o ( li
■ Il
¡9' ''li ■Ili
i i ill
g ; ¡i|j| I
i l 1 1
i l i i l I
KÖRTE GESCHIEDENIS VAN DE VOORMALIGE
KONINKLIJKE AKADEMIE TER OPLEIDING VAN
BURGERLljKE INGENIEURS TE DELFT.
1843 —18 6 4 .
@ _
ij Koninklijk besluit van 8 Januari 1842, n°. 78,
dus onder de Regeering van Koning W il l em II,
terwij-1 W. A. baron S c h im m e l p e n n in c k v a n d e r Oi j e
Minister van Binnenlandsche Zaken was, werd de
Koninklijke Akademie te Delft opgericht.
Artikel 1 van bovengemeld Koninklijk besluit is vervat in
de navolgende woorden:
«Een Koninklijke Akademie ter opleiding van burgerlijke
«ingenieurs, zoo voor ’s Lands dienst als voor de nijverheid en
«van kweekelingen voor den handel, zal zoodra mogelijk worden
«opgerigt te Delft».
Ook werd in dit besluit reeds de directeur benoemd en wel
de Staatsraad in buitengewonen dienst A. L ip k e n s en de Prins
van Oranje, later Koning W il l e m III (in 1849 vervangendoor
Z. K . IT. Prins H e n d r ik der Nederlanden) als Beschermheer
aangewezen.
Nog v66r dat de Koninklijke Akademie in werking was,
verscheen het Koninklijk besluit van 18 Juli 1842, waarvan
artikel 1 luidt:
«De Koninklijke Akademie ter opleiding van burgerlijke
«ingenieurs enz. te Delft, zal ook worden dienstbaar gemaakt
«aan het geven van een voorbereidend onderwijs aan degenen,
«die zieh bestemmen voor de burgerlijke dienst in Nederlandsch-
«Indie. Behalve de onderwerpen, meer bepaaldelijk liggende in
«het doel der inrigting, zal dat onderwijs zieh ook uitstrekken
«tot de Oostersche taal-, land- en volkenkunde».
Daarop volgde het Koninklijk besluit van 20 October 1842,
bevattende (de) «Inrigting d.er Akademie», waarin onder anderen
voorkomt, dat de opperdirectie, zoo van het onderwijs als van
al wat het beheer en de policie der Akademie betreft, wordt
opgedragen aan den benoemden directeur.
Voorts, dat de hoogleeraren, leeraren en onderwijzers, na ingewonnen
advies van den directeur en onder voorkennis van den
Beschermheer, op- voordracht van den Minister van Binnenlandsche
Zaken, door den Koning zullen worden benoemd, eveneens
een ambtenaar, die met den titel van administrates, onder de
verantwoordelijkheid van den directeur, meer bepaaldelijk belast
zal zijn met hetadministratief,huishoudelijkengeldelijkbeheer.
Dat de mindere bedienden, op voordracht van den directeur
en met voorkennis van den Beschermheer zullen worden benoemd
en ontslagen door den Minister van Binnenlandsche Zaken.
Dat jaarlijks de Minister van Binnenlandsche Zaken eene
commissie van deskundigen zal benoemen ten getale van drie tot
zeven leden, tot het examineeren van de candidaten, die zieh
hebben aangemeld om op de Akademie te worden toegelaten.
Het programma van bedoeld admissie-examen luidde als volgt:
Zij, die verlangen op de voormelde Akademie te worden toegelaten,
zullen bij een af te leggen examen moeten doen blijken,
de navolgende kundigheden te bezitten:
1. De r e k e n k u n s t , bijzonderlijk de kennis der gewone
en decimaalbreuken, met toepassing op het Nederlandsche
maten- en gewigtenstelsel; zoomede de leer der meetkundige
evenredigheden, en het trekken van den vierkantswortel uit
alle getallen.
2. De e e r s t e g r o n d e n d e r s t e l k u n s t , met inbegrip
van de oplossing der vergelijkingen van den eersten graad met
eene onbekende; de behandeling der wortelgrootheden en de
eigenschappen der reken- en meetkundige reeksen.
3. De m e e t k u n e t , tot aan de eigenschappen dervlakken.
4.‘Het h a n d t e e k e n e n , waarin men eene genoegzame
vaardigheid zal moeten bezitten, om uit de hand een omtrek
te schetsen van een of ander geteekend voorwerp.
5. De g r o n d e n v a n de g r a m m a t ic a der nederduit-
sche, hoogduitsche, fransche en ëngelsche talen, uit welke
drie laatste men met gemak in het nederduitsch moet kunnen
overbrengen.
6. De g r o n d e n d e r a lg em e e n e en v a d e r la n d -
s e h e g e s c h i e d e n i s .
7. De b e g in s e i e n d e r a a r d r ijk s k un d e.
Om na günstig afgelegd admissie-examen tot de lessen te
worden toegelaten moest de leerling den zeventienjarigen leeftijd
zijn ingetreden en elk jaar /2 0 0 störten.
De opening der Koninklijke Akademie te Delft had op 4 Januari
1843 met grooten luister plaats en wel in tegenwoordigheid
van Z. M. Koning W il l em II, den Kroonprins en verschillende
hoofden van departementen van algemeen bestuur, den gouverneur
der provincie Zuidholland, het bestuur der stad Delft, den
directeur en de docenten der inrichting, enz.
Het eerste programma van de lessen, verdeeld over vier studie-
jaren, opgemaakt door den directeur L ip k e n s en goedgekeurd
door den Minister van Binnenlandsche Zaken, volgt hier onder :
Eerste studiejaar.
. 1. De stelkunst, te beginnen met de Vergelijkingen van den
eersten graad met twee en meer onbekenden, het binomium
van N ew t o n , de theorie en de oplossing der tweede en hoogere
mach tsvergelij längen.
. NB. Men zal vooraf laten gaan de verklaring der nieuwe wijze
yan kubiekworteltrekking en van het gebruik der logarithmen-
tafels, met toepassing op onderscheidene vraagstukken.
2. De meetkunst der vlakken en lichamen.
3. De beschrijvende meetkunst, de eerste gronden derzelve
tot aan de gebogene oppervlakken.
4. De driehoeksmeting, de plante en bolvormige, met toepassing
op verschillende vraagstukken.
I 5. Het rechtlijnig teekenen, oefeningen in deze kunst, zieh
hoofdzakelijk bepalende bij het oplossen en vervaardigen der
vraagstukken van de beschrijvende meetkunst, of het vervaardigen
van de zoogenaamde épures.
• 6. Het handteekenen, en wel bepaaldelijk het teekenen van
Ornamenten en het schetsen van vöorgestelde voorwerpen.
7. De cosmographie of de kennis en verklaring van de
dagelijksche hemelverschijnsels, zoo als de loop van de zon,
maan en planeten, benevens de uitlegging zoo der vroegere
wereldstelsels als van het hedendaagsche.
• 8. De praktische landmeetkunde en waterpassing ; dit onderwijs
zal op het terrein gegeven worden, met verklaring van
de onderscheidene wijzenvan landopmetingen en waterpassingen,
zoomede van de zamenstelling en de behandeling der daartoe
vereischte werktuigen.
9. De theorie en het gebruik van weeg- en meettoestellen,
met toepassing op den ijk der Nederlandsche maten en gewichten.
¡ I
f lg
lilis