Het was in die wet in de navolgende bewoordingen vermeld:
«Zoolang nog geen voldoend aantal hoogere burgerscholen met
vijf-jarigen cursus in werking is, wordt een deel van bet aldaar
te geven onderwijs, als voorbereidend tot den cursus der Polytechnische
School, aan deze gegeven».
In 1866 werd dit voorbereidend onderwijs reeds opgeheven.
In 1864 lieten zieh voor dit onderwijs inschrijven 76 leer-
lingen, in 1865: 52, waarvan 42 reeds het vorige jaar waren
ingeschreven geweest. In het geheel hebben dus dien cursus
gevolgd 86 leerlingen (hiervan waren 44 oud-leerlingen van de
voormalige Koninklijke Akademie), waarvan 19 een diploma
aan de Polytechnische School behaalden en wel voor:
Technoloog..............................
. 2
Civiel-ingenieur . . . . .
. 10
Civiel-ingenieur en architekt.
. 1
Architekt..................................
Werktuigkundig-ingenieur. .
Mijnen-ingenieur....................
8
Bij Koninklijk besluit van 29 Juni 1864, n°. 39, werd het
docentenpersoneel benoemd en wel tot hoogleeraar-directeur
dr. L. C o h e n S t u a r t , civiel-ingenieur, oud-leerling en leeraar
van de Koninklijke Akademie, en bovendien 8 hoogleeraren en
5 leeraren en e6n hoogleeraar-honorair (dr. R. L o b a t to ) . Onder
deze docenten waren 6 oud-leerlingen der Koninklijke Akademie.
Kort daarop werden er nog 3 hoogleeraren en 66n leeraar
benoemd; nu is dit aantal geklommen tot 19 hoogleeraren,
6 leeraren en 17 assistenten; deze laatsten voornamelijk tot
assistentie van heeren docenten bij de teekenoefeningen en in
de schei-, natuurkundige en bacteriologische laboratoria.
Volledigheidshalve doen wij hieronder volgen eene lijst van
alle docenten van 1864 af tot heden, in de volgorde van hunne
benoeming.
Dr. L . Cohen Stuart.
Dr. R . Lobatto.
A. H u e t . . .
P . Tétar van Elven
G. Reuvekamp. .
Dr. H . Vogelsang
E . G u g el....................
Dr. M. Salverda .
Mr. J . L. de Bruyn
Mr. B. H . Pekelharing.
J . A. Snijders C.Jzn. .
Dr. Th. H . Behrens. .
Hoogleeraar
Directeur.
Hpogleeraar.
Hoogleeraar.
Hoogleeraar.
Hoogleeraar.
Hoogleeraar
Directeur.
Hoogleeraar.
Hoogleeraar
honorair.
Leeraar (later
hoogleeraarj.
Leeraar.
Leeraar (later
hoogleeraar).
Leeraar.
Leeraar.
Hoogleeraar.
Hoogleeraar.
riideliikleeraar.
Hoogleeraar.
Hoogleeraar.
Hoogleeraar,
[later directeur).
Hoogleeraar.
Landmeten,
geodesie.
Beschrij vende meetkunde en mechanics.
Cosmographie, wiskunde.
Beschrij vende meetkunde, mechanics.
Mechanische technologie, kennis
Toegepaste natuurkunde.
Burgerlijke bouwkunde.
Handteekenen.
I n h e t maken van modelten.
Mineralogie, aardkunde en mijn-
Schoone bouwkunde.
Plant- en dierkunde.
Administra tief recht, staathuis-
houdkunde.
Boetseeren.
Waterbouwkunde (wegen en
wiskunde.
Toegepaste natuurkunde.
W aterbouwkunde (rivieren, zee
weringen. kanalen. sluizen, enz.)
"Wiskunde.
Toegepaste natuurkunde.
Administratief recht, staathuis-
houdkunde.
Wiskunde, mechanica, iikwezen
toegepaste natuurkunae, elek
troteenniek.
Mineralogie, aardkunde en mijn
H . A. Ravenek . .
Dr. Ch. M. Schols .
J . A. van der Kloes.
P . van der Bu rg . .
D r. C. A. Scheltema.
D r. P . Zeeman. . .
J . M. Tcldcrs . . .
H . Cop . . .
