jaren, aan verschillende gebouwen (onderwijs, ziekenverpleging)
veel hoogcre eischen geste Id, gedeeltelijk uitvoerbaar geworden
door de vorderingen der techniek, en zijn inriehtingen gebouwd,
(marktgebouwen, openbare slachthuizen), welke vroeger niet of
slechts op veel kleiner scbaal bestonden en waaraan de be-
hoefte zieh deed gevoelen bij bet roeer algemeen doordringen
van degelijke begrippen omtrent volksgezondheid.
ZIEKENHÜIS.
Het ziekenhuis aan den Coolsingel is gebouwd in de jaren
1840—1850. Het onderging eene zeer belangrijke uitbreiding in
de jaren 1885—1890, waarbij ook in het oude gedeelte vele ver-
beteringen werden aangebracht. Het eerste gedeelte is gebouwd
naar het corridor-stelsel. Bij de uitbreiding aan de van Oldenbarne-
veltstraat heeft men het paviljoen- en barakkensysteem toege-
past (zie den plattegrond op plaat XLII).
Op den voorgrond stond bij die uitbreiding, dat voorzien
moest worden in de behoefte aan plaatsruimte voor lijders aan
besmettelijke en niet besmettelijke ziekten, aan lokalen voor
het ontsmetten en tijdelijk bewaren van goederen, aan ver-
trekken voor intern personeel, voor herstellende zieken, voor
onrustigen, tijdelijk krankzinnigen enpasaangekomenpatienten,
aan geschikte werkplaatsen en aan verwij dering uit het corridor-
gebouw van lokalen, die voor eene goede verpleging hinder-
lijk zijn.
In verband hiermede zijn gebouwd : een paviljoengebouw
längs de van Oldenbarneveltstraat, vier barakken op een ge-
heel afgezonderd terrein daarachter, een desinfectiegebouw, twee
magazijnen, een gebouw voor werkplaatsen, een voor keüken,
een voor de stoomketels, de machines en de behandeling van
de buitenshuis gewasschen goederen, een lijkenhuis met berg-
plaatsen, en is het bestaande gebouw gewijzigd.
De gebouwen liggen door ruime tuinen omgeven op afstanden
van twee tot driemaal de hoogte uit elkander.
Het paviljoen-gebouw bevat:
op den beganegrond : de slaap-, zit- en eetkamers voor het vrou-
welijk dienstpersoneel, de kamers voor de romeinsehe, russische,
iersche, permanente, elektrische, loog-, zwavel-en gewone baden,
met inriehtingen voor allerlei soorten van douches, de kamers
voor zenuwlijders en tijdelijk waanzinnigen en accessoires;
op de eerste en tweede verdieping : vier zalen voor 18 patienten,
vier voor 10 patienten, alle met op het zuiden gelegen, ruime
verandahs, theekeukens en accessoires, zeven klassekamers voor
één of vier patienten, kamers voor oog- en keelonderzoek, chirurgische
behandeling en elektriseeren, directiekamers, badkamers
en accessoires;
op de derde verdieping : eene kamer voor bijzondere operatiën,
met aangrenzende ziekenzalen, benevens reservekamers.
Het verbouwde corridorgebouw bevat:
op den beganegrond: den hoofdingang met daaraan grenzende
kamers voor wachtende en nog te onderzoeken patienten,
ruime lokalen voor de ontvangst van bezoekers van patienten,
een kamer voor den portier, een voor de telefoniste, de slaap-,
zit- en eetkamers voor het mannelijk dienstpersoneel, de apotheek
met tisanerie en laboratorium, een badkamer, bergplaatsen en
accessoires;
op de eerste, de tweede en de derde verdieping : 24 zalen voor
10 patienten, 8 klassekamers, 2 zalen voor herstellenden, kamers
voor hoofdverpleegsters en verpleegsters, administratie, consultatie
en operatie, voor den directeur-geneesheer, de doctoren, de
apothekeres, den buismeester en zijn gezin, badkamers met
douches, afdeelings-keukens, accessoires enz.;
op de vierde verdieping : kamertjes voor de verpleegsters, magazijnen
en droogzolders.
Elke barak bevat: een ziekenzaal voor 6 mannelijke en een
voor 4 vrouwelijke patienten, beide met verandah, een isoleer-
kamer, een badkamer en accessoires.
