läge drukcylinder liggen met eenige tussçbenruimte naast elkaar;
de zuigers werken elk op de einden eener as, waarop de dynamo
is gebouwd, dus die tusschen beide cylinders inligt.
Er zijn vier stoommachines en dynamo’s die wisselstroom
leveren onder 2000 Volt spanning en met 50 périodes per seconde.
Het totale vermögen bedraagt (zonder reserve, en zonder
verlies) :
Paardekmchten. Ampère, Kilo Watt.
3 X 6 0 0 = 1800 of 3 x 200 = 600 of 3 x 400 = 1200
1x300 = 300 ■ 1 x 1 0 0 = 1 0 0 » 1 x 200= 200
2100 700 1400
of 28 000 gloeilampen van 16 NK.
De elektriciteit wordt door ondergrondscbe concentrische kabels
naar de verbruikers geleid en aldaar tot 72 Volt berleid. De
levering wordt door meters geregistreerd, waarvoor genomen
worden F r a g e r - en GANZ-meters.
Voor nadere bijzonderheden betreffende dit station raadplege
men onder anderen bet weekblad «de Ingenieur» van 1892,
biz. 215 en 217.
S t a t i s t i e k .
De ontwikkeling van destroomleveringblijkt uit onderstaande
tabellen.
Kabellengte in KM.
1 Januari . . 1891. 1892. 1893. 189*. 1896. 1S97.
Aantal verbruiker
Totaal vermögen van de aangesloten
installation in KW.
1889. 1890. 1391. 1892. 1889. 1890. 1891. 189
1 Januari SO 56 65 - 180 = 149 =
1 April . - 43 5 7 ' 75 - , = 14.1 = 149 = 64* o/o v.
1 Juli. . 15 45 57 26 = i = 141 = aet vermögen
1 October 22 50 60 - 33 = 96 = 145 = an h e t station.
1892. 1893. 1894. 1895. 1896. 1892 1898. 1894. 1895. 1896.
Januari. . • ir-.: 229 331 898 453 H 410 631 898 1115
Februari . 245 337 393 453 4S3 693 895 1125
Maart . . 111 254 343 397 459 504 703 914 1164
April . . ; B 264 351 401 461 ' ^ 532 720 916 1169
M e i. . . 137 272 854 406 462 250 550 75 922 1172:
Jun i. . . 155 281 361 408 462 291 566 760 926 1173
Ju li . . . 165 287 366 409 464 297 579 809 928 1176
A u g u stu s. 171 298 369 418 466 323 600 S: 938 1192
September. 181 315 330 424 474 334 643 840 1061 1239
October 193 324 384 437 4S5 357 651 856 1077 . 1260
November. 211 334 893 445 483 384 668 863 1069 1262
December. 226 823 895 451 489
M o to r
404
e n.
673 886 1096 1257
Op bet einde van 1896 waren twaalf motoren op het net
gekoppeld, bebbende te zamen een vermögen van 44 PK. De
grootste zijn van 6 PK., waarvan 5 stuks zijn geplaatst.
Uit bet bovenstaande blijkt, dat de aangesloten installation
omstreeks 90 °l„ van het vermögen van bet station uitmaken. Het
maximum verbruik op zeker oogenblik (November of December)
heeft bedragen 55 */<>.
«Electra» is nu tot uitbreiding van defabriekovergegaan,die
het volgende winterseizoen in gebruik zal worden genomen.
Te zamen met de zelfstandige installation is het totaal aantal
gloeilampen op 1 Januari 1897 derbalve :
aangesloten aan het net van Electra, 1257 KiloWatt
à 20 = . . . . . . . . . . . . . . . . 25140
zelfstandige installation........................................... • 13 997
• 39137
Rond 40 000.
JÜRRIAN STROINK.
BESCHRIJVING VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE
VOOR DE BEWEGING EN VERLICHTING VAN DEj
NIEUWE SCHUTSLUIS TE IJMUIDEN.
i den zomer van het jaar 1893 werd door den
Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid eene
prijsvraag uitgeschreven voor het beste plan voor de
bewegings-werktuigen en de verlichting van de nieuwe
schutsluis te IJmuiden.
De plannen moesten ingediend worden op 4 October van dat
jaar en v66r of op den 15den Januari 1894 zoude doof den
Minister een beslissing worden genomen.
