10. De théorie eu de praktijk der roei- eu peilkunde, van
deu water-ijk en de daartoe vereischte toestellen, de beschrijviug
der roeistokken, der depoteermachine, enz.
11. De fabrÿkmatige bereidingen; uitlcgging der verrigtingen
in suikeraffiuaderijen, zeepziederijen, zoutketen, azijufabrijken,
brouwerijen, branderijeu enz. ; verklaring der roiddelen, die men
gebruikt om zekere producteu te vervalschen, zulks doorstalen
aangetoond, en hoe de vervalsching kan ontdekt worden; den-
siteitsléer en areometrie ; zamenstelling van onderscheidene
vochtmetcrs, vergelijking en gebruik derzelve, enz. enz.
12. De scheepsmetingen, eerst theoretisch verklaard en nader-
hand praktisch toegepast op model-vaaituigen.
13. De taalkunde, lessen in het fransch, engelsch, hoogduitsch
en javaansch.
Tweede studie-jaar.
In den loop van het tweede studiejaar zal het onderwijs
bevatten :
1. De stelkunst, het vervolg derzelve, als inleiding tot de
differentiaal- en integraal-rekening.
2. De analytische meetkunst, met toepassing op de kegelsnede.
3. De beschrijvende meetkunst, met derzelver toepassing op
onderscheidene vraagstukken.
4. Het regtlijnig teekenen, hoofdzakelijk toegepast op de vraagstukken
der beschrijvende meetkunst.
5. Het handteekenen, voortzetting van hetzelve en vooral
oefening in het schetsteekenen van werktuigen, Ornamenten en
landschappen.
6. De proefondervindelijke natuurkunde, de algemeene eigen-
Bchappen der ligchamen, enz., statica, hydrostatica, enz. enz.,
zooveel mogelijk door proeven opgehelderd en bewezen.
7. De scheikunde (nomenclature), metalloïden met oxygenium
en hydrogenium, hunne oxyden, zuurstofzuren en waterstofzuren,
inetalen, zouten, enz. enz.
8. De aardrijkskunde, behalve de gewone punten van onderwijs,
hoofdzakelijk eene volledige en tegenwoordige statistiek van
de fabrijken, der voornaamste koopsteden, der middelen van
vervoer, zooals kanalen, spoor wegen, enz. enz.
9. De cosmographie (vervolg), nadere beschouwing van den
sterrenhemel; toepassing der bolvormige driehoeksmeting op
sterrekundige vraagstukken; verklaring en behandeling van
onderscheidene werktuigen, strekkende tot het doen van sterrekundige
waarnemingen.
10. De bouwkunde, beginselen dezer wetenschap, korte ge-
schiedenis derzelve, verklaring der bouwkundige orden, be-
naming en evenredigheid van de onderscheidene deelen der
gebouwen, vorm en stijl der gebouwen, in verband met hunne
bestemming, keus der bouwstoffen, enz. enz.
11. Taalkunde (vervolg) der fransche, hoogduitsche, engelsche,
javaansche en maleische 4alen.
12. Land- en volkenkennis, met betrekking tot onze koloniën.
Derde studiejaar.
In den loop van het derde studiejaar zal het onderwijs bevatten
:
1. De analytische meetkunst, vervolg derzelve met toepassing
op de theorie der gebogene oppervlakken van den tweeden
graad.
2. De differentiaal- en integraal-rekening, met derzelver toepassing
op meetkunstige vraagstukken.
3. Theoretische mechanica, de eerste gronden derzelve.
4. Beschrijvende meetkunst, toepassing op de steenhouwers-
kunst, de doorzigtkunde, het schaduwen, enz.
5. De proefondervindelijke natuurkunde (vervolg), over het
geluid, de warmtestof, electriciteit, magnetismus, electro-magnetis-1
mus, gezigtkunde, enz.