Bij iedere ziekenzaal zijn aanwezig: een keukentje en, door
een portaal van de zaal afgescheiden, een of meer privaten.
De privaten in het geheele gebouw zijn met waterdoorspoeling
ingericht, voor het meerendeel met toepassing van automatisch
werkende stortbakjes.
Alle vloeren en zolderingen van gangen en traplokalen zijn
van steen. De trappen zijn vrijdragende steenen trappen. In de
schalmgaten van alle hoofdtrappen bevinden zieh hydraulische
lifts, die hare beweegkracht ontleenen aan de drinkwaterleiding
en alle ingericht zijn om 10 ä 15 personen gelijktijdig
te kunnen vervoeren.
Op verschillende plaatsen zijn brandkranen aangebracht.
Alle gebouwen zijn telephonisch verbonden.
Ten behoeve van de verwarming, het drijven van ventilatie-
toestellen, de lift voor waschgoed en den mangel, het bedienen
van de desinfectieovens, het koken, baden en andere diensten
(stoomwasscherij bestaat nog niet, maar zal misschien later
volgen) zijn geplaatst vier stoomketels (buizenketels), elk van
48 M*. verwarmd oppervlak, stoom van 5 atmospheren voort-
brengende, tot'welke spanning hij echter alleen in de desinfectie-
toestellen wordt gebruikt; overal elders-heeft de stoom, na een
reduceerinriehting gepasseerd te zijn, slechts 2 atmospheren
druk. De wijzen van verwarming zijn de volgende: stoomver-
warming voor desinfectie, voor de drogerij van het waschgoed en
de aspiratie van weg te voeren lucht uit de barakken; stoom-
waterverwarming voor de slaap-, gewone bad- en soortgelijke
kamers enz; stoomwaterluchtverwarming voor de klassekamers,
voor sommige baden en isoleerkamers, de kamers van de doctoren
en de vertrekken voor het dagelijkschbeheer; en stoomluchtver-
warmingvoor de groote ziekenzalen. Tot afvoer van bedorven lucht
zijn längs de wanden van de ziekenzalen en gangen kanalen aangebracht,
uitmondende in centrale aspiratie-schoorsteenen, waarin
bij de barakken nog stoombuizen, om de werking te verstärken.
De privaten en andere vertrekken zijn voorzien van lucht-
kanalen met gasbranders.
De ramen der ziekenzalen zijn dubbel en zoo. ingericht, dat
zoowel de boven- als de benedengedeelten van alle ramen
schuivend zijn.
Op den noord-oost hoek van het corridorgebouw vindt men
de prise d’air, welke de lucht door vier met fijn vlechtwerk voor-
ziene openingen aan den ruimen en dicht met heesters beplanten
tuin aldaar ontneemt. De lucht, machinaal bewogen, passeert
in die ruimte een watergordijn en een filter, bestaande uit met
behangsellinnen bespannen raamwerken, laat daar alle stof in
den vorm van slijk achter, strijkt dan naar behoefte öf längs
het over den vloer uitgespreide ijs, öf over eenige combinatien
van stoombuizen en ontvangt ten slotte nog eene stoomdouche,
dit laatste om den vochtigheidsgraad te regelen. Is de lucht
de stoomdouche gepasseerd, dan is zij zuiver en komt in de
zoogenaamde zuivere luchtkamer. Deze kamer ishet begin van een
stelsel ondergrondsche luchtkanalen, te zamen lang omstreeks
600 M., dat in de eerste plaats dient om overal heen zuivere lucht
aan te voeren, maar tevens benuttigd is voor den aanleg van gas-,
water- en stoomleidingen. Bijna alle vertrekken hebben met
deze kanalen door inwendig gladde en flauw gebogen buizen
gemeenschap, evenwel zoo, dat steeds eene ruimte met een
daarin gestelden verwarmingstoestel tusschen beide komt. De
lucht wordt door zes door stoomkracht gedreven propellors aan
de kamer bij de prise d’air ontnomen, in de prise d’air door
de hierboven genoemde buizen — voorwarmers geheeten —
tot 10° C. verwarmd (eventueel door het ijs afgekoeld), daarna
met stoom verzadigd en dan voortgestuwd in de genoemde
kanalen, en van daar door toevoerleidingen en längs de ver-
warmingstoestellen naar de plaatsen van verbruik.
