Ook. op; het gebiedvan de rechtsgebouwenvalt in den loop
der laatste vijftig jaren veel wijziging eri verbetering te bespeureh.
Nieuwe rechtsgebouwen verrezen te Tiel, Zntpjien, Haarlem,
Breda en Alkmaar.
Te Amsterdam werd het Paleis van Justitie inwendig ge-
hecl - verbouwd en vergroot en tot waardiger zetel van Hof
en Rechtbank ingericht; de kantongerecbten werden aldaar in
een afzonderiijlc nieuw gebouw ondergebracht. De rechtsgebouwen
te Roermond, Groningen, Winschoten, Heerenveen
en Zwolle werden door belangrijke inwendige verbouwing voor
den dienst veel verbeterd. Met de stichting van ee,n nieuw
rechtsgebouw te Rotterdam, voor de rechtbank en kantongerechten
aldaar is een aanvang gemaakt. Nieuwe kantongerechts-
gebouwen verrezen voorts te Zuidbroek, Onderdendam, Zuid-
horn, Leeuwarden, Bolsward, Harlingen, Omraen, Kämpen, Apeldoorn,
Hilversum, den Helder, Schagen, Alphen a/d. Rijn, Schiedam,
Middelharnis,1 OucKBeierland, Sliedrecht, Geldermalsen,
Boxmeer, Terborg en Tilburg; voor een kantongerecht te Bergen
op Zoom zijn de gelden toegestaan, terwijl meer andere kantongerechten
in daarvoor aangekochte en ingerichte gebouweneen
beter. en waardiger onderkomen verkregen. Te Amsterdam
verrees een geheel brandvrij archiefgebouw voor notarieele bescheiden.
Voor' nieuwe rechtsgebouwen en verbouwing van bestaande
werd in de laatste vijftig jareh ruim / 1500000 uitgegeven.
In de plaats van de tot 1S75 onder het Departement van
Binnenlandsche Zaken, en later onder dat van Justitie geplaatste
bedelaarskolonien te Ommerschans en te Veenhuizen, zijn sedert
1886 de Rijkswerkinrichtingen in de plaats getreden. Men vindt
die voor vrouwen in de oude militaire gevangenis te Leiden,
voorts een voor mannen in het voormalige in 1871 grootendeels
verbouwde en veel verbeterde huis van correctie te Hoorn. De
drie overige Rijkswerkinrichtingen zijn gevestigdte Veenhuizen.
Veel is aldaar in de laatste jaren tot verbetering gedaan. Er
werd een nieuw eerste gesticht voor 450 verpleegden gebouwd,
dat eerlang voor ruim 850 verpleegden zal worden uitgebreid.
Er verrezen een centraal hospitaal met barak voor besmette-
lijke zieken, een R. C. kerk met 900 zitplaatsen, een kazerne,
bakkery, slachthuis, vele werkplaatsen voor verpleegden, school-
gebouw, vier nieuwe boerderijen, tal van ambtenaarswonihgen, en
thans is onder anderen een nieuw tweede gesticht, geschikt voor
1200 verpleegden, onder handen. Deze verbeteringen van de Rijkswerkinrichtingen
vorderden tot op hieden ongeveer / 650 000.
- De stichting van nieuwe inrichtingen, en het onderhoudvan
bestaande Justitiegebouwen was aanvankelijk geheel opgedragen
aan ’s Rijks Waterstaat; wat de nieuwe gebouwen betreft, volgens
de ontwerpen van den aan het Departement van Justitie ver-
bonden ingenieur J. W a r n s in c k . Van 1857 tot 1870 werden laatst-
bedoelde plannen opgemaakt door den ingenieur A. C. P ie r s o n .
Na diens dood in 1870 werden alle werken geheel onder
beheer van het Departement van Justitie, als afzonderlijke
tak van dienst gesleld, met den ingenieur-architekt voor de
gevangenissen en rechtsgebouwen J. F. M e t z e l a a r als hoofd.
Deze heeft als zoodanig gefungeerd van 1870 tot en met 1884.
In 1883 werd hem als zoodanig toegevoegd de ingenieur-
architekt W. G. M e t z e l a a r , die na 1884 uitsluitend met dezen
geheelen tak van dienst is-belast.
Bij deze bijdrage behoort plaat XXXIX.
W. C. METZELAAR.
TOEPASSING VAN IJZER BIJ GEBOUWEN.
