Scheepsbouwkundig ingénieur............................................4 1
Scheepsbouwkundig en werktuigkundig ingénieur . . 14
Werktuigkundig ingénieur.................................................113
Mijnen-ingenieur........................ ........................................... 15
Werktuigkundig en mijnen-ingenieur . . . . . . 1
( De navolgende staat geeft een overzicht van de ingeschrevenen
van den cursus 1864—65 àf tot en met den cursus 1895—96.
Het geheele aantal ingeschrevenen bedroeg het aanzienlijk
cijfer van 2677 ; hieronder zijn de 86, die het voorbereidend onderwijs
hebben gevolgd, niet begrepen.
Vakken waarvoor de ingeschrevenen zieh hebben aangemeld.
Totanl der
ingeschrevenen.
Nog studeede
Polytechnische
School.
Gediplomeerd.
Hebben de
Polytechnische
School
verlaten.
Aantal over-
ledenen die
h et diploma
hàdden
Technoloog................................................................................................................................. 216 36 100 ISO 11 ’•
Technoloog en werktuigkundig in g é n i e u r ......................................... •............................. 1 - 1 1 ■ S -
601 43
Civiel. scheeps- en werktuigkundig in g é n ie u r .................................................................. 2 ■ X;. 3 3 ö l p l p H
Civiel- en werktuigkundig in g é n i e u r .................................................................................. 1 1 X ï l; V , î
Civiel- en bouwkundig ingénieur............................................................................................. •' 1 'X . ; . ; - 22 22 î
Bouwkundig i n g é n i e u r ............................................................................................................ 42 4 13 - 8 8 î
Scheepsbouwkundig in g én ieu r.................................................................................................. 80 6 27 8*
Scheepsbouwkundig en werktuigkundig in g é n ie u r ......................................................... 37 10 28 27 3
Werktuigkundig in g é n ieu r....................................................................................................... 807 80 14$ 227 3
Mijnen-ingenieur ( * ) ................................................................................................................. 62 ' 12 31 60 §
mer (f) ................................................................................................... 67 B b b bMe S • _
Akte middelbaar onderwijs (§)................................................................................................. 15 _
Enkele lessen (toehoorders) ( * * ) ............................................................................................. 969 - - IH iS Îf
(*) Allen benoemd bij bet corps mijnen-ingenieurs in Nederlandsch-Indie.
( t) Deze studeerden om te kunnen deelnemen aan het vergelijkend exnmen voor a djunct-ijker der maten en gewichten. D it geheele corps bestaat u it oud-leerlingen
van de Koninklijke Akademie en de Polytechnische School.
(§) D it zijn meest ingeschrevenen in de eerste jaren van de oprichting der Polytechnische School, ten einde zieh te bekwamen voor akten miHHBlhunr onderwijs
voor wis- en natuurkunde.
{**) Hieronder zeer velen, ook eenige dames, die de lessen in bouwkunde en de kunstvakken (omament-, handteekenen, boetseeren, stijlleer, enz.) volgden, hetzij oni
zieh later als bouwkundige te vestigen, hetzij om zieh te bekwamen voor de examens middelbaar onderwijs; deze lessen werden vooral bezocht toen in 1S7S
een leeraar was benoemd om onderwijs te geven in die kunstvakken. Bovendien bevonden zieh zeer velen hieronder, die voor siechte den vak weiden
ingeschreven, ten einde lid te kunnen worden van h e t Delftsche Studentenkorps. Zij studeerden aan de gemeentelijke Instelling voor Indische taal-, land en
volkenkunde om later te worden benoemd to t ambtenaar voor den burgerlijken dienst in Nederlandsch-Indie.