Deze laatste toestellen dienen om de lucht zoogenaamd na
te warmen, dat is, tot zoo hooge temperatuur op te voeren,
dat er in de vertrekken enz. eene temperatuur ontstaat zoo na
mogelijk overeenkomende met onderstaande tabel.
Bij eene buitentemperatuur van 20° C. onder nul worden in I
het algemeen verkregen:
15 tot 20° C. in de gewone ziekenzalen,
15 ° » * de gangen en traplokalen,
23 tot 24° » » het frigidarium j
27. tot 32= . . het lavaemm Roln8;nscho bndm,
50 tot 56° » > het tepidanum I
62 tot 70° >■ » het sudatorium |
45° » » de stoomdrogerij,
120 tot 150° » » de desinfectieovens,
15 tot 17° » » de overige vertrekken,
25 tot 35° » voor het water van gewone baden,
35 tot 37° » » » » » het permanentbad,
waarbij onder alle omstandigheden de hoeveelheid toegevoerde
en afgevoerde lucht is als volgt:
90 M*. per uur en per hoofd voor gewone zieken.
100 » » » » » » » chirurgische »
150 » » » » » » » patienten aan pokken en
roödvonk,
en het vochtigheidsgehalte 40 ä 60 0lo van het verzadigings-
vermogen.
De regeling van de temperatuur geschiedt van de daartoe
bestemde zaal uit en bestaat overal daarin, dat een grooter of
kleiner deel, des noods alle ofgeen lucht, längs de ver war mings-
toestellen wordt geleid.
De kosten van de inrichting hebben ru im /1 000 000 bedragen.
VISCHMARKT. .
De vischmarkt, tot 1882 eene opene ruimte, waarlangs enkele
bergplaatsen voor manden en een kantoortje voor den markt-
meester stonden, werd in dat jaar vervangen door een gebouw
met daaraan verbonden overdekte afslagplaats.
Als gevolg van de noodzakelijkheid om een gedeelte der
Leuvehaven te bebouwen en daarbij längs de west-en zuidzijde
van de markt vrij diepe en smalle doorvaarten te sparen, werd
het geheel onderheid en van een fundeeringvloer voorzien en
daarop de bouw met den aanleg van aangrenzende kaden en
bruggen uitgevoerd.
Het vraagstuk om op de heetste zomerdagen eene koele
markt en daarbij een minimum van vischreuk te hebben, is als
volgt opgelost. De afslag, eene met eene kap afgedekte, aan de
waterzijde aangebrachte, zeer luchtige ruimte, dekt het eigenlijke
marktgebouw aan de zuidzijde tegen de zon en.bevordert de koelte,
die nog zeer verhooga wordt doordien de markt aan alle zij den
en over zoo groot mogelijke oppervlakte is voorzien van glas-
jalousien, of, waar de zon zou kunnen doordringen, houten
jalousien. Ook overigens is het gebouw zeer luchtig en open.
Het heeft eene grootte van ruim 56 bij 16 M.; onder de
over den nok aangebrachte lantaarnkap eene hoogte van 13 M.
en onder de zijafdekkingen, welke behalve op de lange gevels
rüsten op 2 rijen ijzeren kolommen eene van 7 M. Alle vloeren
bestaan uit volkomen waterdicht metselwerk met hardgebakken
tegels afgedekt, de trottoirs zijn van gegoten asphalt, het open
terrein aan de westzijde en het afslagterrein zijn bevloerd met
gecomprimeerd asphalt. Aan de rioleering en den toevoer van
water uit de drinkwaterleiding is groote zorg besteed. De
markt bevat 78 standplaatsen, onderling door hardsteenen
muurtjes gescheiden; 10 hiervan, bestemd voor den verkoop
van riviervisch, hebben een waterreservoir, waarin voortdurend
versehe lucht wordt toegevoerd. De vischbanken en de hooge
borstwering van het gebouw zijn van hardsteen, de vloeren van
het gebouw, de muren van de standplaatsen en de voorzijden
van de banken zijn met tegels bekleed.
