De eerste poging ter bevordering van de ijsopruiming dag-
teekent van 4, 5 en 6 Jannan 1845, toen op de Waal bij Ophemert
buskruitmijnen in eene ijsbezetting werden ontstoken.
Deze poging werd van 1 tot 9 Februari 1861 gevolgd door
het ijsbreken op Lek, Noord, Beneden- en Boven-Merwede onder
leiding van den ingenieur J. A. A. W a l d o r p , met de radersleepboot
■Brouwershaven., eene proefneming die / 6 264 vorderde en
waarmede de eerste schrede werd gezet op den weg, om door
middel van stoombooten de ijsopruiming te bespoedigen.
Tot juist begrip van de gesteldheid der ijsbezetting van de
Nederlandsche rivieren, van de ontzettende ijsmassa’s en van
de te verrichten taak, om het opbreken dier bezetting te verhassten,
zij met een enkel woord medegedeeld, hoe die bezetting
geschiedt op de hoofdwegen voor ijsafvoer Nieuwe en Boven-
Merwede, Waal, Boven-Rijn, Rotterdamsche Waterweg, Lek en
Neder-Rijn. Men mag verwachten dat, zoolang het ijs op de
Nieuwe en de Boven-Merwede drijvende blijffc, het zieh op de
Beneden-Waal evenmin zal vastzetten. In den regel echter ont-
staat de ijsbezetting van uit het Haringvliet en Hollandsch
Diep, doordien de bij laagwater op de ondiepe gedeelten van
het Haringvliet gevormde ijsvelden, met den vloed stroom-
opwaarts gestuwd, zieh bij de stroomkentering vangen met het
van de Nieuwe Merwede afdrijvend ijs. Is dan het Hollandsch
Diep tot beneden de spoorwegbrug dichtgedreven dan is het
ook weldra gedaan met den ijsafvoer op de Nieuwe Merwede,
alwaar dan eveneens het ijs zieh vastzet, gevolgd door
Boven-Merwede, Waal en Boven-Rijn. Onder de ijskorst heeft
dan, terwijl de waterafvoer als gevolg van de ijsbezetting boven-
waarts afneemt, bij elk vloedtij aanvoer van ijs uit het Hollandsch
Diep plaats, die bij aanhoudende vorst den beneden-
mond der Nieuwe Merwede tot den bodem vult. Op den
Duitschen Rijn zet het ijs zieh meestal boven Kamereck, een
Sterke bocht boven St. Goar. Van daar tot Keulen over 130 KM.
blijft de rivier veelal open, zet zieh echter vast van Keulen tot
Dusseldorp, terwijl het benedengedeelte van den Duitschen
Rijn van Lobith af bovenwaarts dicht drijft als voortzetting
van de ijsbezetting op de Nederlandsche rivier. Zoo zette zieh
het ijs in den winter van 1890 op 1891, 22 December van
Willemsdorp tot in den benedenmond der Nieuwe Merwede
den 23sten op deze rivier en de Boven-Merwede, den 24sten
op de Waal tot Gameren, den 25sten tot Zalfr-Bommel, den 29sten
tot Heerewaarden, den 30sten tot Leeuwen, den 31stentotHul-
huizen en was 1 Januari alzoo in 11 dagen de geheele rivier van
Willemsdorp tot Lobith over 125 KM. dichtgedreven. De Waterweg
van Rotterdam naar zee blijft ook bij de meest strenge winters
zonder kunstmatige ijsopruiming open, het ijs zet zieh gemeenlijk
het eerst vast boven Krälingen en van daar bovenwaarts
In boven vermelden winter zette het zieh op 15 December in den
benedenmond van de Lek bij Krimpen, den 16den totAmeide,
den 17den tot Maurik, den 18den tot boven Eck en Wiel
den 19den tot boven Heteren, den 20sten tot Pannerden, in
6 dagen *bver 120 KM. De ingenieur W a l d o r p besloot zijn
verslag van 25 Juli 1861, betreffende de bovenvermelde proef-
tocht tot opruiming van de ijsbezetting, met de juiste opmerking
dat doelmatig ingerichte stoombooten aan de stroomkracht door
verbreking van de ijsbeklemming kunnen te hulp komen, doch I
dat «het all€€n deze stroomkracht is, die bestemd is, om de
«ijsvelden op te ruimen en weg te voeren. Men zoeke haar op
«en helpe haar, dat is al wat noodig is voor den goeden uit-
«slag bij het kunstmatig opbreken van het ijs».