Van deze gediplomeerden zijn of waren bij het hooger
onderwijs — universiteiten — hoogleeraren 3 en 1 leeraar aan
een gymnasium, benevens 1 hoogleeraar aan de universiteit
te Berlijn; bij het middelbaar onderwijs — Polytechnische
School — 10 hoogleeraren en 2 leeraren (wel gewezen Studenten
doch niet gediplomeerd); en aan de hoogere burgerscholen 18
leeraren; bovendien 3 aan de Koninklijke militaire Akademie
en 1 aan de cadettenschool en 1 directeur van de hoogere
burgerschool te Soerabaya en 1 leeraar aan die school; 2 leeraren
aan de machinistenschool te Amsterdam, 1 aan de Rijks-land-
bouwschool en 1 aan de handelsschool te Ensehed6; 2 inspec-
teurs en 2 adjunct-inspecteurs van den arbeid. Verder zijn er
Minister vanWaterstaat, leden van de Tweede Karner, 3 burgemees-
ters, 1 wethouder, leden van gemeenteraden, 1 gemeenteontvanger,
2 redacteuren van dagbladen, 1 tooneelschrijver, 1 kunstschilder,
1 muziekdirecteur, enz. enz. Ruim 150 zijn in verschillende
ingenieursbetrekkingen in Nederlandsch-Indie werkzaam, terwijl
een 80-tal zieh in- en buiten Europa (behalve Nederland) met
het ingenieursvak bezighouden. De overigen hebben een werk-
kring in hun vak gezöcht en gevonden in het vaderland.
Van 1864 af tot nu is er een hoogleeraar-honorair (overleden
in 1866), zijn er 26 hoogleeraren, waaronder 3 directeuren, benoemd
geworden, waarvan 9 overleden; gepensioneerd 3; tot
andere betrekkingen overgegaan 4, waarvan 3 tot hoogleeraar
bij verschillende universiteiten (Leiden, Utrecht, Amsterdam)
en 10 nog aan de school zijn verbonden, benevens 19 leeraren,
waarvan 2 overleden, gepensioneerd e&i; eervol ontslagen 2;
bevorderd tot hoogleeraar 8, waarvan 66n eervol ontslagen en
66n benoemd tot hoogleeraar aan de Rijks-Universiteit te Utrecht;
6 nog aan de school als zoodanig verbonden. Nog werden er
2 tijdelijke leeraren benoemd, waarvan 6em benoemd tot hoogleeraar
aan de Rijks universiteit te Groningen, sedert overleden,
de tweede later benoemd tot hoogleeraar en als zoodanig aan
de Polytechnische School verbonden.
Zooais hiervoren reeds is vermeld, was de eerste directeur
dr. • L. Cohen Stuart, tevens hoogleeraar in het landmeten,
waterpassen en geodesie; hovendien gaf hij nog een College over
de calorische werktuigen; hij overleedua zeer körte ongesteldheid
op 24 Juli 1878.
Eiders is aan dien geleerden en emstigen man, die zijn leven
wijdde aan de ontwikkeiing van zijn geliefde school, de lof
toegekend, die hem toekwam.
Met Augustus daaraanvolgende werd dr. J. B o s s c i i a , destijds
hoogleeraar in de toegepaste natuurkunde aan de Polytechnische
School, tot opvolger van dr. Cohen Stuart benoemd. Deze
heeft, nadat een ernstige ziekte hem had bedreigd, in Juni 1885
zijn eervol ontslag gevraagd en verkregen. Tot derden directeur
werd met 1 Augustus daaraanvolgende benoemd dr. A. C.
Oudemans Jr., hoogleeraar in de scheikunde. Een langdurige
ziekte sleepte hem op 7 Juni 1895 ten grave. Ook onder diens
tienjarig bestuur kwam veel goeds tot stand, onder anderen uitbrei-
ding van leerkrachten en stichting van nieuwe gebouwen. Waarna,
tot nu, het waamemend directoraat wordt vervuld door N. H.
Henket, hoogleeraar in de waterbouwkunde, wegen en bruggeu.
De hulpmiddelen voor het onderwijs hebben in het behan-
delde tijdvak groote uitbreiding ondergaan, Niets bruikbaars
bestond er bijvoorbeeld voor de afdeeling mijnwezen. Door de
goede zorgen van den hoogleeraar Vogeisang, werd er een
fraaie doelmatige verzameling van mineralen, gesteenten, enz.
aangelegd en gaandeweg aangevuld.
