vrij doorstroomingsprofil heeft van 6 M*. Deze schuiven, ge- |
maakt volgens het patent S t o n e y , kunnen gemakkelijk door
66n persoon tegen een waterverschil van 3 M» worden opge-
draaid.
Drijvende uitlaatbuizen zorgen, dat het water aan de be-
zinkingsbassins ontleend wordt, even onder het niveau. Door
groote gemetselde kanalen vloeit het water naar de later te
beschrijven machines, en wordt door deze op de hooger gelegen
filters gepompt. Er zijn 25 filters met een gezamenlijk oppervlak
van 44 000 M*. Deze zijn geheel onderheide, waterdicht gemetselde
bakken met vertieale muren. Tusschen deze door loopt
een gemetseld kanaal met twee verdiepingen; in het bovenge-
deelte vloeit het bezonken water naar de filters; door deonder-
verdieping wordt het reine water aan deze onttrokken.
Alle kanalen zijn begaanbaar.
De zandlaag, waardoor gefiltreerd wordt, heeft eene dikte
van omstreeks 0.70 M. Daaronder bevindt zieh grind, die op
draineerbuizen rust. Alvorens het reine water in de afvoer-
kanalen treedt, loopt het door inrichtingen, waardoor de snel-
heid van filtreeren kan geregeld worden. Men hoopt, dat deze,
na voltooiing van den thans onderhanden filteraanleg, die in
bovenvermelde oppervlakte begrepen is, zal kunnen dalen tot
100 mM. per M*. per uur. Als filtermateriaal wordt fijn Lek-
zand gebezigd. In normale omstandigheden wordt van een
filter elke drie weken de bovenlaag afgesehuimd.
Van de filters af vloeit het reine water naar de verschillende
machines, die het in het buizennet pompen.
Er zijn thans acht machines, met een vermögen als volgt:
twee van 500 M3. per uur, elk sterk 70 paardekrachten
a 700 • » » * » 100
5 900 » • I ■ i 130
» 1500 » • | ■ - 2 4 0
De vier eerstgemelde zijn niet-compoundmachines met con-
densatie; de daarop volgende zijn compoundmachines, voor-
zien van zoogenaamde R ie d l e r ’s Zwangsteuerung; de laatstge-
melde zijn triple-compoundmachines, geleverd door de Maat-
schappij voor scheeps- en werktuigbouw «Feijenoord», en zijn
merkwaardig door het buitengewoon laag stoomverbruik, dat
bij de officieele proef niet meer bleek te zijn dan 6.5 KG. per
waterpaardekracht.
De zes eerstgemelde machines hebben elk twee stel pompen.
De achterpompen brengen het bezonken water naar de filters,
de voorpompen voeren het rivierwater naar de stad.
De laatste machines hebben alleen hoogdrukpompen; het
brengen van het bezonken water op de filters gescbiedt daar
door middel van drie afzonderlijke triple-compoundmachines,
welke rechtstreeks aan centrifugaalpompen gekoppeld zijn.
Het hoogreservoir heeft een inhoud van 1500 M3.; het dient
alleen als drukregulateur,zoodat alle machines onmiddellijk in het
buizennet werken. Aan het water werk heerscht een druk van
25 tot 30 M. boven den beganen grond. Alle reservoirs, filters,
kanalen en buizen op het terrein van de drinkwaterleiding rusten
op palen, lang 16 tot 18 M.
Het buizennet heeft een lengte van 170 KM. De nauwste
buizen, die in den laatsten tijd gelegd worden, hebben een
middellijn van 10 cM., men daalt echter zelden onder een
middellijn van 15 cM. Eene groote merkwaardigheid wordt
gevormd door het groot aantal zinkers (25 stuks). Behalve die
door de rivier en de Koningshaven, bestaan deze alien uit ge-
goten buizen, rüstende op onderheide jukken. Bij den zinker
door de Maas zijn de verschillende einden buis van staal
gemaakt en door middel van ijzeren bolverbindingen aan
elkander bevestigd. De zinker door de Koningshaven bestaat
uit een gesmeed ijzeren buis, die aan 66n stuk gezonken is.
De druk in bet buizennet is thans, ook op de drukste uren,
nergens lager dan 15 M. -+- RP. In alle straten bevinden zieh
op onderlinge afstanden van 30 M. brandkranen.