Dr. R. Sissingh
Dr. W . D. Gratai
J . Cardinaal. .
A. F . G i p s .....................
T. K. L. Sluvterman .
Dr. M. W . Beijerinck .
J . G ru n d e l .....................
Tijdelijk waren nog
L. Drooglever Fortuyn
de hoofdingenieurs der
in de scheepsbou wltunde ;
P . 0 . de Vos en B. P .
Leeraar (later
hoogleeraar).
Hoogleeraar.
Leeraar.
Tijdelijk leeraar,
(later hoogleeraar).
Leeraar.
TSjdelijlc leeraar,
(later hoog-
| Leeraar (later
hoogleeraar).
Leeraar (later
hoogleeraar).
Hoogleeraar.
Leeraar (later
hoogleeraar).
Hoogleeraar.
Leeraar.
Leeraar (later
hoogleeraar).
Leeraar.
Leeraar (later
hoogleeraar).
Leeraar.
Leeraar.
Werktuigleer, kennis van
Landmeten, waterpossen e
geodesie.
Decoratieve kunst.
Wiskunde, mechanica.
Kennis van bouwstoffen, water-
leidingen, rioleering.
Mechanische technologie.
Waterhouwkunde (rivieren, zee-
weringen. kanalen, sluizen, enz.).
Scheikunde.
Wiskunde.
Scheepsbouwkunde.
Toegepaste natuurkunde.
Scheikundige technologie.
Wiskunde, mechanica.
Wiskunde, mechanica.
Scheikunde en scheikundige
technologie.
Handteekenen, kunstgeschiedenis.
Decoratieve kunst.
verkbelast
met onderwijs :
in het boekhouden aan het voorbereidend onderwijs;
marine B. J . Tideman, J . W . Calten en A. J . H . Beeloo,
Moors, chef-ijkers, in het ijkwezen.
De Polytechnische School werd gevestigd te Delft en wel in
de gebouwen, toebehoorende aan de gemeente Delft, ingebruik
geweest bij de Koninklijke Akademie, alsmede in een nieuw
gebouw, door de gemeente Delft in 1863 gebouwd, speciaal
voor het onderwijs in natirar-, schei- en delfstof künde, alsmede
voor de afdeelingen mechanische technologie en werktuigkunde.
Dit gebouw is aanzienlijk uitgebreid in 1874.
Ook de hulpmiddelen voor het onderwijs van de Koninklijke
Akademie, die zeer gebrekkig waren, zij ft overgegaan op de
Polytechnische School, waaronder ook de bibliotheek.
Het programma der lessen wordt opgemaakt in eene ver-
gadering van alle docenten, en van eene toelichting voorzien,
waarna het ter goedkeuring wordt toegezonden aan den Minister
van Binnenlandsche Zaken; na goedkeuring wordt het in zijn
geheel opgenomen in de Nederlandsche Staatscourant en voor
belanghebbenden gedrukt verkrijgbaar gesteld.
Op 26 September 1864 werden de lessen der Polytechnische
School, in de bekende zaal 11, in tegenwoordigheid vaneenige
autoriteiten en van alle docenten en leerlingen, door den hoogleeraar
directeur geopend met eene opwekkende rede, waarvan
een uittreksel hieronder volgt:
«De hoogleeraar-directeur ving aan met de volgende opmer-
king, dat de Studie der natuur tweeerlei oorsprong, tweeerlei
richting en tweeerlei doel heeft en dat haar hoofddoel is de
bevrediging van intellectueel genot en intellectueele heerschappij.
Opgewekt en aangevuurd door de begeerte naar een krachtig en
geriefelijk leven, onderzoekt en verzamelt zij wat strekken kan
tot vermeerdering van materieele welvaart en materieele macht.