Evenmin bestond er iets op het gebied der mechanische techno-
logie. Door de uitgebreide relatien met buiten- en binnenland van
den hoogleeraar Grothe, werd de grond gelegd voor eene verzameling
op dit gebied, die nu een sieraad van de school uitmaakt.
De heer l e C om t e besteedde veel moeite en zorg aan het
bijeenbrengen van eene verzameling kunstvoorwerpen, die zoo
noodig en nuttig zijn bij het aanschouwelijk onderwijs in de
kunstvakken. Al spoedig in 1865 werd een kleine doch fraaie
collectie pleisterbeelden, afgiotsels naar beroemde beeiden uit
het Musée du Louvre te Parijs aangekocht door de heeren
T é t a r v a n E l v e n en L a c om b l é .
Voor de nieuwe afdeeling werktuigkunde werden een aantal
modelten van onderdeelen van werktuigen en vele teekeningen
als grondslag voor eene nu uitgebreide verzameling aangekocht. ■
Toen in 1882 een leerstoel- werd opgericht voor de kennis
van bouwstoffen werd al spoedig een begin gemaakt ook voor
die afdeeling een verzameling aan te leggen, die nu een bij na
compleet geheel uitmaakt.
Voor de afdeeling schoone bouwkunde waren eveneens geen
hulpmiddelen voorhanden, Al spoedig waren er aangekocht
fraaie pleisterafgietsels, kostbare plaatwerken over dit vak en
werden een menigte teekeningen vervaardigd.
De afdeeling waterbouwkunde kwam in het bezit van vele
teekeningen, eenige fraaie modellen en meermalen werden door
het Koninklijk Instituut van Ingenieurs kostbare modellen en
teekeningen in bruikleen afgstaan.
De afdeeling voor het bewerken van hout en metalen, tevens
modelmakerij, werd voorzien van talrijke kostbare werktuigen
en een paar jaar geleden van elektrische beweegkracht.
De natuur- en scheikundige laboratoria zijn thans voorzien
van verschillende nieuwe instrumenten op dat gebied.
En voorts een van de voornäamste afdeelingen voor eene
Polytechnische School : de bibliotheek. Zij was ook overgegaan
van de Akademie met omstreeks 2500 boekwerken. Thans wordt
het aantal boekwerken geschat op 12500-met ongeveer 45 000
boekdeelen, waaronder zeer kostbare werken op bouwkundig,
kunst- en ander gebied. Men kan de aankoopwaarde van deze
boekenschat over het tijdperk van de.stichting van de school
gerust op meer dan twee tonnen gouds schatten; zoodat de
aardi^heid, in der tijd in een van de studenten-almanakken
onder de «varia» opgenomen: «veel planken, veel hoeken, veel
tafels, geen boeken» nu wel misplaatst zoude zijn.
Het mag hier vermeld, worden, .dat de hoogleeraar v a n d e n
Berg van 1864 tot 1876 geheel belangloos het Bibliothekariaat
heeft waargenomen. Onder zijne leiding is ook versehenen een
gedrukte catalogus. met vervolg.
Nu nog een enkel woord over den toestand van de gebouwen.
Zooais gezegd is, de gebouwen, behoorende aan de gemeente Delft
en in gebruik bij de Koninklijke Akademie, werden eveneens
in bruikleen afgestaan aan de Polytechnische School.
Alras bleek uitbreiding dringend noodzakelijk. Tien jaren
na het ontstaan van de Polytechnische School was het aantal
Studenten reeds geklommen tot 211 en dat der toehoorders tot 25.
In 1873 werd aangevangen met den bouw van een nieuw
natuurkundig laboratorium, waarin een collegezaal voor 100
toehoorders. Dit gebouw, toen flink naar de eischen des tijds
ingericht, werd in het raidden van 1874 in gebruik genomen
en is thans veel te bekrompen om alle studeerenden te kunnen
bevatten.
In 1874 was het aantal studeerenden voor technoloog reeds
geklommen tot 35 ; geen wonder, dat men met den meesten spoed
overging tot aan- en verbouw van het bestaande laboratorium,
waardoor dit zeer vergroot werd en waarboven nog eenige zalen in
gebruik voor de werktuigkunde zijn gebouwd; een en ander
werd in den zomer van 1875 in gebruik genomen. Ook hier de
klacht : thans is een en ander veel te bekronlpen.