Sedert drie jaren wordt het drinkwater, zoowel bacteriolo-
gisch als chemisch in een opzettelijk daarvoor gebouwd labo-
ratorium onderzocht. Niettegenstaande de tamelijk groote snelheid
van filtreeren bleef het aantal bacteriën per cM3. in 1895 altijd
onder 200 en meestal onder 100. De reductie van het aantal
bacteriën door het filterproces varieerde tusschen 97 ten honderd
en ruim 99 ten honderd. Het ruwe Maaswater bevatte een
aantal bacteriën, varieerende tusschen 2000 en 20000.
Het water wordt geleverd «à discrétion.. Men betaalt per
jaar een ronden abonnementsprijs, zijnde / 0.10 per M3. van de
gezamenlijke oppervlakte van het aantal vertrekken eener woning.
Industrieele ondernemingen moeten per M3. betalen.
Er is een sterke toeneming van het waterverbruik. Thans is
het verbruik per Hoofd en per etmaal 204 L.
Merkwaardig is de aiheming van het sterftecijfer sedert de
invoering van de waterleiding, wat blijkt uit de bijgevoegde
graphische voorstelling.
Eene beschrijving van den oorspronkelijken aanleg, door den
heer C. B. v a n d e r T a k , wordt gevonden in de «Bouwkundige
Bijdragen», 23ste deel, 5de stuk.
In het Tijdschrift van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs
vindt men in jaargang 1892—1893 eene beschrijving van de verschillende
wijzen van constructie van de zinkers, en in het
bijzonder van den zinker door de Maas, van de hand vam
den heer G. J . d e J o n g h , terwijl de ondergeteekende in dien-
zelfden jaargang eene uitvoerige beschrijving van de geheele
watervoorziening gaf.
GASFABRIEKEN.
Sedert het jaar 1825 bestond er te Rotterdam een gasfabriek,
die krachtens gemeentelijke, te alien tijde opzegbare vergunning,
door «the Imperial Continental Gas-association. te Londen ge-
exploiteerd werd. In 1852 werd een dergelijke vergunning ge-
geven aan een toen nieuw opgerichte combinatie, die een tweede
fabriek «de Nieuwe Rotterdamsche Gasfabriek» bouwde. Tot
het jaar 1886 leverden beide inrichtingen, dan eens in concurrentie
dan weder in overeenstemming met elkander, gas, zoowel aan
de ingezetenen, als ten behoeve van de straatverlichting en de
publiekè gebouwen. In 1883 besloot de gemeenteraad beide
concessiën te doen eindigen, de gaslevering in eigen beheer te
nemen, en daartoe «de Nieuwe Rotterdamsche Gasfabriek« aan te
koopen en zoodanig te verbouwen, dat deze voor een productie van
20000000 M3. gas per jaar, en dus voor de bediening van de geheele
gemeente geschikt zoude zijn. Nadat er ook met «the Imperial
Continental Gas-association. een overeenkomst was aangegaan,
waarbij het buizennet dier maatschappij werd overgenomen,
kon den lsten October 1887 de gaslevering, voor den geheelen
rechter Maasoever door de gemeentelijke fabriek plaats hebben.
Tusschen de jaren 1884 en 1889 werd op het terrein van de door
de gemeente aangekochte «Nieuwe Rotterdamsche Gasfabriek.
een geheel nieuwe fabriek gebouwd, waarvan de plattegrond
op de plaat is te zien. In het geheel werd daaraan een bedrag
van / 5 000 000 ten koste gelegd.
Een gemetselde viaduct voor den aanvoer van de kolen
doorsnijdt het geheele gebied der fabriek. Deze worden te water
aangevoerd, met stoomkranen gelost en dan met hopperwagons
in de kolenbergplaatsen gevoerd, die onmiddellijk aan de
stokerijen grenzen.
Deze hebben in het geheel 582 retorten, verdeeld in vier
stokerijen. Onder den verhoogden vloer is gelegenheid tot het
blusschen van de cokes, vanwaar deze naar een door stoom ge-
dreven cokesklopperij gevoerd worden. Er zijn drie batterijen
condensors, drie stel scrubbers, drie exhaustors, benevens achttien
zuiverkisten.
