De bij den aanleg der Staatsspoorwegen toegepaste ijzeren
spoorstaven van 37.6 KG. per meter met ondersteunde lasch
werden tot het jaar 1879 bij vemieuwing ook door de Exploi-
tatie-Maatschappij gebezigd. In dat jaar werdende eerstestalen
spoorstaven met zwevende lasch in den weg gelegd, wegende
33.7 ä 34.7 KG. In 1886 werd besloten de hoofdlijnen, die door
zware sneltreinen met groote snelheid worden bereden, geleidclijk
van stalen spoorstaven van 40 KG. gewicht te voorzien, waarvan
de bevestiging door middel van randplaten met tirefonds ge-
schiedt. Tot dusverre bestaan de beide sporen der lijnen Amsterdam
Utrecht en Harmelen—Breukelen, alsmede het uoorde-
lijk spoor der lijn Bergen op Zoom—Middelburg bijna geheel
uit deze zware spoorstaven, terwijl dit type overigens nog is
toegepast op een groot deel der lijn Breda—Venlo en over
kleine afstanden op verschillende andere hoofdlijnen.
Tot volle waardeering van de verbeteringen, die de technische
inrichting der spoorwegen gedurende de exploitatie heeffcmoeten
ondergaan om te voldoen aan de eischen van het toenemend
verkeer, is het echter niet op den weg, dat men in de eerste
plaats het oog moet vestigen. Het zijn vooral de stations-
inrichtingen, die ondanks voortdurcnde uitbreiding met moeite
den wassenden stroom van het vervoer bijhouden;, het zijn
voorts de middelen tot verzekering der veiligheid, die sedert
een twintigtal jaren de ontwikkeling van een geheel nieuwem
tak der ingenieurswetenschap noodig hebben gemaakt; het zijn
eindelijk de hulpmiddelen der exploitatie, de middelen tot
laden en lossen, tot rangeeren, tot verlichting van de stations, enz.,
welker toepassing en volmaking de richting aanduiden, waarin
de hedendaagsche technische spoorwegexploitatie zieh beweegt.
Het vijfligjarig tijdperk, dat achter ons ligt, gaf den Neder-
landschen spoorwegingenieurs gelegenheid bij den aanleg hunnen
naam aan grootsebe werken te verbinden. In de naaste toekomst
ligt daarentegen voor hen het meest loonende arbeidsveld in
de ontwikkeling der exploitatie, in de verhooging der produo-
tiviteit van het in de spoorwegen vastgelegde kapitaal.-
J. TH. GERLINGS.
St a a t à .
Uitkomsten der exp lo ita tie en uitbreiding van h e t rollend materieel.
• (i) Het boekjaar van den N. R. S. loopt van 1 Mei van het jaar tot ultimo April van het volgend jaar.
(S) Qmdat in het dienstjaar 1890 de nieuwe indeeling der Nederlandsche spoorwegen plaats had, worden in plaats van dat jaar
de jaren 1889 en 1891 gegeven.
S t a a t B.
1
Binnenlaridsche treinverbindingen. Buitenlandsche treinverbindingen. Internationaal verkee
Vlissingen.
over
Duur der reis tusschen Utrecht en Duur der reis tusschen Amsterdam en Duur der re
Lond
is tusschen
n en
Groningen. Maastricht. Vlissingen.
Berljjn via
Oberhausen of
Salzbergen.
Frankfort a/M.
via Keulen. Parijs. Ber jjn. Kevlen..
; \.U. •' ‘ m. ü. m. u. m. m. u. m. m. u. m. u. m.
1870 5 46 5 40 ISI® 16 21 13 15 13 n - SË8|
1875 4 20 5 20 4 25 13 19 11 37 12 55 H H S g l -
1880 4 17 5 10 4 55 12 : Ü ■ 11 26 12 35 ■- - 16 52
1885 4 15 4 13 3 48 12 36 11 26 U 15 25 4 17 7
1890 3 84 4 24 3 23 12 8 9 42 10 51 23 44 14 18
.1895 8 20 3 49 3 ES 11 53 9 33 .10 30 22 5 14 20
S ta a t C.
In d ien ststellin g van het dubbel spoor.
L IJ N. Jaar. L IIN. Jaar. L IJ N. Jaar.
Utrecht—Arnhem.......................... 1856 IJsselmonde—Willemsdorp. . . . 1879 Utrecht—Waardenburg . . . . . 1835
Amsterdam—Breukelen................. 1866 Arnhem—Nijmegen...................... 1879 Roosendaal—Bergen op Zoom . . 1885
Rotterdam—Utrecht...................... 1866/68 Eindhoven—Boxtël. . . . . . . 1879 Middelburg—Vlissingen.................. 1885
Arnhem—Westervoort. . . . . . 1868 Zwaluwe—Boxtel.......................... 1880 Bergen op Zoom—Kruiningen . . 1887
’s Gravenhage—Gouda...................... 1870/71 Roosendaal—grens. . . . . . . 1881 Kruiningcn—Middelburg . . . . 1888
Harmelen—Breukelen...................... 1871 Zwaluwe—Roosendaal.................. 1882 Venlo—Blerik. 1 . . . . . . . 1888
Breukelen—Utrecht.......................... 1872 Einhoven—Blerik . ...................... 1882 Utrecht—Amersfoort...................... 1892
Westervoort—Zevenaar.................. 1873 Breda—Roosendaal...................... . 1883 Zevenaar—Emmerik...................... 1895
Rotterdam—IJsselmonde................. 1877 Arnhem—Zutphen.......................... 1884
S t a a t D.
Bÿzonderheden betreffende de stoomschepen der Maatschappij Zeeland.
Naam Stoomschip. In dienst gesteld. Lengte. Breedte. Diepte. Tonnenmaat.
Kracht der
machine. Vaart. Kolenverbruik.
Stad Middelburg . . .
Prinses Marie . . . .
Nederland. . . . . .
Koningin Wilhelmina .
................. 1875
28 Maart 1878
1 Juni 1887
8 December 1895
248 ft.
278 „
286 „
320 „
34 ft. 9 inch.
35 „ 3 „
35 „ 6 „
24 ft. 3 inch.
28 „ 3 „
24 „
• 1573.05
1652.77
1869.04
2 500 I.PK,
3500 „
4 500 „
8000 „
13 mÿl.
16 „
17 „
20 „
75 ton per etmaal.
45 „ „ „
45 „ „ „
110 „ „ „