6. De scheikunde (vervolg), scheikundige evenredigheden, elec-
trochemische theorie, enz., scheikunde der planten, der dieren,
enz. enz.
7. De minéralogie, gronden dezer wetenschap, zamenstelling
der mineralen, meetkundige eigenschappen der mineralen,
crystallographie, invloed der scheikundige zamenstelling op den
vorm der mineralen, isomorphisme, werktuigelijke zamenstelling
(textura), enz.
8. De geologie, gronden dezer wetenschap, algemeen doel derzelve,
plaatsing, ligging, zamenstelling en classificatie der rotsen.
9. Natuurlijke historie, algemeene gronden derzelve, stelsel van
classificatie voor het dieren-, planten- en mineraal-rijk.
10. De bouwkunde (voortzetting), zamenstelling van gebouwen,
aanwijzing der hoofdzakelijke vereischten, die bij
het bouwen moeten worden in het oog gehouden, belangrijk-
heid van goede fonderingen, ontwerpen en teekenen in plan, op-
stand en doorsnede van burgerlijke woonhuizen, buitenplaatsen
en groote gebouwen, met begrooting der kosten, enz., verwar-
ming- en verluchtingstoestellens.
11. Waterbouwkunde en constructie der publieke werken,
beschrijving der voornaamste dezer werken, die hier te lande
en elders bestaan, zooals bruggen, sluizen, waterleidingen, spoor-
en straatwegen, enz. enz.
12. Praktische werktuigkunde, verklaring van de zamenstelling
en uitwerking van onderscheidene werktuigen, bijzonderlijk van
water- en windmolens, stoomwerktuigen van verschiffenden aard
en vermögen, locomotieven, enz.
13. Geschiedenis van den handel, in het algemeen en hoofdzakelijk
in Nederland en deszelfs overzeesche bezittingen.
14. Aardrijkskunde (vervolg), met opzigt tot de verschiffende
producten en handelsartikelen in alle landen en hoofdzakelijk
in onze koloniën.
15. Handelswetenschap, verschiffende soorten van handel,
als: commissie- en expeditie-handel, scheepsreederij of vracht-
handel, geldkoersen, wisselhandel der verschiffende banken, enz.
16. Maatschappelijke huishoudkunde (oeconomie sociale), doel
dezer wetenschap, algemeene gronden derzelve, landbouw, nijver-
heid, handel, enz.
17. Land- en volkenkennis (vervolg).
18. Taalkunde (vervolg); fransche, hoogduitsche, engelsche,
javaansche en maleische talen.
Vierde studie-jaar.
In den loop van het vierde studie-jaar zal het onderwijs bevatten
: . t
1. Theoretische mechanica (het vervolg), bijzonderlijk de
dynamiea, hydrodynamica en hydraulica.
2. Differentiaal- en integraal-rekening, toegepast op vraagstukken,
tot de mechanica behoorende.
3. Beschrij vende meetkunst, het vervaardigen ranzoodanige
épures als dienstig zijn tot oefening in de spéciale vakken, waarop
de leerlingen zieh toeleggen.
4. Waterbouwkunde en constructie der publieke werken
(vervolg), het bouwen van werken, die in het water staan,
welke bouwstoffen daartoe gebezigd moeten worden, ontwerpen
van sluizen, bruggen, gebouwen, enz., op te maken metbijvoe-
ging van gedetailleerde opgaven der kosten of het zoogenaamde
bestek, vnorgesteld in plan, opstand en doorsnede ; beschrijving
der werktuigen en hulpmiddelen, die bij deze soortvan bouw-
werken kunnen gebezigd worden, zooals de opene en tromvijzels,
duikerklok en duikerhelm, enz. enz.
5. Hydrographie der Nederlanden, beschrijving van de
rivieren en wateren, geschiedenis van de groote overstroomingen,
ijsgangen en dijkbreuken, enz., voorzorgen en hulpmiddelen bij
deze rampen in het werk gesteld, meren, plassen en droogmakc-
rijen, regten der polder-besturen en heemraadschappen, enz. enz.
