te kort en men zoude, bij talrijke klossen, het aantal onder-
wijzers belangrijk moeten vermeerderen om alleen door teekenen
op den langen weg constructeurs te vormen.
«Wil men tal van bezwaren opheffen, dan moeten er voor-
drachten worden gebouden en in verband hiermede door de
leerlingen teekeningen worden gemaakt.
«2n. De voordrachten moeten van dien aard zijn, dat de leerlingen
daarvan aanteekeningen kunnen maken, die zooveel
mogelijk een aaneengeschakeld geheel vormen.
• 3°. Op die voordrachten moet door den onderwijzer, onder
het spreken, uit de hand worden geschetst in projectie'of in
zoogenoemde evenwijdige perspectief.
«Yooral bij den aanvang moet langzaam worden voorge-
dragen, voorlezing uit een boek streng worden vermeden. De
onderwijzer moet het boek zijn.
«De leerlingen teekenen aan wat hij zegt en teekenen nawat
hij voorschetst. Zij zien derhalve de constructie ontstaan, ont-
wikkelen en voltooien en hebben tevens het waarom en daarom
gehoord. Een leeraar, die door zijne voordracht de leerlingen
niet noopt steeds op te letten, een leeraar, die constructiefniet
genoeg ontwikkeld is om goed te schetsen terwijl hij spreekt,
moet niet onderwijzen.
«De onderwijzer, die voordrachten geeft over beginselen van
hout-, steen- en metaalverbindingen, moet een in deze vakken
ontwikkeld man zijn en grondige Studie van bouwkunde in het
algemeen hebben gemaakt.
■Op werkelijke akademies voor bouwkunde of op polytechnische
scholen behooren de leerlingen in de bouwkunde de
lessen over de constructie van de onderdeelen in haren ge-
heelen omvang niet minder ernstig te behartigen dan de
overige lessen in architektuur.
«Geen waarachtige vooruitgang in bouwkunst is mogelijk
wanneer de bouwkundigen de constructies verwaarloozen of
deze niet vooruit trachten te brengen.
«4°. Onder die voordrachten moet zoo weinig mogelijk gebruik
worden gemaakt van uitgewerkte teekeningen of modellen.
«5°. Slechts dan uitgewerkte teekeningen of modellen te
vertoonen, wanneer men zeker is dat de leerlingen uit hunne
aanteekeningen of door hunne teekeningen bewijzen hebben
gegeven, dat zij de constructies begrijpen.
«Wanneer men begint een uitgewerkte teekening of een model
te vertoonen, dan zien 90 van de 100 leerlingen over de teekening
of het model heen.
«In constructies zal het doel van het onderwijs, om namelijk de
constructies te leeren begrijpen, evenwel niet in afbreken maar
in opbouwen moeten bestaan.
«Men moet de teekening der constructie van meetaf beginnen
voor te schetsen ; dan zal na verklaring en voltooiing de geleide-
Iijke ontwikkeling der constructie bij den leerling zijn ingeprent.
«Wanneer hierbij ontwikkeling van den leerling en niet af-
richting op den voorgrond S t a a t, zal hij ook later in concrète
gevallen zieh kunnen helpen.
«Het ergste van het uitsluitend leeren door het vertoonen
van uitgewerkte teekeningen of modellen is, dat negen en negentig
van de honderd leerlingen het geleerde even snel vergeten als
zij meenen het begrepen te hebben.
«Bij meer samengestelde constructies lijden de meeste modellen
aan onwaarheid; b.v. een muur wordt voorgesteld door
een plankje of andere deelen worden door onware bouwstoffen
( voorgesteld. Het kennen van het verschil en toch den samenhang
van de bouwstoffen in de constructie gaat hierbij verloren. Alleen
zooals ik in punt 5 heb gezegd, wanneer men zeker is, dat de
leerlingen uit hunne aanteekeningen of door hunne net uit-
gevoerde teekeningen bewijzen hebben gegeven, dat zij de constructie
begrijpen, kan het nuttig en tevens voor leerling en
onderwijzer aangenaam zijn, het geheel in een net uitgevoerde
teekening of model te zien. Zij kunnen dan eerst de teekening
of het model lezen. Het lezen van de bouwconstructies moet dus
naar mijne opvatting dan pas geschieden als het leeren lezen
achter den rüg is.
«Aan den onderwijzer is het verder overgelaten dieinvloeden
aan te wijzen, welke door den vooruitgang der wetenschappen
eischen, dat bestaande constructies- moeten worden verlaten,
gewijzigd of verbeterd.'
«6°. Uit het bovenstaande volgt dat de voornaamste middelen
voor het geven van klassicaal onderwijs in de constructie zijn:
de onderwijzer, een groot zwart schoolbord_en een stük krijt.»
Ten aanzien van de aangeboden autographien, 141 stuksmet
ongeveer 2500 figuren, wil ik nog het volgende herhalen.
■Mijn doel is steeds ze te vermeerderen en te' verbeteren.
In verband met het onderwijs aan de Polytechnische School te
Delft, w a a r d e S tu d ie in bouwconstructie in d e e e r s t e tw e e j a r e n
voor architekt en civiel-ingenieur dezelfde is, zijn ook de onder-
werpen gekozen.
«De onderwijzer in constructie stelle zieh derhalve niet partij
voor een of anderen bouwstijl; hij neme naar zijn beste weten
het goede uit iederen stijl en keure af, wat hij uit een constructief
oogpunt afkeurenswaardig acht.
«Ook dit heb ik bij deze teekeningen in ’t oog gehouden.
«Slechts zeer enkele figuren zijn geteekend om den leerlingen
duidelijk te maken, hoe men iets niet moet döen.
«Daar waar het pas gaf, zelfs bij schijnbaar eenvoudige zaken,
heb ik, ter wille van de duidelijkheid der oplossing, de wis-
kundige constructie door gestipte lijnen aangegeven. Hoe gaarne
ik ook de vele typische constructies, die verschallende bouw-
stijlen kenmerken, in grooten gelale geteekend had, achtte ik
dit toch niet in het belang van het onderwijs voor constructie,
zooals dit bij de lessen in den cursus BI—B2 aan de Polytechnische
School bedoeld wordt.
«Volgens mijne Stellingen in de punten 1—6 gebruik ik deze
autographien n o o it of bij zeldzame uitzondering bij mijne
voordrachten ; zij zijn er voornamelijk om de leerlingen, aan
wie zij worden uitgereikt, een steun bij hun Studie te geven.
Verder strekken zij mijne assistenten en mij tot een zeer
gemakkelijk hulpmiddel, om er bij drukke teeken-oefeningen
voorbeelden aan te ontleenen. Van nateekenen is geen sprake.
Bij elke teekening, die door den leerling wordt gemaakt, is hem
een gewijzigd geval gegeven ; dus kan hij bij zijn teekenarbeid
een of ander figuur van de autographien altijd raadplegen —
copieeren nooit«.
G. J. MORRE.
HOOXDSTTTK XV.
V E E S C H I L L E N D E O N D E R W E K P E N .