dein de verschillende landen vertegenwoordigde groot-industrieën,
wenscholijk was. Imuiers gaven de dikwijls uiteenloopende
incthoden van onderzoek aanleiding tot verschillende uitkomsten
met hetzelfde materiaal.
B a u s c h in g e r , M a r t e n s , T e tm a je r en anderen beschouwden
terecht de onder hunne leiding staande inrichtingen niet alleen
als aangewezen voor het verrichten van onderzoekingen van
bouwstoffen, maar tevens geroepen tot uitgebreide proefnemingen
ter oplossing van industrieele problemen, onder medewerking
van fabrikanten, ingénieurs, architekten, scheikundigen enz.
Dit alles bracht B a u s c h in g e r op het denkbeeid eene oproeping
.te richten, voorloopig aan de duitsche regeeringen, spoorweg-
directiën, architekten, ingénieurs, fabrikanten van ijzer en staal,
inrichtingen voor bruggen-, scheeps- en machinebouw, fabrikanten
van portland-cement, tras, bouwsteen enz. ten eindeop
eene te München te houden vergadering in September 1884
verschillende punten te bespreken, om door onderling overleg
te komen tot eene voorloopige vasts telling van gelijkvormige
methoden van onderzoek van de bovengenoemde materialen voor
de praktijk.
Het was te verwachten, dat zulk eene aan de technische
wereld gerichte oproeping, uitgaande van den zoowel om zijne
persoonlijke, als om zijne intellectueele eigenschappen zoo hoog
aaugeschreven B a u s c h in g e r , weerklank zoude vinden.
De eerste van deze «Conferenzen über einheitliche Untersuchungsmethoden
bei der Prüfung von Bau- und Constructions-
materialiën» was een succès. Zij werd door ongeveer 120 mannen
der wetenschap en der praktijk bijgewoond.
De ter behandeling gestelde punten betroffen hoofdzakelijk :
1 °. Algemeene bepalingen, waaraan machines voor het nemen
van trek- en drukproeven, hebben te voldoen.
2°. Beproeving van ijzer en staal (spoorstaven, assen, bandages,
welijzer en vloeiijzer voor verschillende doeleinden, als voor
bruggen, stoomketels, scheepsbouw, ijzer- en slaaldraad), vorm
van de proefstaven enz.
3®. Beproeving van gietijzer, koper, brons en andere metalen.
4°. Beproeving van bouwsteenem (natuurlijke steen en bak-
steen).
5®. Beproeving van bestratingsmateriaal.
6“. Beproeving van hydraulische bindmiddelen, als hydraulische
kalk, portlandcement, tras, roman-cement enz.
Daar het aantal vraagpunten te uitgebreid bleek te zijn, om
op eene tweedaagsche conferentie behandeld te kunnen worden,
werd besloten in 1886 te Dresden weder bijeen te komen, ten
einde na te gaan in hoeverre het te München bepaalde proef-
houdend was gebleken en dit zoo noodig te wijzigen, terwijl
tevens verschillende nieuwe vragen op deze tweede conferentie
ter tafel kwamen.
Het resultaat dezer beide bijeenkomsten werd door B a u s c h in g e r
geredigeerd en is uitgegeven onder den titel van «Beschlüsse
der Conferenzen für einheitliche Untersuchungsmethoden» u.s.w.
zu München 1884 und Dresden 1886.
De conferentie te Dresden werd gevolgd door die te Berlijn
(1890) en Weenen (1893). Het bleek namelijk noodzakelijk,
als men rekening wilde houden met den vooruitgang in de
verschillende industrieën en om getrouw te blijven, aan hetgeen
men zieh ten doel had gesteld, deze conferentiën om de drie
à vier jaren te herhalen, te meer daar zij allengs een internationaal
karakter hadden aangenomen, en ook russische, italiaansche,
zwitsersche, oostenrijksche, fransche en nederlandsche afgevaar-
digden zieh hadden aangemeld«
De beweging op dit gebied ondervond in het najaar van
1893 een grooten slag door den dood van professor B a u s c h in g e r .