" n de vergadering van de Maatschappij tot bevordering
i der Bouwkunst van 3 Juli 1856 was de vraag aan
de orde: «Daar men tegenwoordig meer en meer
I gebruik begint te maken van gesmeed en gegoten
ijzeren balken in den huisbouw, zoo vraagt men: welke zijn
daarvoor de beste vormen in de verschillende gevallen».
Het merkwaardigste van die vraag, als het best teekenende
de duizelingwekkende snelheid, waarmede de ontwikkeling van
de techniek in haar werk is gegaan, is, dat mannen als G o d e fr o y
en M e t z e l a a r en zooveel anderen van naam op architektonisch
gebied, die bouwwerken gesticht hadden van grooten omvang,
ze veertig jaren geleden stelden en bepraatten met de achter-
dochtige belangstelling in die nieuwigheden, waarmede een
twintigtal eeuwen geleden een Romeinsch boüwmeester de eerste
proeven van een tongewelf moet hebben”aangekeken. En thans
weet een leerling van eene burgeravöndschool een~Beter ant-
woord op die vraag te geven dan toen gegeven werd. Wellicht-
is het hem niet eens heel duidelijk, dat enkele en dubbele f ’s
van zooveel KG. den strekkenden meter niet minstens even lang
in den handel zijn geweest als vier bij vieren of dubbele
latten.
Zes jaren te voren had J. P a x t o n 6 5 HA. grond in Hyde
Park bedekt met een ijzeren en glazen kast, die, na afloop van
de eerste wereldtentoonstelling naar Sydenham overgebracht,
thans nog aangegaapt wordt als een wereldwonder. Vijf jareii
later bouwde V ie l het Palais de l’Industrie, dat nu afgebroken
wordt, voor de tweede Tehtoonstelling en nog vijf jaren later
V ic t o r B a l t a r d de Halles Centrales. Het ijzer als hoofdbouwstof
had zijn intrede gedaan, maar, als alle uitvindingen, als een
luxe-artikel, een c-uriositeit — eyenals gas, stoommachines, elektrisch
licht, telefoon in den beginne kermisvertooningen zijn
geweest voor het groote publiek. Het was wel aardig, maar —
te duur. Laten wij 66n zinsnede aanhalen uit het antwoord op
de vraag van hierboven:
»Aangezien de prijs van het ijzer voor het gebruik in den
gewonen huisbouw nog steeds veel hooger is dan die van hout,
kan men veronderstellen dat toepassing van ijzer alleen in
enkele gevallen zal aangewend worden».
Onder die enkele gevallen kan de geschiedenis onzer bouwkunst
van de laatste vijftig jaren een paar zeer treurige aan-
wijzen in die toonbeelden van dorheid, die het Plein te ’s Graven-
hage ontsieren — het Ministerie van. Kolonien met zijn gegoten
ijzeren raamkozijnen en plantsiergoten en het gebouw van den
Hoogen Baad, dat jaarlijks een tranenplas van schaamte schreit
over zijn beslaan, zoodat alles lekt en inwatert en het Rijk
duizenden moet besteden om hem te drogen; En bij het ver;
minken van de Groote Zaal op het Binnenhof stelde het giet-
ijzer zieh' ter beschikking van het vandalisme. Slechts met
C. O o t s h o o r n ’s Paleis voor Volksylijt behaalde, in navolging
van Parijs en Londen, het ijzer een blijvenden triomf.
O n d e r tu s s c h e n w a s h e t e .v o lu tie p ro c e s . i n v o l l e n g a n g , w a n t
e e n j a a r voördat d e k e u r d e r N e d e r l a n d s c h e b o u w m e e s t e r s z o o
o p e e n a f s t a n d r e d e n e e r d e n o v e r d e n i e u w ig h e id w a s h aa r b e -
s t a a n d ö o r d e 'u i tv i r id in g v a n h e t w i n d f r i s c h p r o c e s v a n H e n r y
B e s s u m e r e e n n i e u w e p h a s e in g e t r e d e n . E e n r e e k s v a n v e r b e te r
i n g e n e n n a v o lg in g e n , w a a r o n d e r h e t M a r t i n SiEMENS-proces
h e t b e l a n g r i jk s t e , z o u d e n i n k ö r t e n t i j d w e d i jv e r e n m e t d e
B e s s e m e r p e e f i n h e t - p r o d u c e e r e n v a n e e n d e u g d e l i j k , d u u r z a am
e n g o e d k o ö p b o u w m a t e r i a ä l . .