Doch verschillend is het plan van onderzoek, verschillend de
werkkring van hare beoefenaars in beide richtingen. Hij, die
uit zucht naar wetenschap het onbekende navorscht, omdat
het onbekend is, volgt geen ander richtsnoer, dan hetgeenmet
de meeste zekerheid, hetzij längs korteren of längeren weg,
vermeerdering .van kennis belooft. Tot zijn werkkring behoort
de nauwgezette nasporing in studeervertrek, sterrewacht, laboratorium,
enz. Hij die praktisch nut en stoffelijk voordeel zoekt, 1
beoefent bij voorkeur hetgeen voor de’behoeften van het oogenblik
het. meest noodig en bruikbaar schijnt te zijn. Hij beoefent
de wetenschap in de fabriekszaal, op het veld, in berggangen, op
kunstwegen, op de stroomenj hij beweegt zieh in het rusteloos
leven. Doch hoe het zij, beiden hebben behoefte aan ernstige
voorbereiding, de een van geleerde vorming, de ander van polytechnische
Studie; want naar hunne bestemming verschillen de
wegen, die tot een werkkring leiden, hetzij in den zin van het
studiestelsel van de universiteit of van dat van de polytechnische
school. Met het oog hierop wenschte de spreker meer- speciaal
te wijzen op de bijzondere eischen van het onderwijs, waartoe
deze school bestemd is. Bij de nadere ontwikkeling van dit
punt deed hij opmerken, hoe de vorderingen op hetgebied van
de wetenschap het mogelijk hebben gemaakt om vele feiten,
die de praktijk onophoudelijk leert kennen, in bevredigend verband
te brengen. Hoewel nu de polytechnische wetenschap nog
in haar kindsheid is, zoo zijn toch hare diensten zoo menig-
vuldig, dat geen ingenieur, geen technoloog, geen architekt haar
zonder schade kan ontberen. Doch met de diensten van de
wetenschap klimmen de eischen harer beoefening. Dat onder-
vindt, in de meest uitnemende beteekenis-des woords, de indus-
trieel' die kennis noodig acht, om zijne onderneming op de
hoogte van de wetenschap te houden; dat ondervindt de ingenieur,
die technische kennis heeft toe te passen. Beiden
behooren in de eerste plaats de taal van de wetenschap, de
wiskunde te verstaan. Oneindig groot is bij dit alles de ver-
scbeidenheid en verwikkeling van problema’s welke de praktijk
aan de hand geeft; en al schijnt de algemeenheid van de Stellingen
en bewijsvoeringen van de zuivere en toegepaste wiskunde
alles te omvatten, gering is het aantal vragen van praktischen
aard, waaraan zij eene bruikbare en bevredigende oplossing vermag
te geven. Zoodra zij van haar zuiver wetenschappelijk
standpunt afdaalt om stoffelijke voorwerpen aan hare bereke-
ningen te onderwerpen, schieten menigmalen hare krachten te
kort. Slechts wanneer zij kan uitgaan van onderstellingen, die
geheel met de werkelijkheid overeenkomen, zouden hare uit-
komsten volkomen jaist kunnen zijn. Is nu het eerste nimmer
mogelijk, het laatste is. ook niet noodig. De methode van de
toegepaste wiskunde bestaat in de ingewikkelde problema’s van
de werkelijkheid onder haar bereik te brengen, door een juiste
onderscheiding van hoofd- en nevenzaak en hierop gegronde
vereenvoudigde onderstellingen, bij geoorloofde benaderingen in
de berekening. Hoe vermögend die methode ook möge zijn, zij
heeft toch tot menige misrekening aanleiding gegeven. Een
juiste kennis van den grondslag harer redeneeringen is dus
noodig bij hem, die zieh door hare uitspraken laat leiden. Bij
dit alles is ook noodig eene veel omvattende kennis van de
uitkomsten van natuur- en scheikunde, waarbij men wel in het
oog moet houden het verschil tusschen de praktijk van het
laboratorium en die der fabriek. Om hierbij met zekerheid zijn
weg te vinden in de verwikkelingen van de praktijk, hiertoe
wordt vereischt eene grondige kennis van de stof. De polytechnische
school onderstelt in hare kweekelingen, dat zij reeds de
beginselen van die kennis verworven hebben. Haar doel is deze
vruchtbaar te maken voor hunne aanstaande loopbaan, de
wegen aan te wijzen, die de wetenschap voor de toepassing
heeft geopend en de daarlangs verkregen uitkomsten te doen
kennen. De ervaring is hier grondslag en te recht was dus de
8tichting van een gebouw, uitsluitend aan praktische kennis
gowijd, de eerste voorbereiding tot vestiging van de polytechnische
school. Aan de breede opvatting van de algemeene
polytechnische Studie moet de behandeling van de speciale
technische vakken beantwoorden. Het onderwijs in deze vakken
is het hoofddoel van de school. Het is niet haar doel, hare
leerlingen toe te rüsten met den schat van ondervinding, die
noodig is, zelfs voor de dagelijksche taak van den technicus;
want praktici worden niet in de school, maar wel in de werkplaats,
op bouwterrein enz. gevormd. Doch het onderwijs behoort
in dien zln praktisch te zijn, dat het den beoefenaar
vatbaar maakt voor de lessen der ervaring en den grond legt
voor toekomstige vorming door dagelijksche. oefening. Te dien
einde moet den kweekeling zijn doel helder voor oogen staan
en behoort hij zijn weg volhardend in te slaan. Bij eene körte
uiteenzetting hiervan kwam spreker meer bepaaldelijk neder op
de önbekrompenheid, die de regeering bij de vestiging der
school aan den dag had gelegd, en den ijver, die zieh voor de
zaak had geopenbaard onder anderen in het feit, dat daar, waar
het vaderland te kort schoot, de hulp van buitenlandsche ge-
leerden werd ingeroepen.