6. Mineralogie (vervolg), klassificatie en beschrijving der
delfstofien.
7. Metallurgie en docimatie, smelting en analysis der metaaller
tsen, essaai-kunst ter bepaling van het gehalte op den natten
en droogen weg.
8. Geologie (vervolg), klassificatie der onderscheidene ter- I
reinen en verklaring der stelsels van geogenie.
9. Natuurlijke historie (vervolg) beschrijving meer in het
bijzonder van de voortbrengsels uit de drie rijken der natuur,
die voorname artikels van handel opleveren, zoo als dieren,
die kostbare pelterijen geven, gewassen, die men tot verfstoffen
gebruikt, en de edelgesteenten en metalen enz. enz.
10. Bouwkunde, praktisch gedeelte derzelve, zoo als: kennis
der bouwstoffen, verschiffende soorten van hout, steen, metalen,
op welke wijze men er de sterkte van berekent, en hoe men
de deugdzaamheid der bouwstoffen proefondervindelijk kan
bepalen, verhandeling over kalk en cementen, over de vereischte
hoedanigheden der werken van verwer, slotenmaker,
loodgieter, enz. enz.
11. Werktuigkunde, vervolg der verklaring van de zamen-
stelling der werktuigen in gebruik bij de fabrijken en manu-
facturen, opgehelderd door voorstelling van modellen.
12. Scheikunde, toegepast op het fabrijkwezen, fabrijkmatige
vervaardiging van zwavel, salpeter, zout, zuren, chlore, kunst-
matige en natuurlijke soda, potassa, aluin, dierlijke kool, ammo-
niak, borax, verwstoffen, enz.
De leerlingen worden toegelaten in het laboratorium en leiden
beurtelings de werkzaamheden en scheikundige operatien, die
er verrigt worden.
13. Maatschappelijke huishoudkunde (vervolg), verdeeling
van het werk, aanmoediging van landbouw en nijverheid, onder-
scheidene stelsels van nijverheid, vrijen handel, enz.
14. Handels-regtsgeleerdheid, volgens het wetboek van koop-
handel, wisselregt, scheepvaart, vennootschappen, tolstelsels,
toltarieven, enz.
15. Oefeningen in het italiaansch boekhouden, in de corres-
pondentie of koopmansstijl, in het fransch, hoogduitsch en
engelsch.
16. Land- en volkenkennis, met betrekking tot de kolonien.
17. Javaansche en maleische talen en letterkunde.
De Koninklijke Akademie opende hare lessen met 46 leerlingen
die ingeschreven waren voor de volgende vakken:
Algemeene studie........................................................................ 33
Ambtenaren voor den Indischen dienst................................... 6
IJkwezen.........................................................................................b
Handel. ....................................................................................I
Van deze leerlingen hebben de Akademie verlaten met een
diploma voor:
Civiel-ingenieur............................................................................. 12
Mijneningenieur............................................................................... 2
IJkwezen ..........................................................................7
Oost-Indiseh ambtenaar.................................................................5
Zonder diploma............................................................................. 19
Overleden.........................................................................................1
Zij eindigde haar kortstondig en dikwijls bedreigd leven in
Juni 1864 met 259 leerlingen, te verdeelen in de navolgende
categorien:
Eerste studiejaar.
Algemeene studie........................................................................ 49
Oost-Indische ambtenaren 2de klasse.......................................11
Tweede studiejaar.
Algemeene studie............................................................... . 50
Oost-IiTdische ambtenaren 2de klasse.......................................15
Derde studiejaar.
Civiel-ingenieurs........................................................................ 39
Oost-Indische ambtenaren lste klasse........................................5
Oost-Indische ambtenaren 2de » .......................................32
Vierde studiejaar.