Die uitvindihg draagt- een karakter, geheel verschillend van
die van het stoomwerktuig, die een ontdekking was in een tijd
toen de wetenschap zieh" verheyqn waande boven het conqrete.
Nu eindelijk de Bacöhiaansche inductie-methode de wetenschap
tot haar plicht heeft gebracht tegenover de materie, bereidt zij
voor de uitvindingen den weg, roept ze naar een duidelijk ora-
schreven programma in het leven.
Dit stoomwerktuig had behoeften in het leven geroepen van
verkeer .en van productie, maar om aan die wereld omvat-
tende behoeften te voldoen was noodig een materiaal dat, over-
vloedig voorhanden, gemakkelijk te bewerken, bij weinig volume
voldoende sterk moest zijn. IJzer voldeed hieraan — ten minste
aan het eerste en het derde vereischte ; in de bewerking had men
het niet vèel verder gebracht dan de volken der oudheid. Groote
stukken smeedijzer waren te duiir — gegoten verre van betrouw-
baar, zooals ettelijke ingestorte spoorwegbruggen hebben bewezen.
Dank zij puddeloven en windfrischproces en niet het minst
den walsen komt het materiaal-, nu bovendien stoommachines
de ontginning van ijzermijnen en het ertsvervoer vergemakke-
lijkeù, met luttele kosten in enorme hoeveelheden aan de markt.
Het is homogeen, dus vertrouwbaar — het heeft vormen ge-
kregen, doorsneden, door eene zieh krachtig in die richting
ontwikkelende wetenschap, de toegepaste mechanica, op onom-
stootelijke gronden voorgeschreven als de voordeeligste. De ingénieurs
putten met gretige handen uit dien schat en monopo-
liseeren hem. De architekt Staat vérwonderd toe te kijken en
blijft toekijken tpt het jaar 1889 toe. En hij laat, waar het steeds
reusachtiger wordend verkeer niét alleen spoorstaven en platen
•vraagt en bruggen en viaducten, maar ook groote stations en
remisen en — als gevolg van het samenstroomen van zooveel
menschen, van het zieh oplossen van alle plaatselijke kermissen
in een groote wereldkermis — groote feestzalen, tentoonstel-
lingsgebouwen — hij laat dat alles over aan den ingenieur. En
wanneer in 1889 voor het eerst- op het Champ de Mars ingénieurs
11 is het meer dan eenmaal vertoond, dat eene kunstuiting haar
en architekten sämenwerken tot het scheppen van die
onafzienbare overdekte ruimten, die men ditraaal niet met een
zucht van verligting zou zien afbreken, belet dit niet dat in
het hart van al dat moois een soort van wanstaltige trapladder
de Jteelijkheid onzer ijzerconstructiën 300 M. boven den beganen
grond in de hoogte steekt. In eene nabetrachting van de ten-
toonstellings-architektuur schreef W o l f in den Figaro: «L’ingénieur
va au laid comme le canard va à l’eau.» Ik zou dit in
het nederlandsch willen overzetten door : De ingenieur ziet in zijn
constructieven ijver bij het ontwerpen zelfs de bescheidenste
eischen der æçthetiek voorbij. Ten slotte: wie is aansprakelijk
voor al die parallelopipedum en halve-cylinder leelijkheid —
de ingénieur die ze schiep of de architekt die had moeten
scheppen? Of zijn beide te berichten van de in dezen tijd siecht
thuis behoorende théorie, dat ze het wel kunnen zonder elkaar?
Zooveel is zelcer, dat de architekt minder lijdelijktoeschouwer
geworden is. Geen bestek hoe onbeduidend of er wordt eene
naar verhouding van het werk aanzienlijke hoeveelheid meest
balkijzer voorgeschreven. Gothische kerken hebben het noodlot
niet kunnen ontgaan en nadat men den t-oren van de St. Jakobs-
kerk te ’sGravenhage door zijn onoogelijke gegoten muts be-:
dorven had en de spits van den Delftschen toren, sierlijker
dan ooit in ijzer opgebouwd, het telkens afbranden afgeleerd
had, was geen baksteenbewonderaar, hoe in merg en been
middeneeuwsch, tegen de suprématie van «King Iron» opgewassen
en zeer zeker, als zijn middeneeuwsche collega’s een kijkje
lcwamen nemen op zijn werk, zou hij niets dan stom verbaasde
gezichten om zieh zien.