Men talmde echter niet met op den eenmaal ingeslagen weg
voort te gaan«
Als nieuwe leider der Conferentie werd gekozen Ludwig
v o n T e t m a j e r , professor en directeur der «Prüfungsanstalt» aan
\ f het Polytechnikum te Zürich, in welke laatstgenoemde plants
de vijfde Internationale Conferentie over Beproevingsmethoden
van Bouwmaterialen in September 1895 werd gehouden, en
waarvan door het lid van ons Instituut den heer G. B. H. F.
A l p h e r t s een gedétailleerd verslag werd gegeven in de Insti-
tuutsvergadering van 12 November 1895; eene behandeling
hier ter plaatse van dit belangrijk congres kan dus achterwege
blijven.
Volledigheidshalve wil ik vermelden, dat het voornaamste
daar behandelde betrof de verrichtte onderzoekingen aangaande
de zoogenaamde onbetrouwbaarheid van het vloeiijzer, welk
materiaal hierbij glansrijk uit den strijd te voorschijn kwam,
terwijl tevens besloten werd de conferentiën te doen overgaan
in eene vaste Vereeniging, genaamd «Internationaler Verband
für die Materialprüfungen der Technik», die,, met hetzelfde
doel werkzaam, zoo dikwijls zulks wenschelijk blijkt, zal bij-
eenkomen, terwijl tevens door deze Vereeniging een veertien-
daagsch tijdschrifb wordt uitgegeven, genaamd : «Baumaterialiën-
kunde», waarvan het officieele gedeeite in de hoogduitsche en
fransche talen wordt gedrukt.
Behalve een tweede uitgave van de «Beschlüsse der Conferenzen» ,r
nog door B a u s c h in g e r b9zorgd, waarin dus de methoden van
onderzoek, als door de conferenties voorgesteld, tot het jaar
1894 zijn opgenomen, zagen in de laatste vijf-en-twintig jaren
verschillende voorschriften tot keuring van materialen het licht,
hetzij uitgaande van de Regeeringen, hetzij van groote ver-
eenigingen.
Als zoodanig zijn onder anderen te noemen :
A. Voor de beproeving van metalen:
1®. De «Vorschriften für Lieferungen von Eisen und Stahl»
van den «Verein Deutscher Eisenhüttenleute», Düsseldorf ;
2®. «Normen für eine einheitliche Nomenclatur, Classification
und Prüfung der Bau- und Constructionsmaterialiën», I. Theil,
•Eisen und Stahl, bearbeitet von Prof. L. T e t m a j e r », Zürich;
3®. «Bureau Véritas. Extrait des règlements de construction
des Navires en acier et en fer» ; Art. 33. Essai des Matériaux;
4°. «Lloyds Rules for the building and classification oi
steel vessels and construction of engines and boilers of steam
vessels» ; •
5®. «Algemeene Voorschriften voor de uitvoering enhetonder-
houd van werken onder beheer van het Departement van
Waterstaat, Handel en Nijverheid, vastgesteld 12 December
1895»;
6®. «Ministerie van Koloniën, Voorschriften betreffende de
aanbesteding en levering van ijzerwerken met toebehooren 1894» ;
7°. « Ministerie van Marine. Algemeene voorwaarden behoorende
bij de bestekken voor de levering van ijzer en staal aan’s Rijks-
Marine 1894» ;
terwijl ten slotte genoemd kan worden als eene poging om
voor Nederland een leiddraad te geven voor de aan ijzer en
staal te stellen eischen in op te maken bestekken, het door de
Vereeniging van Burgerlijke Ingenieurs samengestelde ontwerp :
«Algemeene Voorschriften voor het Rijk der Nederlanden.»
B. Voor de beproeving van bindmiddelen :
1°. «Normen für einheitliche Lieferung und Prüfung von Port-
land-Cement» in Duitschland;
2°. «Normen zur Prüfung Hydraulischer Bindemittel» in
Zwitserland ;
3°. hetzelfde in Oostenrijk;
4°. Algemeene Voorschriften voor de uitvoering en het onder-
houd van werken onder beheer van het Departement van
Waterstaat, Handel en Nijverheid, § 353 en volgende. 1895.
