MILITAIR ETABLISSEMENT TE MAGELANG. @______________________ ©
iSTSiiîEf d le ^ ens^ van Militaire genie in Nederlandsch-Indië
H K U l omvat, behalve den dienst te velde, het ontwerpen,
HV r a l J bouwen en in Staat van verdediging brengen, en wat
daarmede in verband staat van de versterkingen
tegenover den europeeschen en den inlandscben vijand, en de
voorziening in de behoefte aan de gebouwen tot logies, ver-
pleging enz. van het leger, alzoo de oprichting van kazemes,
hospitalen, magazijnen enz.
Waar, met het oog op de beperkte plaatsruimte, nit dit vele
slechts een enkele greep mocht gedaan worden, viel de keuze
op een onderwerp uit het laatstgenoemde onderdeel van den
dienst, niet omdat dit nu juist het belangrijkste is, maar omdat
op dit gebied in den laatsten tijd door omstandigheden eene
groote werkzaamheid ontwikkeld werd en de gebouwen tot
logies en verpleging van den indischen soldaat en door de
eischen van het klimaat èn door de verhoudingen in het leger
èn door den invloed van de omgeving een zeer bepaald karakter
kregen, waarvân menige trek wordt teruggevonden in de versterkingen
tegen den inlandschen vijand en, zij het dan ook
in veel geringere mate, eveneens in die, welke in den strijd
met eene europeesche mogendheid zullen dienen tot steunpunten
van het veldleger.
De bouw van het établissement te Magelang was een uit-
vlocisel van het Koninklijk besluit, waarbij in beginsel werd
beslist de garnizoenen in de hoofdplaatsen van Java’s Noord-
kust zooveel mogelijk te beperken en het gros van de troepen
te legeren op gezonde plaatsen binnenslands op twee à drie
dagen afstands van de kust.
Als emplacement voor den bouw er van werd gekozen een
heuvelrug in de onmiddellijke nabijheid van genoemde plaats,
welke, in de lengte eene geringe helling hebbende en aan weêrs-
zijden door ruim 10 M. diepe ravijnen begrensd, toeliet het
terrein op eenvoudige wijze te draineeren en te doen afwateren,
en de gelegenheid aanbood om alle onreine stoffen uit de kampe-
menten rechtstreeks op de in de nabijheid stroomende Ello-
rivier af te voeren.
De natte rijstbouw mag op de in deze ravijnen gelegen sawah’s
niet worden uitgeoefend.
Aanvankelijk ontworpen voor vier bataljons infanterie en
twee batterijen artillerie, waarbij een hospitaal, offieiers-woningen,
magazijnen enz., werd het établissement, in verband met de
wijziging in de inzichten omtrent de verdediging van Java, niet
geheel in dier voege voltooid ; bleef onder meer het artillerie-
kampement onuitgevoerd, en werd in de bestemming van de
overige kampementen eenige verandering gebracht. Dezelaatste
buiten beschouwing gelaten, bestaat het thans uit de kampementen
voor één dépôt- en drie veld-bataljons, welke geplaatst
zijn aan weêrszijden van het exercitie-terrein; uit eene hoofd-
wacht met arrestlokalen en daaraan verbonden militaire auditie
en provoosthuis, gelegen aan de zuidoost-zijde van dat plein;
uit een kampement bevattende de woningen voor subalterne
officieren en dat zieh uitstrekt längs de wegen, die ten noorden
van het exercitie-terrein in eene richting loodrecht op de as
daarvan zijn aangelegd; uit enkele hoofdofficiers-woningen en
eene kolonels-woning, waarvan de emplacementen evonals van
de magazijnen vallen buiten het hestek van de voorstellingen op
plaat LXXXI, uit een hospitaal, een cantine en een blok bureaux.
Ieder troepenkampement vormt een afgesloten geheel, waarin
een bataljon is gehuisvest in vier kazemes — zes in hetdepöt-
bataljous-kampement — ieder voor eene compagnie en waarin
vorder worden aangetroffen het logies en de werkplaatsen voor
den kleinen staf, in het frontgebouw vereenigd met de wacht-
1 f en arrest-lokalen en bergplaatsen, een blok van vier (zes) keukens :
• één per compagnie; en de vrouwenloodsen, badkamers en
privaten.