Deze termijn werd verlengd tot 1 April 1894 en de «Neder-
landsche Staatsconrant» van 30 Maart van dat jaar bevatte -de
volgende mededeeling :
«De Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid,
• Gezien zijne aankondiging van 9 Juni 1893, betreffende eene
mededeeling voor de inzending van ontwerpen voor de bewegings-
werktuigen ten dienste van de in aanbouw zijnde schutsluis te
IJmuiden en de daarbij behoorende hoofdvoorwaarden bij het
maken van die ontwerpen in acht te nemen;
«gezien zijne mededeeling in de * Staatscourant» van 11 Januari
1894, volgens welke de te dier zake te nemen beslissing tot
uiterlijk 1 April aanstaande werd uitgesteld;
«gelet op de voorstellen van de Commissie van beoordèeling,
bestaande uit:
«den hoofdingenieur van ’sRijks Waterstaat in het 9de district,
de hoogleeraren aan de Polytechnische school, dr. J. A. S n i jd e r s
C . J z n . en H. A. R a v e n e k . benevens de ingénieurs van ’s Rijks
Waterstaat A. A. B e k a a r en W. K. Du C r o ix ;
«overwegende, dat geen van de dertien ingezonden ontwerpen
in aanmerking komt, om, zooals het daar ligt, te worden
uitgevoerd ;
«heeft bepaald, dat van die ontwerpen door de Regeering
worden aangekocht: van die met hydraulische beweegkracht:
het ontwerp van C. H o p p e , Maschinenbau-Anstalt te Berlijn,
voor / 1200; het ontwerp van A rm st r o n g , M it c h e t .l e n C°. te
Newcastle, voor / 700; van die met elektrische beweegkracht:
het ontwerp van Gebroeders F ig e e , te Haarlem, en P H. t e r
M e u l e n , te Amsterdam, voor / 1200; het ontwerp van S iem e n s
en H a l s k e , te Berlijn, voor f 700».
Nadat deze beslissing gevallen was werden met enkele van de
bekroonde firma’s onderhandelingen aangeknoopt, die ten gevolge
hadden, dat in het voorjaar van 1895 eene overeenkomst werd
gesloten met de firma’s Gebroeders F ig e e te Haarlem en P.
H. t e r M e u l e n e n C°. te Amsterdam, waarbij deze zieh ver-
bonden, eene proefinstallatie met twee elektrische kaapstanders
uit te voeren.
Deze installatie moest dienen, zoowel om de praktische waarde
van elektrische bewegjngswerktuigen voor de bediening van
eene sluis aan te toonen, als om het werkelijke vermögen,
benoodigd voor de opening van de sluisdeuren, waaromtrent 1 1
geen betrouwbare gegevens bestonden, te bepalen.
De kaapstanders werden in Augustus van dat jaar in werking
gesteld en- op 23 tot 30 September werd daarmede, in, tegen-
woordigheid van . de ingenieurs van den Waterstaat, een reeks
van proeven genomen.
De resultaten van deze proeven waren in elk opzicht günstig
te noemen,en daarna werd in beginsel tot den aanleg van eene
elektrische installatie besloten.
Als uitkomst voor het vermögen, benoodigd voor de opening
van eene deur in den tijd van 1.5 minuut, bij eene indorapeling
van 11.70 M., en een winddruk van 20 KG. per M*. in gelijk
water, werd gevonden, dat de elektromotor een vermögen van
45 PK. moest kunnen ontwikkelen.
Voor de uitvoering van de noodige werken werden alsnu ver-
schillende contracten gesloten en wel in de eerste plaats dat
voor het leggen van de waterkabels door de sluis. Aan de drie
hoofden der sluis was bij den bouw in den bodem een geul
gespaard voor het opnemen van de leidingen voor de bewegings-
werktuigen, de verlichting, de Signalen enz. In de opgaande
wanden waren deze geulen echter niet voortgezet, zoodat de
leidingen daar, door ijzeren kokers beschermd moesten worden.
Daar het nu zeer moeilijk zou zijn om bij het in gebruik
zijn van de sluis nieuwe kabels te leggen of herstellingen uitte
voeren, werden, te gelijk met de volstrekt noodige kabels, do
voor eventueele uitbreiding noodige en reserve gelegd.
In het geheel werden in elke van de drie geulen 15 kabels ge-
zonken, waarvan 3 voor de bewegingswerktuigen, 3 voor de
gloeilicht-v.erlichting, 5 voor de booglicht-verliehting en 4 voor
Signalen en telefonische verbindingen.
De kabels zijn alle, met okonietrgummi geisoleerd, hebben
dubbele loodmantels en een viervoudige bewapening vanband-
ijzer. Zij werden, geleverd door de firma F e l t e n e n G u il l e a u m e ,
te Mülheim a/R.
Het leggen van de kabels geschiedde op de volgende wijze: Uit
ijzeren gasbuizen en houtwerk werd een frame samengesteld,
dat in de goten van den .bodem paste en dat aan beide einden
een bak droeg van een zoodanigen vorm, dat de kabels, die
daar längs liepen, zieh met een grooten straal moesten buigen
en geen scherpe knikken konden krijgen.
In de sluiskolk werden vier schuiten gelegd en deze door
liggers verbonden, zoodanig dat deze laatsten, wanneer zij
weggetrokken werden, een Opening boven de goten in den bodem
vrij lieten. Om deze liggers werden nu de kabels naast elkander
afgerold en onderling verbonden door eikenhouten klossen,
zoodat zij te zamen 66n geheel vormden. Alsnu werd het frame
door middel van een drijvenden bok boven de kabels gebracht
en werden deze door dunne lijnen daaraan opgehangen; de liggers
over de schuiten werden weggetrokken, en het geheele samenstel
van kabels en frame, met behulp van den bok en van de op
den walkant geplaatste lieren, gezonken, waarbij de kabels
voorzichtig nagevierd werden.