De proefneming van 1861 werd eerst in 1871 herhaald
en wel op de Nieuwe Merwede met twee radersleepbooten,
onder aanwending tevens van 101 buskruitmijnen, geladen met
3138 KG. kruit. In 8 dagen werd 4 KM. rivierlengte open-
gebroken. De Lek werd in den aanvang van 1876 met een
radersleepboot in 7 dagen van Krimpen tot Streefkerk over
10 KM. rivierlengte opengemaakt. Op de Merweden, Nieuwe
Maas boven Rotterdam en de Lek, werd in de winters van
V 1879 op 1880 en van 1881 op 1882 met 2 radersleepbooten,
2 schroefbooten en 2 monitors, bovendien in eerstgemelden
winter met mijnen, geladen met 1143 KG. kruit, in laatstgemel-
den met mijnen, geladen met 61 KG. lithofxacteur en 1097 KG.
kruit gewerkt. Deze pogingen vorderden van 1871 tot 1881
/ 35140. Daarbij bleken de rammonitors van geen nut te zijn.
Door de sleepdienst L. Smit & C". werd in 1883 met een
Staatssubsidie v a n / 9 200 gedurende 15 jaren, een radersleepboot
gebouwd, lang 40 M, breed 13.4 M., diepgang 2 M., van
400 IPK., met twee ontkoppelbare werktuigen, en versterkt tegen
ijspersing door vinnen in de kimmen. In Januari 1885 werd met
deze stoomboot «Wodan», bijgestaan door twee radersleepbooten,
voor de eerste inaal de proef genomen om de Nieuwe Merwede
open te houden.
In den winter van 1890 op 1891 werd aan de ijsopruiming
gewerkt op het Hollandsch Diep, de Nieuwe Merwede en de
Lek met «Wodan», twee radersleepbooten en zes schroefbooten
en gesteund door ijsmijnen, waarmede op 1 KM. v66r hetpunt
van aanval der stoombooten gaten in het ijs werden geslageh
ter bevordering van de uitwerking bij het rammen. In eerstgemelden
winter vorderde gedurende 38 dagen na den ingevallen
dooi met 6 booten op Hollandsch diep en Nieuwe Merwede
de ijsopruiming per dag 500 ä 600 M. over 250 M. breedte;
met de 3 overige booten werd op de Lek per -dag het ijs over
1.5 KM. opgeruimd. Het ijsopruimen is bij. ongunstigen samen-
loop van omstandigheden voor het daarmede belast personeel
levensgevaarlijk. Dit bleek in dien winter toen een van de
ijsrammers, de schroefboot «Generaal van der Heyden», door
het ijs bekneld op de Nieuwe Merwede zonk in 14 M. diepte,
waarbij de opvarenden er te nauwernood het leven afbrachten,'
en de raderboot Maassluis tijdens ijspersing nog slechts met
veel moeite voor zinken werd behoed. Voor 297 ijsmijnen werd
op de yerschillende rivieren in Januari 1891 gebezigd 594 KG.
dynamiet en 3531 KG. buskruit. Ter bevordering van de opruiming
eener ijsbezetting over 7 HA. oppervlakte in den IJssel
bij Zalk werden van 27 tot 31 Januari 91 ijsmijnen ontstoken,
geladen met 1510 KG. kruit en 22.5 KG. dynamiet, den 2den en
den 3den Februari ruimde die ijsmassa op. De totale kosten dezer
ijsopruiming in den winter van 1890 op 1891 bedroegen / 8 7 700.
