tot aan het tot stand komen van de wet van
29 October 1892, (Staatsblad n0.- 245), waarbij een Rijkssubsidie
ten bedrage van twee derde gedeelten van hoogstens f 250 000
is toegezegd.
Eene körte vermelding van hetgeen sedert tot uitvoering
van deze verbetering is verricht, vinde hier hare plaats. Als toe-
lichting diene bijgaand kaartje (plaat XVI).
Blijkens de toelichting der subsidiewet waren de volgende
hoofdbeginselen aangenomen:
1°. De rivierverbetering zou ten doel hebben voorkoming
van zomervloed bij behoud van de wintervloeden.
2°. De zijdelingsche afleidingen van water van hefeene stroomgebied
naar het andere zouden niet worden opgeheven, maar
geregeld in dien zin, dat zij. all6en des winters in werking
zouden treden en dan niet meer door het overloopen en door-
breken van kaden, maar door het openen van sluizen.
• Alvorens nu een ontwerp voor verbetering kon worden vastgesteld,
moesten regelingen worden getroffen, waarbij betrokken
waren de besturen der waterschappen van de Schipbeek, van
de Regge, van de Berkel en van de Dortherbeek en uit den
aard der zaak ook de besturen der beide belanghebbende pro-
vincien.
Niettegenstaande het groote aantal betrokkenen en de ver-
scheidenheid van belangen, gelukte het, deze regelingen nog
■in den zomer van 1893 tot stand te brengen, gedeeltelijk bij
overeenkomsten, gesloten tusschen de besturen der waterschappen
onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten, gedeeltelijk door
wijziging van de waterschapsreglementen door de Staten van
Gelderland en Overijssel.
De hoofdpunten dezer regelingen zijn de volgende:
1°. De Buurserbeek beneden de Oortjesbrug wordt geschikt
gemaakt, om zonder overstrooming 8.4 M3. per secunde te
kunnen afvoeren; het meerdere van boven af körnende water
wordt door eene ontlastsluis bij de Oortjesbrug afgeleid naar
het stroomgebied der Regge.
2°. De Diepenheimsche Molenbeek zal al het van boven
afkomende water der Buurserbeek afvoeren naar de Regge,
zoolang de hoeveelheid daarvan minder bedraagt dan 1.5 MJ.
per secunde; het meerdere wordt door middel van de Nieuwe
Sluis afgelaten naar de Beneden-Schipbeek.
3°. De kosten van de sluis bij de Oortjesbrug en van de
verbetering der Buurserbeek, met inbegrip van de Nieuwe Sluis,
worden, na aftrek van het Rijkssubsidie, gedragen door de
waterschappen van de Regge en van de Schipbeek, elk voor
de helft.
4°. De ontlastsluis bij de Oortjesbrug wordt zoodra zij voltooid
is, en de Buurserbeek, met inbegrip van de Nieuwe Sluis,
na afloop van de verbetering door de provincie Overijssel in
onderhoud genomen.
5°. De-Berkel tusschen den bovenmond der Bolksbeek en de
doorlaatwerken te Borculo zullen geschikt worden gemaakt
voor een afvoer van 17.5 M3. per secunde. Hetgeen de Berkel
boven den mond der Bolksbeek meer aanvoert dan de genoemde
hoeveelheid zal door middel van de Avinksluis längs de Bolksbeek
worden afgelaten naar de Schipbeek.
6 ’. De Koerhuisbeek wordt beheerd en onderhouden door
het waterschap «de Schipbeek», ook voor zooveel betreft het
deel beneden de uitinonding van de Dortherbeek. De kosten
van verbetering van de Koerhuisbeek, na aftrek van hetRijkssubsidie,
worden geheel gedragen door het waterschap «de I
Schipbeek».