Civiel-ingenieurs.........................................................................24
Scheepsbouwkundige ingenieura • • 1
Oost-Indische ambtenaren lste klasse...................................6
Oost-Indische ambtenaren 2de » ...................................28
Na de gehouden eindexamens bleven nog over 197 kweeke-
lingen en wel:
Eerste studiejaar.'
Algemeene studie.....................................................................48
Oost-Indische ambtenaren 2de klasse.................................. 11
Tweede studiejaar.
Algemeene Studie.....................................................................48
Oost-Indische ambtenaren 2de klasse.................................. 14
Derde studiejaar.
Civiel ingenieurs................................................................. . 38
Oost-Indische ambtenaren lste klasse........................................5
Oost-Indische ambtenaren 2de » .........................................30
Vierde studiejaar.
Oost-Indische ambtenaren lste klasse....................................... 2
Oost-Indische ambtenaren 2de » . . ..............................1
B e s t u u r en o n d e rw i j z e n d p e r s o n e e l .
De heer A. Lipkens was directeur van 1842—1846. dr. G.
S im o n s , onder-directeur van 7 September 1845—1846. Deze
werd in dit laatste jaar benoemd tot directeur en bleef zulks
tot Juli 1856, als wanneer hij tot Minister van Binnenlandsche
Zaken werd benoemd. Nu werd, met ’s Konings goedkeuring,
benoemd een Baad van Bestuur, waarvanbij brief dd. 8 November
1856, n°. 252, öde afdeeling door den Minister van Binnenlandsche
Zaken werd kennis gegeven en waarin zitting hadden
dr. T. R o o r d a voorzitter, dr. R. L o b a t to , onder-voorzitter, dr.
C. F. D o n n a d ie u , D . J. S to rm B u y s in g leden en dr. W. L .
Overdtjyn, lid en secretaris, allen docenten aan de Akademie.
Deze Raad van Bestuur werd op 1 Augustus 1859 opgeheven,
toen de Directeur J. A. K e u r e n a e r het bestuur der Akademie bij
behoorlijk proces-verbaal van hem overnam.
Keurenaer, gepensioneerd majoor der Genie van het Neder-
landsch-Indische leger, .benoemd tot Directeur bij Koninklijk
besluit van 3 Juli 1859, n°. 45, werd eervol ontslagen bij
Koninklijk besluit van 28 Juni 1864, n#. 64.
Aan de Akademie zijn verbonden geweest, behalve de direc-
teuren, 42 docenten, wier namen even als die van de directeuren
hieronder volgen:
Titel.
W . H . Schmidt
A. van der Toorn. . . . .
J . E . T e rw in k e l.....................
Dr. S. B leek ro d e.....................
Mr. M. A. M: ’s Gravesande
Dr. G n Wieringlien Borski
hoogleeraar).
Onderwijzer.
Leeranr (later
hoogleeraar).
Dr. G. Simons.
Dr. J . Pijnappel Gz. .
J . K. de W it . . . .
D. J . Storm Buysing .
Mr. B. H. Arntzenius .
T. van Westhreene . .
Onder-directeur
Leeranr (later
Hoofdingenieur
(later hoogleeraar)
Leeraar
Tijdelijklee
Taal-. land- en volkenkunde v
Xederlnndsch-Indie.
Wiskunde.
Wis- en natuurkunde.
Handteekenen.
Fransche taal.
Engelsche en hoogduitsche ta
Scheikunde.
Wiskunde.
Taal-. land- en volkenkunde v
Nederlandsch-Indiè.
Natuurlijke historie.
Geschiedenis en aardrijkskunde.
Staathuishoudkunde.
Wiskunde.
W ntcrhou \v künde.
Nederlandsclie taal- en letterkunde.
W erktuigkunde.
Taal-, land- en volkenkunde van
N ederlandsch-Indie.
Fransche. engelsche en hoogduitsche
talen.
Belast met de lessen in de Waterbouwkunde.
Nieuwere taal- en letterkunde.
Handteekenen.