Er zijn gashouders met een gezamenlijke berging van
82 000 000 M3. Het maken van de kuipen dezer inrichtingen
heeft volgens een zeer eigenaardige constructie plaats gehad.
Eene beschrijving daarvan, door den heer G . J . d e J o n g h , komt
voor in het Tijdschrift van het Koninklijk Instituut van
Ingenieurs, jaargang 1884—1885.
De geheele aanleg is in dier voege gemaakt, dat de fabriek kan
uitgebreid worden tot een jaarlijksch productievermogen van
35 000000 M3.
Sedert 1881 bestaat er nog een kleine gemeentelijke gasfabriek,
die in de verlichting van den linker Maasoever voorziet.
Thans zijn plannen gereed om deze fabriek uit te breiden, door
het maken van eene inrichting tot bereiding van gecarbureerd
watergas, waardoor de próductie za.1 opgevoerd worden tot
2 820000 M3. per jaar.
De prijs van het gas is te Rotterdam /0.07 per M3. In 1896 werd
in het geheel eene hoeveelheid voortgebracht van 19 859 000 M3.
ELEKTRISCHE INSTALLATIE VOOR VERLICHTING EN
KRACHTSOVERBRENGING.
Zoowel de omstandigheid, dat verschillende particulieren den
wensch naar elektrische verlichting te kennen gaven, als de
behoefte, die er bij de nieuwe havens aan den linker Maasoever
aan een centrale inrichting tot krachtsdistributie bestond, gaven
den gemeenteraad aanleiding, in 1893 te besluiten tot het
maken van eene elektrische installatie voor verlichting en
krachtsoverbrenging. Op het eind van 1894 kon de nieuwe
inrichting elektriciteit leveren; zij werd gedurende de jaren
1895 en 1896 niet’ aanzienlijk uitgebreid, en heeft thans een
bedrag gekost van rond / 1300 000. Eene beschrijving van deze
installatie is door den ondergeteekende gegeven in het Tijd-
sehrift van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, jaargang
1894—.1895 (*).
Het elektrisch centraalstation is gebouwd op het terrein der
gemeentegasfabriek, en op de betreffende situatie (plaat XLI)
aangegeven. Er bevinden zieh drie triple-compound-stoommacbi-
nes, volgens het stelsel vanWiLLANS en R o b i n s o n , twee van 170
paardekrachten, en een van 250 paardekrachten, elke gekoppeld
met een dynamo van overeenkomstige sterkte.
De stoom van 13 atmospheren wordt geleverd door drie
buizenketels. De dynamo’s leveren stroom tot een spanning van
700 Volts. Deze wordt door kabels gevoerd naar twee onder-
stations, één gelegen in het centrum van de oude stad, enéén
in de nabijheid van de Rijnhaven. Het eerste dient hoofdzakelijk
tot levering van het licht, het tweede voor de kracht.
In elk onderstation is een accumulatorenbatterij opgericht
van 1010 Ampère-uren, welke met een maximale ontladings-
stroomsterkte .werkt van 300 Ampère. De verdeeling der
elektriciteit van de onderstations uit, ten behoeve van de verlichting,
geschiedt volgens het vijfleiderstelsel. Het spanningsver-
schil tusschen de beide buitenleidingen is op de consumptie-
plaats 440 Volts, dat tusschen twee naastliggende kabels
110 Volts. Automatische cellenschakelaars zorgen er voor, dat
zoowel dit spanningsverschil, als het potentiaal-verschil tusschen
de overige draden zooveel mogelijk constant blijft.
Langs de kade der Rijnhaven en de eerste Katendrechtsche
haven liggen leidingen tot het bewegen van de na te noemen
inrichtingen. Deze leidingen zijn slechts tweevoudig, zoodat daar
met een potentiaal-verschil van 440 Volts gewerkt wordt. Er
zijn thans opgesteld 9 elektrische kranen.met een hefvermogen
van 1500 tot 2500 KG., 8 elektrische kranen met een hefvermogen
van. 2500 tot-4000 KG., 3 elektrische kaapstanders, en
1 door elektriciteit bewogen weegbrug.