Voor openhouden van de toegangen tot de havens te Rotterdam
en bespoediging van hervatting der vaart na den winter zijn
thans tal van sleepschroefbooten des winters gewapend met
alsdan daartoe aan den voorsteven bevestigde ijsploegen. Daarin
ging voor, in 1881, de Rotterdamsche Reederij «de Blauwe Ster»
op haar beide sleepbooten de «Blauwe Ster» van 80, de «IJsploeg»
van 150 PK. Andere reederijen volgden in 1889 en volgende
jaren dit voorbeeld. Een van de herhaaldelijk voor ijsopruiming
gehuurde schroefsleepbooten van den sleepdienst L. Smit & C°.
werd eveneens in 1891 voorzien van een drijvenden ijsploeg, '
die / 3000 kostte. De boot vaart in den ploeg, waarvan de
binnenzijde is bewerkt als contra-mal van Steven en voorschip der
boot. Ook voor. den «Wodan» werd in 1892 zoodanige drijvende
ploeg, die / 12000 kostte, gemaakt. Deze heeft eene lengte van
12 M., waarvan 4 M. v66r den boeg uitreikt, is hoog 8.10 M.
en tast met den neus van den ploeg 0.60 M. beneden de
waterlijn. Dit systeem van ploeg voldeed echter niet: bree,d
bij den boeg uitloopende nog tot buiten het grootspant van
het schip en met een breed grondvlak op 60 cM. beneden den
waterspiegel, ontneemt deze toestel te veel van de kracht
tot voortbeweging bij de aanloopen, om het ijs te rammen.
Veel beter voldoet het stelsel van puntig uitloopenden ploeg
(niet drijvend) waarmede de voorsteven wordt gewapend en
waarvan onder anderen de sleepbooten «Freya» en «Jason»
werden voorzien. Deze ijsploeg type «Jason», lang 8.75 M., grootste
hoogte 1.85 M., reikt eveneens 60 cM. beneden den waterspiegel
en 3.54 M. met de zeer spits uitloopende punt voor den boeg
van de sleepboot, waaraan hij is bevestigd. De ploegspanten
zijn echter zöödanig ontworpen, dat de ploeg, feitelijk de naar
den voorsteven toeloopende lijnen van het schip verlengende, 1
aan het schip nagenoeg geen vaart ontneemt. De werking
van beide typen berüst op bij het rammen doen duiken van
het voorschip onder de ijskorst, die daardoor opgeligt breekt,
de ijsschollen stuwen op längs de zijden van den ploeg en
verbrijzeling volgt.
Met dit viertal van ploegen voorziene stoombooten en een
vijfde, om bij het plaatsen van de ijsmijnen te bezigen, werd
in den winter van 1892 op 1893 gedurende 21 dagen gewerkt
op Nieuwe Merwede, Boven-Merwede en Beneden-Waal. Daarbij
werden 439 ijsmijnen ontstoken, geladen met 417 KG. dynamiet
en 5623 KG. buskruit. In het geheel bedroegen de kosten
dezer ijsopruiming / 80 660. In den winter van 1893 op 1894
werd het ijs- op de Boven-Merwede van 12 tot 18 Januari ge-
broken met de stoombooten «Wodan», «Pernis» en «Jason».
Dit vorderde eene uitgave van f 21910.
Ter vermindering van de kosten van ijsopruiming, hoofd-
zakelijk besteed aan huur van de booten en aan herstelling
van die niet opzettelijk daartoe gebouwde vaartuigen, van de
beloopen schade, f 72400, waarvan f 40 351 herstellingskosten
in eerstgemelden winter, / 60 990, waarvan f 29 276 herstellingskosten
in den winter van 1892 op 1893, werd in 1893 besloten
tot den bouw van opzettelijk daartoe ingerichte ijsbrekers voor
rekening van den Staat, die buiten den tot ijsbreken besteedden
tijd, als directie-vaartuigen bij peilingen, opmetingen, toezicht
bij de uitvoering der werken en voor de politie op de rivieren
zouden dienst doen.