-Onder allerlei vormen, namen en vermommingen dringt het
ijzer zieh in de bouwkundige wereld als gegolfd ijzer, waarvan
i.nen maakt vloeren en daken, zelfs zonder spanten ; als tubulair
systeqm, gespleten holle buizen, die, half in, half naast elkander
geschoven vloeren en. wanden vormen van verbazende ligtheid
bij even verbazend weerstandsvermogen : als- M o n i e r - , B a b i t s -
en zooveel ander .werk, waarin het verborgen zit onder cernent.
Als men de prospectusspn van al die uitvindingen moet gelooven
dan is de techniek haar hoogste volmaking nabij en als men
nagaat, in welk een ongelooflijk körten tijd groote gebouwen
nneen worden gezet, dan dwihgt dat ontzag voor haar af. Nu
uitvaart vierde met wat men een bacchanaal harer techniek
zou moeten noemen. Dit zal van de negentiende-eeuwsche ijzer-
architektnur moeielijk kunnen beweerd worden, want dat zij
zieh ontwikkeld heeft tot een kunstuiting met al de kracht
der origineele gedachte — wie zou dat willen verdedigen ?
Voor mij is er altijd meer stijl in een locomotief dan in de
ijzeren fuik, waarin ze binnenstoomt; in de machine, dan in de
ijzeren basiliek of dom, waarin ze werkt of tentoongesteld wordt.
En wat zou er overigens, zijn dan een huid van klassicisme,
gothiek, renaissance over een geraamte van ijzer, waarvan
sommige architekten in een aanval van redegevendheid nog
tipjes laten zien, zooals onder anderen een die de boutkopjes
van zijn geconstrueerden puibalk deed vergulden.
• Niet alleen is de bouwkunst onmachtig geweest puddeloven
en wals te ketenen aan haar zegekar naast troffel en beitel
en zaag — de reclame heeft zieh naast haar op den troon gezet
en die is minder keurig in de keuze van hare volgelingen. En ze
heeft het moeten aanzien, dat in de steden geheele winkelwijken
gelijkstraats werden uitgehold, om iedere duimbreed etalage-
ruimte uit te sparen — boven welke gapende spleten zwevende
zijn de woningen, die rüsten waar het maar kan op kolommen,
rondom bekleed met Spiegels om de etalage te relcken tot in
het eindeloos verschiet, zwevende als een fata morgana boven
een woestijn van smakeloosheid.
. Dat het leelijk is doet er tegenwoordig minder toe. Maar het
is gevaarlijlc. Om een enkel voorbeeld te noemen: mij is een geval
bekend in de hoofdplaats van eene van onze provincien, waar de
beide op* elka&r aanloopende ongeveer 5 M. vrij hangende gevels
van een hoekhuis op den hoek gesteund worden door een vier duims
gaspijp, omkleed met iets dat het geheel op een kolommetje
doet gelijken, met dat al niet meer dan anderhalve dM. in
döorsnede en meer dan 3 M. hoog. Schuin daartegenover iets
analoogs, waarbij (kon het nog erger?) de hoek is afgeronden
het kolommetje onder het raakpunt Staat. Allerwege ijst men
bij het zien van de met alle theorien van knik en doorbuiging
spottende constructies. Men zal vragem waarom de bouwpolitie
ze toeliet. Zonder nog iets ten nadeele van die lichamen te zeggen,
die buitendien een oneindige schakeering van opvatting harer
p'lichten ontleenen aan het locale humeur, kan men terecht
betwijfelen of een onderzoek naar hare competentie in dezen
ergens hier te lande bevredigende resultaten zou opleveren.
;De regeling längs wettelijken weg van de «veiligheid in
woonhuizen», die minstens evenveel aanspraak op belangstelling
mag maken als de veiligheid in fabrieken, we hadden
ze zoo gaame herdacht als een voldongen feit. Zooals het nu
is, .is het strafbaarder een pond margarine boter voor natuur-
boter te verkoopen, dan een huis, dat de bouwvalligheid in
persoon tot peetoom en de onkunde tot voedster heeft gehad,
in ruil voor duizenden guldens aan bouwheer of kooper af te
leveren-
J. J. L. BÖURDREZ.
HISTORISCHE INLEIDING BETREFFENDE DE
WATERLEIDINGEN IN NEDERLAND.
(v ö | ©
[¡nög|B||ian de vroegste rijden af heeft men getracht steden,
ifv %TFrII *-^^e daaraan gebrek hadden, van zuiver drinkwater
U w «te voorzien door dit van hooger gelegen oorden,
isomtijds op verren afstand, derwaarts te leiden,
•door middel van kostbare, meestal gemetselde kanalen, die