Verder vindt men, in aan particulieren beboorende pakhuizen,
längs de Rijnhaven elektrische motoren tot het manipuleeren
(*) "Vnn deze beschrijving is
„Installation électrique pour i'<
Rotterdam, chez M. W ut, 1805’
„Electrotechnische Zeitschrift” (
afzonderlijk eene fransche vertaling uitgegeven :
jlnirnge e t la transmission de force it Rotterdam.
, en eene hoogduitsche vertaling is versehenen in de
Ieft 80) van de hand van den ingénieur A. Mom.
van goederen. In het geheel zijn er elektrische motoren tot een
gezamenlijk vermögen van 1100 PK.
De kranen voldoen uitstekend. Zij zijn geleverd door het
«Eisenwerk» vorm. N a g e l & K a e m p te Hamburg ; de elektrische
installatie is in hoofdzaak gemaakt door de firma S iem e n s &
H a l s k e te Charlottenburg.
Het beheer van de elektrische inrichting staat, te zamen met dat
van de gasfabrieken, onder eene directie, die de elektrische energie
voor verlichting levert voor f 0.04, die voor kracht tegen
f 0.02'/, per 100 V.-A., voor zoover die niet voor de kranen gebezigd
wordt, voor welke werktuigen speciale tarieven gelden.
Den lsten Januari 1897 waren aangesloten 7128 lampen, van
16 kaarsen.
TELEFOONINSTALLAT1E.
Den lsten October 1896 eindigde de concessie, door den gemeenteraad
aan de Nederlandsche Bell-Telephoon Maatschappij
verleend. Het gemeentebestuur besloot in 1895 deze concessie
niet te verlengen, maar een geheel nieuw telefoonnet voor ge-
meenterekening aan te leggen en dit zelf te exploiteeren.
Voor omstreeks f 665 000 is deze aanleg geschied. Multiplex-
tafels, geleverd door de «Bell Telephone Manufacturing Cy.» te
Antwerpen, aanvankelijk ingericht voor 2700 abonnés, doch
plaats aanbiedende voor 8100, zijn in het centraalbureau opgesteld.
Het net is zooveel mogelijk ondergrondsch. Alle ver-
bindingen' zijn van heen- en terugleiding voorzien. Van het centraalbureau
uit loopen 28 kabels, elk van 112 dubbelleidingen ;
deze splitsen zieh in verschillende deelen en eindigen in 82
opstijgpunten, vanwaar bronzen draden, dik 1.5 mM. naar de
abonné’s gespannen zijn. Nergens zijn Stellingen op particulière
huizen geplaatst. De opstijgpunten worden gevormd door 22
ijzeren torens (25 M. boven den beganen grond), 16 kleine
torens, • 2 houten kokerpalen en 42 dakstellingen op publieke
gebouwen. De kabels bestaan uit koperen draden, dik 0.9 mM.,
volkomen geïsoleerd door los daaromheen gewikkeld papier.
Het geheel is bevat in een loodmantel, dik 30 m l . , waar-
omheen ijzerband gewikkeld is.
Er zijn gelegd 60 KM. land- en 1.5 KM. zinker-kabel, waarin
een lengte dubbeldraad vervat is van 3614 KM. Het kabelnet
. is geleverd door de firma F e l t f n en G u il l e a u m e te Mülheim
a/Rhein. De telefoontoestellen zijn geleverd door de firma
B e r l in e r te Hannover.
De overgang van den dienst had op den aangegeven datum,
den lsten October 1897, zonder bezwaar plaats.
Het tarief van eene aansluiting is / 90 per jaar voor kan-
toren, / 66 voor particulière woningen met / 20. entrée.
Eene beschrijving werd door den ondergeteekende gegeven
[in do jaargangen 1896 enl897 van het weekblad «de Ingenieur».
H. A. VAN IJSSELSTEYN.
OVER EENIGE OPENBARE GEBOUWEN
TE ROTTERDAM.
| ls eene bijdrage tot het vormen van een zoo volledig
mogelijken indruk omtrent hetgeen' in de laatste vijftig
jaren op technisch gebied is tot stand gebracht, rao-
] gen beknopte aanteekeningen betreffende eenige door
de Gemeente Rotterdam gestichte gebouwen hier niet mispiaatst
geacht worden. In dat tijdperk zijn, in vergelijkingmetvroegere
fl