Het eerste van deze vaartuigen «Achilles» werd geheel over-
eenkomstig het bij de ijsopruimingen op de Elbe boven Hamburg
deugdelijk gebleken, aldaar in 1892 ingevoerd type, in
1894 voor f 47478 op de scheepswerf «de Maas» te Rotterdam
gebouwd. Het vaartuig is lang 28 M., breed op grootspant
6.4 M., heeft gelijklastig 1.8 M. diepgang en is voorzien van
5 waterdichte schotten. Het stoomwerktuig is van 260 IPK.
Zoowel v66r als achter zijn ruimten voor waterballast ter rege-
ling van den diepgang. Op het vaartuig is om ook des nachts
te kunnen werken elektrisch zoeklicht. De scheepsromp heeft
voor een gedeelte een platten bodem. De kiel loopt van den
achtersteven tot het midden van het vaartuig in rechte lijn
0.30 M. op, gaat van daar over in den voorsteven volgens een
parabool. Door gezond glad gevroren ijs, 22 cM. dik, vaart de
«Achilles» bij vriezend weer geregeld door met 90 M. snelheid
in de 1'. In opeengepakt ijs, ter dikte van 0.70 ä 0.80 M.,
vordert de boot bij dooiweer met aanloopen, als het opgeruimd
ijs kan afdrijven, 3 M. in de 1'. De werking geschiedt aldus.
De achterballasttank wordt gevuld, de vöörtank geledigd, de
ijsbreker reikt dan met de kiel bij den steven over 0.75 M.
lengte boven de waterlijn. Met aanloopen, volle kracht over
150 ä 200 M., vaart de ijsbreker op de ijsvlakte, deze steeds
door drukking verbrijzelende, terwijl het stoomwerktuig door-
werkt, totdat de boot in de verbrijzelde ijsmassa’s niet meer
vordert, achteruit wordt gestoomd en de volgende stoot wordt
gegeven op ongeveer 25 ä 30 M. neven den eersten.
De «Achilles» kwam als ijsbreker in dienst in den winter
van 1894 op 1895. Met de stoombooten «Wodan», «Pernis» met
ijsploeg en «Freya» met ijsploeg en een stoomboot de «Hosanna»,
ten dienste van het ontsteken van ijsmijnen, werd ijs gebroken
boven de brug van het Hollandsch Diep van 20 tot 24 Februari,
op Nieuwe Merwede tot 10 Maart, op Boven-Merwede en
Beneden-Waal tot 14 Maart. Voor de mijnen werd gebezigd
215 KG. dynamiet en 3947 KG. buskruit. De deugdelijkheid
van het type «Achilles» bleek hieruit, dat ha 24 dagen dienst,
waarbij deze boot voorop werkende het zwaarste werk had te
verrichten en er zoowel in blanke ijsvelden van 30 cM. zwaar
gezond ijs als in pakijs tot 4.5 M. dikte was te rammen, de
kosten tot herstelling van beloopen schade bedroegen voor
«Achilles» / 660 tegen / 4500 voor «Wodan», / 3800 voor
«Freya», / 2900 voor »Pernis», / 2370 voor «Hosanna». De
totale kosten voor deze ijsopruiming hebben bedragen /6 0 920.
Buiten de bouwkosten van de mede tot andere doeleinden dienst-
doende «Achilles» werd van 1861 tot 1896 aan ijsopruiming
op de Nederlandsche rivieren besteed ./' 398600.