Daartegenover wordt aan het waterschap «de Schipbeek»
toegestaan, om de in de Dortherbeek uitmondende Oxer-water-
leiding onveranderd te laten voortbestaan en om de Spildijks-
waterleiding, tot nu toe uitmondende in de Schipbeek, door
middel van eenen grondduiker en van de genoemde Oxer-
waterleiding te brengen op de Dortherbeek, tegen betaling
van eene bijdrage van f 500.— in de kosten van verbetering
aan het deel der Dortherbeek, begrepen tusschen den mond d§r
Oxer-waterleiding en de- Koerhuisbeek.
Van de hoeveelheid water van 8.4 M3.,- voor welks afvoer de
Buurserbeek geschikt zal worden gemaakt, mag redelijkerwijze
worden verwacht, dat zij in den zomer niet zal worden over-
schreden, zoodat de ontlastsluis bij de Oortjesbrug indezomer-
maanden gesloten zal kunnen blijven en het Regge-water-
schap dan niet met water uit de Buurserbeek zal worden be-
zwaard.
*De afstrooming van het water uit de Buurserbeek längs de
Diepenheimer Molenbeek naar de Regge heeft een geheel ander
karakter.
Daar wordt juist de voortdurende toevoer van water naar de
Regge, mits in niet al te groote hoeveelheid, op hoogen prijs
gesteld.
Wegens het belang, dat het Regge-waterschap heeft bij de
waarborging van dezen toevoer, ook bij geringen afvoer, en
omdat voortaan bij de Oortjesbrug in den zomer niet meer,
zooals tot dusver telkens plaats had, water naar de Regge zal
worden afgelaten, is het billijk geoordeeld de kosten van de
ontlastsluis en van de verbetering van de Buurserbeek, na aftrek
van het Rijkssubsidie, voor de helft ten laste van het
Regge-waterschap te brengen.
Met het oog op de tegenstrjjdige belangen dier beide waterschappen,
zoowel ten opzichte van de bediening der sluis, als
van den goeden toestand der Buurserbeek, is ter voorkoming
van latere moeielijkheden de zorg daarvoor voor rekening van
de provincie Overijssel genomen.
Ten opzichte van de waterverdeeling bij de Avinksluis kon
men zieh niet geheel houden aan het beginsel, om de zijdelingsche
afieiding in den zomer buiten werking te laten. Het bleelc
. ondoenlijk, om zonder buitensporige kosten meer dan 17.5 M3.
per secunde door Borculo af te voeren. De maximum-afvoer
bij zomervloed wordt echter geschat op 20.8 M3. per secunde,
zoodat bij zoodanigen zomervloed 3.3 M\ per secunde door de
Avinksluis op de Bolksbeek moet worden gebracht.
Het Schipbeek-waterschap verklaarde zieh bereid, dat water
ook in den zomer te ontvangen, wanneer de daaruit voortvloeiende
kosten door het Berkel-waterschap worden vergoed.
Bij raming bleken deze / 27 000.— te zullen bedragen; in de
veronderstelling dat twee derden daarvan of / 18000.— uit
het Rijkssubsidie zouden kunnen worden bestreden, werd be-
paald, dat de overblijvende / 9000.— door het Berkel-waterschap
zouden worden vergoed.
De vrees voor benadeeling van de bevloeiing in den winter legde
groot gewicht in de schaal bij het besluit van het bestuur van
de Schipbeek, om in deze regeling te bewilligen.
Door de sebikking met de Dortherbeek werd, behalve eene
goede afwatering van het stroomgebied der Spildijkswaterleiding,
eene veel grootere vrijheid verkregen bij de bepaling van de waterstanden
op het benedendeel der Schipbeek. Beneden den beneden-
mond der later te vermelden groote afsnijding in het Bathmensche
Veen, loozen thans geeue gronden meer op de Schipbeek, zoodat
overschrijding van de aangenomen hoogwaterstanden geheel
onschadelijk is, wanneer slechts geen overloop van de kaden
plaats heeft. Doordien de hoogwaterstanden nu hooger konden
worden bepaald, werd eene aanzienlijke besparing verkregen.