De op plaat LX voorkomende schetsen zijn vervaardigd om 1
een beeid te geven van de ontwikkeling der materiaal-beproe-
vingsraachines. Enkele zijn slechts in Schema, andere meer
gedetailleerd voorgesteld; met eenige woorden is het type der
machines hier duidelijk gemaakt.
I. Eenvoudigste vorm van machine voor het bepalen van den
weerstand tegen uitrekking van metalen, met oplegging van
gewichten.
II. Hetzelfde, doch met verplaatsbaar gewicht; zwaartepunt
daarvan is de lijn der messen..
III. Hydraulische machine van T h om a s s e t te Parijs. Trekkende
kracht door waterdruk, op zuiger A verkregen. De belasting
wordt aangewezen door een diaphragma, dat door middel van eene
vloeistof de drukking overbrengt op manometer en kwikkolom.
IV. Machine der Elsässische Maschinenbau-Gesellschaft, te
Grafenstaden-Straatsburg.
Om een zeer körten afstand tusschen de steunpunten te
verkrijgen, is een van deze verlegd naar een hulpstuk B,
X = afstand steunpunten = '/i00 van den langen hefboom L.
In gebruik in het proefstation Ko.NiNGen B ie n f a it , Amsterdam.
V. Hydraulische machine van T a n g y e B r o t h e r s te Birmingham,
met verplaatsbaar gewicht.
VI. Machine van W e r d e r , in gebruik aan het proefstation
te München. Geschikt voor zeer lange proefstukken. Alle kostbare
en voor beschadigirig vatbare deelen bevinden zieh aan
¿¿ne zijde.
VII. Machine van M i c h e l e , voor het beproeven van portlandcement
op trekvastheid. Het proefstuk A wordt in twee klauwen
bevestigd. Door de schro'ef S te draaien" wordt de trekkende
kracht op het proefstuk uitgeoefend. Naarmate het gewicht W
üitslaat vergroot zieh de hefboomsarm. Is voor nauwkeurige
proeven niet aan te bevelen. •
VIII. Trekbalans van M ic h a e l is . De inrichting is uit de
figuur duidelijk. De kracht, uitgeoefend door inloopen van hagel
in den emmer, wordt 50 maal vergroot overgebracht. Het gebruik
van dit toestel is zeer algemeen; het munt uit door eenvoudig-
heid, sterkte eh voldoende nauwkeurigheid.
IX. Hydraulische pers voor bepailing van de drukvastheid van
cement, steensoorten, enz., van J. A m s l e r L a f fo n te Schaffhausen.
Wordt gebouwd voor 30000 en 50000 KG. maximum
belasting.
De belasting wordt aangegeven door een kwikkolom. De
machine werkt zeer eenvoudig en i’s gemakkelijk uit de hand
te bewegen. Is op vele proefstations, onder anderen ook bij
K o n in g en B ie n f a it te Amsterdam, in gebruik.
X. Inrichting voor het inspannen van ronde en vlakke proefstaven
van de Grafenstader Machine...
L. BIENFAIT.
HET WATERSTAATSBUDGET IN HET TIJDPERK
18 4 7—18 97.
@ ■©
lan den aanvang van het te beschouwen vijftigjarig
tijdperk vormde het Waterstaatsbudget nog een
onderdeel van Hoofdstuk V der begrooting (Depar-
j tement van Binnenlandsche Zaken). Het nam aldaar
echter eene eereplaats in: onmiddellijk volgende op de af-
deelingen van bestuur; den voorrang hebbende vóór onderwijs,
kunsten en wetenschappen en armwezen. Trouwens, hoewel
toenmaals het eindcijfer van het Waterstaatsbudget nauwelijks
twee millioen gulden aanwees, vormde het toch de helft van
het totale, budget van het Departement van Binnenlandsche
Zaken. Laat men de uitgaven van het Departement van Finan-
cien (Nationale Schuld, enz.) buiten rekening, dan eischten
toenmaals de uitgaven voor den Waterstaat ongeveer 7 ten
honderd van het geheele Staatsinkomen.