Op het afslagterrein tegen het hoofdgebouw bevinden zieh
dienstvertrekjes ter gezamenlijke opervlakte van 136 M*.
De kosten hebben bedragen omstreeks / 400 000.
De visehafslag heeft in 1896 opgebracht f 329 691.95.
HET ABATTOIR.
Reeds in 1875 besloot de Gemeente Rotterdam over te gaan
tot den bouw van een openbaar slachthuis,
Deze stichting, waarmede in 1880 een aanvang werd gemaakt,
is dan ook de ondste van dien aard in Nederland. Het terrein,
dat bijna 4.5 HA. groot is, is van den openbaren weg afgescheiden
door een 4 M. hoogen muur, slechts afgebroken door drie
gebouwen, waartusschen twee inrijhekken. Het middelste gebouw
bevat de kantoren, benevens de laboratoria, zoowel voor den
dienst van het slachthuis, als van den daarbij gevoegden dienst
tot keuring van voedingsmiddelen in het algemeen; voorts wordt
de bovenverdieping ingenomen door de Directeurswoning. De
beide andere gebouwen zijn woningen voor het personeel.
Behalve de wagenbergplaatsen onder luifels tegen den afsluit-
muur zijn op het terrein gebouwd: twee rundveeslachthuizen,
twee stalgebouwen voor runderen en klein vee, een groep varkens-
stallen, een varkensbroeihuis voor gewoon en een tweede voor
exportgebruik, een ketelhuis voor twee stoomketels, twee hallen
tot het neerhangen en zoo noodig verder bewerken van de ge-
slachte dieren, een schapenslachthuis benevens eene hal voor
het ophangen van geslachte dieren, verschillende ruimten voor
tijdelijke stalling van klein vee, een paardenslachthuis, eene
vetsmelterij, twee gebouwen voor verdacht vee, bevattende een
stal, eene slachtkamer en eene kamer voor onderzoekingen,
twee grootere en zeven kleinere gebouwen of gedeelten van gebouwen,
waarin door particulieren een bloeddrogerij, vetsmelterij
en darmenwasscherij wordt gedreven. Aan particulieren is over-
gelaten gebouwtjes tot berging en verwerking van huiden op
het terrein te plaatsen.
Nabij het ketelhuis is in een lokaal een Sterilisator naar het
systeem Henneberg geplaatst, waarin tuberculeus vleesch on-
schadelijk wordt gemaakt.
Eene belangrijke uitbreiding van de gebouwen zal eerlang
weder moeten plaats hebben.
Van de rundvee-slachthuizen is het oudste gebouwd volgens
het fransche kamersysteem met afzonderlijke bewaarplaatsen,
het tweede volgens het duitsche halsysteem.
Al de gebouwen hebben onderheide waterdichte vloeren.
De riolen, welke niet uitsluitend voor hemelwater dienen,
voeren na krachtige doorspoeling hun inhoud naar een bassin
met filterinrichting. Van daar bereiken de rioolstoffen het Stedelijk
riolennet.
Tot nu toe hebben de aanlegkosten van het abattoir bedragen
/ 815 000.
In 1895 en 1896 is de jaarlijksche opbrengst ruim f 80 000
geweest.
De plattegrond op plaat XLII geefb een denkbeeid van de
inrichting.
ERASMIAANSCH GYMNASIUM.
In 1883 en 1884 werd dit gebouw gesticht, van welks voor-
gevel de plaat eene voorstelling geeft.
Behalve het achtergebouw, waarin zieh de conciergewoning
en het gymnastiekgebouw bevindt, bevat het op de beneden-
verdieping:
vestibule, gangen, traplokaal, vijf leerzalen, conciergekamer,
kleedkamer, bibliotheek, rectorskamer en curatoren- en docenten-
kamer.
Op de eerste verdieping:
zeven gewone leerzalen, eene leerzaal, een laboratorium eneen
kabinet voor natuurlijke historie.
Op de tweede verdieping:
vier gewone leerzalen, eene leerzaal, een laboratorium en een
kabinet voor natuurkunde.
De gewone leerzalen zijn van verschillende grootte, afwisse-
; lende van 7.65 bij 5.73 M. tot 5.73 bij 5.08 M. Hare hoogte
! bedraagt 4 M., de inhoudsruimte per leerling ongeveer 7 M3.,