Nu werd ter hand genomen de aan- en verbouw der lokalen
voor de schoone bouwkunde; deze werden met September 1876
in gebruik genomen. Eindelijk volgde de verbouwing der afdeeling
waterbouwkunde; dit gedeelte werd in September 1877 in
gebruik genomen. Het aantal Studenten was geklommen tot 264
en 55 toehoorders.
De Regeering meende nu voor de Polytechnische School genoeg
gedaan te hebben, althans eerst in 1893 werd met den bouw
aangevangen van het zoogenaamde gebouw voor «geodesie»,
waarin het onderwijs in landmeten en waterpassen en geodesie
zou worden gegeven en dat ook tevens zou herbergen de bureaux
voor de commissie der Rijksgraadmeting, benevens woning voor
den hoogleeraar.
Dit kolossale gebouw, lang 69 M., werd in den zomer van
1895 in gebruik genomen eu bleek zeer doelmatig te zijn.
In 1894 werd aangevangen met het bouwen van een bacte-
riologisch laboratorium, welk gebouw in het voorjaar van 1897
zal kunnen worden in gebruik genomen.
De twee laatstgemelde gebouwen heeft men niet meer nevens
de andere gebouwen kunnen plaatsen, die bij de Polytechnische
School in gebruik zijn, maar op vrije plaatsen, 10 ä 12 minuten
van de andere gebouwen verwijderd, aan den nieuwen Waterweg.
Möge de Regeering steeds open oor houden voor de dringende
klachten over gebrek aan plaatsruimte en spoedig nog menig
doelmatig en schoon gebouw oprichten om in dien nood te
voorzien van hare eenige Technische Hoogeschool.
In September 1864 is zij begonnen met 86 Studenten en 5
toehoorders, op 1 Januari 1897 waren ingeschreven 391 Studenten
en 59 toehoorders.
Voor deze bloeiende Inrichting van onderwijs is op de Staats-
begrooting voor 1897, onder Hoofdstuk V, artt. 111 en 112,
uitgetrokken voor gewon e u itg a v e n / 203144, waarvan
echter moet worden afgetrokken/80 000 wegens betaalde school-
gelden in den cursus 1896—1897, zoodat siechte overblijft de
geringe som van / 123 000.
Bij het opstellen van deze geschiedenis der Polytechnische
School is de heer H. L. Verschoor, administrateur dierinri.ch-
ting, behulpzaam geweest-
N. H. HENKET.
HET KLASSICAAL TECHNISCH ONDERWIJS IN DE.
CONSTRUCTIE VAN DE ONDERDEELEN
VAN GEBOUWEN.
@ _ s
Is feestgave, ter gelegenheid van het vijftig-jarig bestaan
van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs,
heb ik den Raad van Bestuur ten behoeve van de
________ bibliotheek een stel autographien aangeboden, bevattende
constructies van onderdeelen van gebouwen.
In verband met het gebruik van deze autographien schreef
ik in der tijd een artikel, getiteld: «Over de wijze van het geven
van onderwijs in constructie van de onderdeelen van gebouwen
bij classicaal onderwijs» (*)
Het komt mij niet ongepast voor, in dit Gedenkboek inher-
innering te brengen, welke beginselen mij bij het onderwijs hebben
geleid, die ik in dat stuk meer uitvoerig heb toegelicht.
Hiertoe ontleen ik daaraan het volgende:
«Deze beginselen zijn:
«1°. Er moeten voordrachten worden gehouden en telkens
daarna in verband met die voordrachten teeken-oefeningen;
het aantal uren voor praktischen arbeid en voor teeken-
oefeningen moet het grootste gedeelte van den beschikbaren
tijd innemen.
»Het gaat niet aan alles te teekenen: daarvoor is de studietijd
(*) Zie „Bouwkundig Tijdschrift” : Yerslag van de werkzaamheden van het
Congres van de Mnntscliappij to t bevordering der Bouwkunst op 27 en 23 Mei
1S90, blz. 60.