Veelal zal het ijsvrij maken van de rivieren van beneden
af meer tijd vorderen dan de natuur laat tusschen de eerste
ijsbewegingen op de bovenrivier en de daarbij ontstaande door-
braak veroorzakende ijsverstoppingen. Bij de doorbraken in
1855 en 1861 zou geen ijsopruiming op de beneden-rivieren
gebaat hebben. In eerstgenoemd jaar vielen de doorbraken
längs den Neder-Rijn, terwijl de rivieren benedenwaarts nog
vast waren. Wat had het gebaat om daar het ijs los te breken
terwijl de dijken 12 uur stroomopwaarts overliepen? Tochmag
men niet de pogingen ter ijsopruiming vonnissen. Wordt eener-
zijds door de thans grootendeels voltooide normaliseering der
Nederlandsche rivieren het zieh vastzetten van het ijs veelal
gekeerd en, zoo het loch daartoe komt, na dooi ook weder het
losgaan bevorderd, anderzijds kan in het vervolg met veel
beter uitwerking dan voorheen in de onvolledig genormaliseerde
rivieren met ijsbrekers worden gewerkt en staan, zoowel om op
de beneden-rivieren het vastzetten van het ijs te keeren,alsom
na dooi het opruimen te bespoedigen, de goede kansen thans
beter dan voor drie en dertig jaar. Reeds veel is gewonnen
indien het gelukt, om het ijs op de Nieuwe Merwede bij vorst
drijvende te houden of om de benedenrivieren na dooi ijsvrij
te maken, alvorens een nieuwe vorst invalt. Mits met daartoe
opzettelijk gebouwd en ingericht materieel, bestuurd met toe-
wijding, oordeel en ervaring, mag dan ook niet het nut aan
de kunstmatige ijsopruimingen op de beneden-rivieren worden
ontzegd.
De ijsopruiming geschiedt na ingevallen dooi en westenwind,
waarbij de hoogere zeevloeden krachtig ter ijsopruiming op de
beneden-rivieren medewerken, over de volle rivierbreedte. Daar
de ijsbrekers in de hoofdgeul werken, kunnen de ijsvelden längs
de kanten, waar de ijsbrekers niet komen of die -met de haal-
golf der met volle kracht daar längs varende ijsbrekers niet
zijn in beweging te brengen, met ijsmijnen worden losgemaakt.
Het vooruit doen springen van mijnen op het voor de ijsrammers
bereikbare werkveld heeft weinig nut, verzwakt niet dermate
de ijsbezetting, dat het resultaat opweegt tegen de kosten en
tegen het gevaar voor hen die het verrichten, zoo de rivier
daarbij mocht losgaan. Yoor de ijsbrekers zijn beide typen
noodig, zoowel de op het ijs loopende booten type «Achilles»
als de met een ijsploeg gewapende booten type «Jason». Die
van het tweede type ruimen dan achter de eerstgemelden
wederzijds de geul verder op. Bij ijspakking tot den bodem,
bewijzen de ijsploegen meer dienst dan het «Achilles» type. Hoe
meer stroomopwaarts men zieh voorstelt het ijs op te ruimen
des te meer materieel wordt gevorderd, ook om benedenwaarts
het losgemaakt afdrijvend ijs te beletten zieh weer te zetten.
Zoo wordt thans daartoe op de Weichsel het in de jaren
1880—¡1894 aongebouwd Staatsmaterieei van 6 ijsbrekers en 1
tenderboot gebracht op 3 ijsbrekers om vooruit te werken, een
die op het benedeneind den toestand beheersebt, 4 ijsbrekers
om het tusschenvak tot eene maximum lengte van 222 KM.
open te houden, benevens 2 stoombooten om tenderdienst te
verrichten. Deze uitbreiding van het hestaand materieel vordert
f 180000. Voor de opruiming van het ijs op de Elbe boven
Hamburg zijn sedert 1892 in Staatsdienst werkzaam over 189 KM.
rivierlengte -7 ijsbrekers en 2 stoombarkassen die te zamen
f 262 000 hebben gekost.
Ook nu nog geldt de uitspraak, waarmede de inspecteur-
generaal van ’slands rivieren C. B r ü n i n g s zijn advies van
24 September 1771 op het in den aanbef gemeld voorstel van
D e g e rm a n besloot, dat de pogingen tot ijsopruiming op de.
rivieren gewettigd zijn «al waare bet slechts om in allen gevallen
«te toonen, dat men in eene zaak van zo veel aanbelang als
«deeze, niets hoeger.aamt onbeproeft heeft willen laaten».