De figuren 1 en 2 van plaat LVI geven afbeeldingen van de
kabellegging.
Zoodra de kabels op den bodein der goot rustten, werden de
touwen die ze met het frame verbonden, door een duiker
doorgesneden en kon dit laatste weer opgehaald worden, waarna
de göten met steenen dekplaten afgesloten en de beschermings-
kokers tegen de opgaande wanden aangebracht werden.
Elke groep van 15 kabels woog ongeveer 4500KG. en voor de
drie hoofden werd een totaal van ongeveer 4000 M. kabel gebruikt.
Nadat de waterkabels gelegd waren, werd een aanvang go-
maakt met de inrichting van de bewegingswerktuigen van twee
sluisdeuren, met de bijbehoorende rioolschuiven en kaapstanden.
De Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid wenschte
namelijk niet onmiddellijk alle werktuigen door middel van
elektriciteit te drijven, maar zieh voorloopig te bepalen tot 6611
stel, en de overige door middel van handlieren te bedienen.
Werkte dat eerste stel gedurende eenige maanden goed, dan
zouden zoo spoedig mogelijk de overige deuren in orde worden
gemaakt..
De sluis te IJrauiden heeft, zooals reeds boven gemeld is,
drie hoofden; elk hoofd bevat 4 sluisdeuren, 4 rioolschuiven en
4 kaapstanden; de beweging van elk van deze moet längs mechanischen
weg geschieden, en als beginsel is aangenomen, dat elk
werktuig zijn eigen elektrischen motor heeft.
De bewegingsinrichtingen van 66ne deur, 6611 rioolschuif en
¿6n kaapstand vormen te zamen een geheel, dat in eene ge-
meenschappelijke ruimte onder den beganegrond. is opgesteld
en waarvan figuur 13 de dispositie aangeeft.
D u w p e r s. De beweging van de deuren geschiedt door een
duwpersstang, bestaande uit vier aan elkander gekloiiken
quadrantijzers.
Deze stang is aan de eene zijde scharnierend om twee assen
aan de deur, aan de andere zijde eveneens dubbel scharnierend
aan een loopwagen bevestigd. Deze loopwagen rust op vier
loopwielen, loopende op twee spoorstaven en wordt aan elke
zijde door vier rollen, loopende längs twee horizontale spoorstaven,
die aan zware vertikale I-balken bevestigd zijn, geleid.
Aan den wagen zijn met tusschenvoeging van sterke bufler-
veeren vier kettingen zonder eind bevestigd, die aan de voorzijde
over vier leirollen loopen en aan de achterzijde door een Her
bewogen worden.
Deze lier wordt gedreven door een elektromotor, die zijne
beweging door middel van twee wormen met rechtschen en
linkschen gang, werkende op twee wormwielen, op twee horizontale
assen overbrengt. Op deze assen zijn rondsels aangebracht,
die grijpen.in tweetandraderen,bevestigd op twee boven elkaar
geplaatste assen, die elk twee kettingwielen dragen.
Beweegt zieh de motor nu in den eenen zin, dan beweegt
de wagen zieh naar binnen en wordt de deur geopend; beweegt
hij zieh in den anderen zin, dan wordt de wagen naar buiten
getrokken en de deur gesloten.
De tijd van opening en sluiting van eene deur mocht volgens
contract 90 seconden bedragen, maar de ervaring heeft geleerd,
dat een tijd van 80 seconden gemakkelijk bereikt kan worden.
Figuur 3 stelt de lier en figuur 4 den loopwagen voor.
R i o o l s c h u i f . De beweging van de rioolschuiven geschiedt
eveneens door een windwerk. Door een elektromotor met
worm en tandradoverbrengingen wordt een horizontale as, met
twee kettingschijven, in beweging gebracht. Over deze ketting-
schijven loopen GALLK’sche kettingen zonder eind, die onder
water over twee leischijven loopen.
Boven aan de schuif, die uit eikenhout- vervaardigd is, is
een ijzeren raainwerk aangebracht, dat opgehangen is aan de
kettingen.
Door den elektromotor dus in den eenen of anderen zin te
doen draaien, wordt de rioolschuif naar boven- of beneden
getrokken.
' De kracht, noodig om bij 2 M. waterverschil de schuiven te
openen, bedraagt 8200 KG. en de heffing geschiedt in den tijd
van 1 minuut.
Het windwerk voor de rioolschuif is afgebeeld in figuur 5.
K a a p s ta n d e n . De kaapstanden dienen voor het doorhalen
van de schepen en bezitten een trekkracht van 5000 KG. bij
20 cM. of 10000 KG. bij 10 cM. snelheid aan den omtrek.
Zij hebben een elektromotor, die door middel van tandradoverbrengingen
een vertikale as beweegt en hiermede wordt de
trommel, hetzij direct of indirect, door een daarin aangebracht
planetenrad gedreven.
De kaapstanden zijn ook voor handbeweging ingericht, en
worden ook als reserve voor de overige toestellen gebruikt, daar
men door middel van kettingen zoowel de rioolschuif als de
duwpers er mede bewegen kan.