In verband met deze regelingen moet de beek gesebikt
worden gemaakt, om, zonder overstrooming te veroorzaken, bij
hoogsten zomervloed de volgende hoeveelheden water af te
voeren:
bij de Oortjesbrug..............................8.4 M3. per secunde
beneden den mond der Zoddebeek . 10.5, » •> »
boven de Diepenheimsche Molenbeek. 12.— » » >
bij de Nieuwe Sluis . . . . . . . 10.— >■ » »
bij den mond der Bolksbeek. . . . 13.— » » »
beneden de Bolksbeek. . . . . . 17.— » » »
beneden den benedenmond der groote
afsnijding door het BathmenscheVeen 18.5 » » »
Van deze 18.5 M3. zal 7 M3. längs de gekanaliseerde Schipbeek
door Deventer kunnen afstroomen, terwijl het overige längs de
Koerhuisbeek naar den IJssel zal worden afgevoerd.
Ter bereiking van dit doel zouden volgens het daarvan op-
gemaakte, door den Minister van Waterstaat en door Gedeputeerde
Staten van Gelderland en Overijssel in het laatst
van 1893 goedgekeurde ontwerp, de volgende werken worden
uitgevoerd.
Over de geheele lengte der beek zal aan deze het profil
worden gegeven, dat in verband met het beschikbare verval
noodig is, om de bovenvermelde hoeveelheden water af te voeren,
zonder de in verband met de terreinshoogte aangenomen hoogste
waterstanden te overschrijden.
DaaTbij zullen tal van kleine bochten worden afgesneden,
waarbij geen vergrooting van het verhäng wordt beoogd, maar
waarbij men zieh ten doel stelt, geleidelijke oeverlijnen te verkrijgen,
waarbij geene nieuwe verwildering en inscharing te
duchten is.
Op het bovendeel van de beek, waar zij veeltijdsonmiddellijk
längs den voet van inscharende zandheuvels loopt, hebben deze
afsnijdingen hoofdzakelijk ten doel, om de beek van die heuvels
te verwijderen.
Slechts op 66ne plaats wordt van dit beginsel afgeweken.
Even boven Bathmen wordt eene afsnijding gemaakt ter
lengte van 4800 M., waardoor eene verkorting wordt verkregen
van ongeveer 2000 M.
Behalve, dat het minder kostbaar is, om deze afsnijding te
maken, dan om aan de bestaande beek het gevorderde vermögen
te geven, wordt daardoor eene uitmuntende afwatering verkregen
voor de uitgestrekte broeklanden onder Holten, welke .
tot nu toe grooten waterlast ondervonden en längs den afgesneden
tak blijven afwateren op het peil aan den benedenmond
der afsnijding.
Ter verkrijging van eene goede afwatering voor de broeklanden
onder Markelo en Gelselaar, waarvan de hooioogst in elken
natten zomer verloren ging, zonder daarbij gevaar te loopen van
te groote verlaging van den grondwaterstand, wordt aan deze
gronden geen rechtstreeksche afwatering op de beek zelve gegeven,
maar zullen zij daarop loozen door middel van zijkanalen, die
een kleiner verhäng hebben dan de beek, waarvan zij door
kaden gescheiden zijn.
Ten einde de afwatering van de gronden längs het benedendeel
van de beek onafhankelijk te doen zijn van de opstuwing,
die in het belang van de scheepvaart op het Overijsselsch kanaal
en in verband met de belangen van Deventer noodig is, wateren
ook deze gronden niet op de beek af. Die aan de zuidzijde
loosden reeds v66r den aanvang der verbeteringswerken hun
water längs de Oxerwaterleiding naar de Koerhuisbeek. Door
middel van bovenvermelden grondduiker wordt hetzelfde doel
bereikt voor .de gronden aan de noordzijde, die längs de Spildijkswaterleiding
afwateren.
De kaden, die op dit deel van de beek reeds voor het
grootste deel van de lengte bestonden, worden verhoogd en
verzwaard.
In verband met de grootere hoeveelheid water, die voortaan
längs de Koerhuisbeek moet afstroomen, moet ook deze worden
verbreed en verdiept, met afsnijding van een tweetal bochten.
Verder moet naast het van ouds bestaande, aan de gemeente