Een nieuw bewijs van belangstelling had spreker nog eenige
oogenblikken te voren ontvangen in den volgenden brief van
den Minister van Binnenlandsche Zaken :
„Den Haag, 25 September 1804.
„Gij weet reeds, geachte Heer Directeur, dat ik, morgen in de vergadering
der Tweede Karner geroepen, de opening der Polytechnische School to t mijn
bij zonder leedwezen niet zal kunnen bijwonen. Ontvang de betuiging mijner
hnrtelijke deelneming, en wil die aan Uwe ambtgenooten overbrengen.
„Gaarne zag en begroette ik ook de jongelingschap, welke de eerste vruchten
van Uw onderwijs g a at • plukken. Van h e t onderwijs en de Studien, die gij
morgen inwijdt, moet voortdurend licht opgoan over zoo menigen gewichtigen
talc van publieke dienst, en maatschappelijk.bedrijf. Een schoono taak en bestemming,
waartoe wel de. edelste.krachten mögen worden ingespannen.
„ Ik wensch h e t nog te beleven, dat deze installing zieh de erkentelijkheid
zoowel van Regeering als burgerij verwerve.
T hobbecke”.
Hieruit nam spreker aanleiding tot eene krachtigeopwekking
zoowel voor de leeraren als voor de leerlingen, eindigende
met den wensch: «Moedig voorwaarts, met het ernstig stre-
ven, om de Polytechnische School eene bij uitnemendheid
nationale instelling te doen zijn, waardig voor te gaan op
de baan van de industrieele ontwikkeling van een krachtig en
vrij volk».
Na afloop van deze plechtigheid werd het onderstaand telegram
afgezonden:
„Den heer T horbecke,
Minister van Binnenlandsche Zaken,
Haag.
„De lessen der Polytechnische School zijn geopend, de leeraren en jongelieden
betuigen hun hartelijksten dank voor den vriendschappelijken groot en krachtigo
opwekking, die zij van U mochten ontvangen.
Cohen Stuart."
Het onderwijs werd aangevangen met 86 Studenten en 5 toe-
hoorders (die slechts enkele lessen volgden). Van die 86 Studenten
waren er 81 leerlingen van de Koninklijke Akademie
geweest. Zij waren verdeeld over de navolgende studievakken:
Technoloog............................................ .........................7
Civiel ingenieur ........................................ .........................60
Civiel-ingenieur en architekt . . . . .........................2
Architekt................................................. 2
Scheepsbouwkundig ingenieur. . . . ............. 1
Werktuigkundig ingenieur.................... .........................8
Scheepsbouwkundig en werktuigkundig ingenieur . . 1
Mijnen-ingenieur. ................................... .........................2
Akte middelbaar onderwijs.................... .........................3
Jaar op jaar vermeerderde het aantal leerlingen, zoodat op
dit oogenblik het aantal Studenten bedraagt 391 en 59 toe-
hoorders, verdeeld over de navolgende vakken :
T echnoloog..............................................................................49
Technoloog en werktuigkundig in g en ieu r .......................... 1
Civiel-ingenieur ............................................ 187
Giviel- en bouwkundig ingenieur..............................................4
Bouwkundig ingenieur ....................................... 3-