Dit betrekkelijk hoog bedrag was over slechts twaalf ge-
specificeerde artikelen verdeeld. Twee van deze artikelen betroffen
het waterstaatstoezicht, twee de landsgebouwen; de overige
waren: rivieren en binnenlandsche scheepvaart, zeehavens en
zeewerken, droogmakerijen, voortzetting van de groote communication,
groote wegen, kanalen, veeren en schipbruggen; en
eindelijk de post «diverse», waarin broederlijk de kosten van
peilingen en opnemingen ( / 4281), van aankoop van kaarten
en boeken ( / 576), van drukwerk ( / 371), grondlasten wegens
ingenomen eigendommen ( / 486), toelagen aan g ewezen be-
vaarders der v o o rm a lig e waterschepen op heteilandMarken
( / 296), aan schippers van het voormalig voetveer te VLanen
( / 832), de reis- en verblijfkosten van commissien ( / 627) en
van de commissie tot uitroeiing van het lconijn ( / 456) samengingen
met de kosten van herstel der buitengewone winterschade
( / 11063), alsmede met de subsidien, bijdragen en
tegemoetkomingen aan verschillende instellingen, welke toenmaals
slechts het geringe cijfer van / 66 451 vorderden.
De artikelen waren niet gesplitst in onderverdeelingen; in-
tegendeel heerschte ön in de begrooting, ¿n in de memorie
van toelichting eene bewonderenswaardige kortheid. Wel werd
naar het schijnt, overgelegd — doch niet gedrukt — eene nadere
specificatie van de geraamde uitgaven.
Wenscht men dan ook meer licht, zoo moet men die zoeken
in de zoogenaamde «Staatsrekening», zijnde de afgesloten rekening
van het betreffende dienstjaar, waaromtrent de Algemeene
Rekenkamer overeenkomstig de bepalingen der wet van 5 October
1841 (Staatsblad n®. 40) verslag uitbrengt. Als bijlagan
tot die afgesloten rekening worden uitvoerige «veralagen» overgelegd,
welke de verschillende artikelen, in onderdeelen gesplitst,
behandelen. Zelfs worden daarin de uitgaven in vele
gevallen volgens onderhoud, buitengewone voorziening, her-
stelling en kosten van toezicht gesplitst; echter — kenschetsend
voor dien tijd — niet verdeeld naar de werken, doch provincies-
gewijze.
Naarmate de uitgaven Stegen, vroeg echter de volksvertegen-
woordiging meer licht, en splitsten zieh meer en meer de artikelen.
Bij de raming voor 1871 werd daarenboven voor het eerst
ingevoerd de sedert steeds gevolgde gewoonte om de uitgaven
over het v66r-vorige jaar, evenals de voor het voorafgaande
jaar toegestane sommen, tegenover de aangevraagde cijfers te
stellen. En hoewel op het tijdstip van de indiening eener begrooting
de uitgaven van het v66r-vorige jaar nog niet definitief bekend
en onderzocht zijn, mögen toch de afwijkingen in denregelzoo
gering heeten, dat zij eene betrouwbare bron opleveren voor
het samenstellen van een overzicht. Terwijl dan ook in de
hierna te geven tabel de cijfers voor het tijdperk 1847—1868
ontleend zijn aan de straks gemelde «Staatsrekeningen», is
voor lateren tijd steeds van de zooeven bedoelde gegevens gebruik
gemaakt.
Het instellen van het Departement van Waterstaat, Handel
en Nijverheid (November 1877) bracht geen verandering te
weeg in den vorm van het eigenlijke Waterstaatsbudget. Wel
splitsten zieh van lieverlede de artikelen meer en meer. Zoo
zijn de tien artikelen, welke in de begrooting vpor 1847 op den
Waterstaat betrekking hadden, in 1897 tot honderd tien
uitgedijd; de twee artikelen betreffende de landsgebouwen zijn
tot vijf vermeerderd, en aan de spoor wegen — nog aan het
budget van 1847 vreemd — zijn thans een en twintig artikelen
gewijd.