Wat den aard betreft van de petroleum, die in Nederlandsch-
Indie wordt gewonnen, zoo moet vooropgesteld worden, dat deze
zeer sterk uiteenloopt. In Langkat ontgint men een zeer ligte,
dua ook zeer vlucktige olie van 0.76 SG., op Java is olie van
0.97 SG. geen zeldzaamheid en tusschen beide grenzen komen
alle mogelijke overgangen voor. Vorder bevatten sommige ruwe
oliesoorten paraffine, zoo die van Langkat, Panolan (zeer veel),
Koeti; andere weder zijn paraffine-vrij, zooals die van Lidab
en Gogor in Soerabaja en van Tinawoen in Rembang. Ook het
gehalte aan- aspbalt verschilt binnen zeer wijde grenzen en
bepaalt tevens een zeer uiteenloopende kleur van de ruwe
oliesoorten.
Uit het bovenstaande blijkt, dat de petroleum-industrie in
Nederlandsch-Indie nog geen tien jaren oud is, maar, niettegen-
staande den körten d’uur harer ontwikkeling, in 1896 reeds een
product afleverde, waarvan de waarde op meer dan f 6 000 000
is aan te slaan. Het laat geen twijfel of deze snelle ontwikkeling
zal in de eerstvolgende jaren voortgang kunnen hebben, want
de aangetapte terreinen in Rembang en in Langkat verraden
zulk een rijkdom, dat zij een snel opdrijven van de productie
zullen toelaten. Daarbij zal natuurlijk een grens worden bereikt,
doch waar die grens liggen zal, kan niemand voorspellen.
Wat echter op grond van de ondervinding in andere landen
en in verband met de groote verbreiding, die de petroleum in
onzen Archipel bezit, als vaststaande mag worden aangemerkt ,
is, dat de petroleumindustrie in Nederlandsch-Indie zieh ge-
durende een reeks van jaren op een hoog standpunt zal kunnen
handhaven en de voorspelling schijnt niet gewaagd, dat de
petroleum bestemd is om na rijst, suiker -en koffie de eerste
plaats te gaan innemen in de rij van voortbrengselen onzer
overzeesche gewesten.
A. STOOP.
I W
L I
1