De voor alle landaarden — europeanen, amboineezen en in-
landers — gelijke kazemes, in de veldbataljons-kampementen,
hebben geen verdieping én bestaan uit twee aan weerszijden
van een dagverblijf geplaatste vleugels, welke ieder logies bevatten
voor een peloton. Op het einde van iederen vleugel zijn drie
kamers met daarvôôr gelegen galerij voor europeesche onder-
, officieren geplaatst, terwijl daarin het manschappen-logies, dat
ruimte aanbiedt voor zeventig man, door läge de luchtver-
versching niet belemmerende beschotten, loodrecht op de as,
in chambrées is verdeeld.
Ongerekend de onderofficiers-kamers hebben de vleugels eene
lengte van 28 bij eene breedte van 12.5 M., zoodat per man
5 M*. vloeroppervlak beschikbaar is. De luchtcubus bedraagt
ruim 25 M1. per man, terwijl, door het aan brengen van tot den
vloer doorgaande licht- en luchtopeningen van 3.7 M. hoogte
en 1.5 M. breedte in de lange wanden der vleugels — dus-
in de körte wanden der chambrées — en van een ventilatie-
kap, voor eene ruime natuurlijke ventilatie is gezorgd. De
gemelde wandopeningen zijn door twee kalven volgens de
hoogte in drie vakken verdeeld; in het onderste 1 M. hooge
benedenvak zijn aan de van den wind afgekeerde zijden jalousiën
en aan den anderen kaut pivoteerende luiken, en in het mid-
denste, dat tot 3 M. boven den vloer reikt, pivoteerende glas-
ramen aangebracht, terwijl het bovenste door jalousiën. is
gesloten.
De kamers, ieder bestemd voor één europeesch onderofficier,
hebben ruim 21 M*. vloer-oppervlak.
De inlandsche onderofficieren logeeren in een afgeschoten
gedeelte van de chambrée even als de europeesche korporaals
bij de niet-europeesche compagniën.
Het op 2 M’. per man berekende dagverblijf, waarvan voor
de europeesche compagniën een gedeelte tot recreatiezaal is
afgezonderd, heeft aan het eene einde de kamers voor den
sergeant-majoor en den fourier, eveneens van eene galerij voorzien,
benevens de rustkamer en het compagnies-bureau. Behalve
voor de bestemming, die door den naam wordt aangeduid,
wordt het gebruikt tot eetzaal en bij ongunstig weder tot het
houden van appèls, theoriën enz.
In verband met den vorm van het beschikbare terrein en de
gewenschte distributie van de kampementen, zijn, inafwijking
van de voor permanenter gebouwen onder deze breedte, met het
oog op eene ruime toetreding van de morgenzon in de chambrées,
meest gewenschte oriënteering ongeveer noord-zuid, de kazemes
geplaatst in de richting noord-west—zuid-oost, waardoor de
lange wanden tevens beschut zijn tegen de hinderlijke zuid-
oosten winden.
De kazernes hebben geen galerijen, alleen 2 M. breede dak-
overstekken. Het plint ligt 0.60 M. boven het terrein. Ze zijn
geheel opgetrokken van steen, ingedekt met pannen en met
dakijzer op de ventilatiekap, en hebben imperméabele vloeren
en houten dakbeschotten.
De logiesgebouwen zijn geplaatst in een rechthoek, insluitende
een ruim binnenplein, dat eene flinke door- en toestrooming
van lucht toelaat en voldoende gelegenheid aanbiedt voor het
houden van kleine oefeningen.
De vrouwenloodsen, badkamers, privaten en waschplaatsen
zijn gebouwd aan de körte zijden van het plein in de onmiddellijke
nabijheid van het logies; het frontgebouw staat aan
den ingang van het kampement, het blok keukens aan de
achterzijde daarvan.
De afvoer van fæces, bad- en spoelwater heeft plaats door
een geraetseld. riool, waardoorheen uit eene irrigatieleiding
voortdurend water stroomt. Het van de, niet van dakgoten
voorziene gebouwen, afdruipende regenwater stroomt over een
hellend rabat met den op de terreinen vallenden regen af in
.met riviersteen bekleede, längs de wegen aangelegde goten,
die het verzamelen' in een ringsloot, waaruit het weder afstroomt
in het ravijn.
Drink-, kook- en badwater wordt verkregen uit een bron in
het ravijn, waaruit het met behulp van een door een waterwiel
gedreven pompwerktuig‘wordt opgevoerd in hoogreservoirs, om
verder door buisleidingen te worden gedistribueerd.
. De kosten van deze kampementen hebben omstreeks/500 per
man bedragen.
De in bet bovenstaande slechts in zeer körte trekken en
hoogst onvolledig béschreven troepen veiblijven, ontworpen door
den toenmaligen chef van het wapen der genie J.Pn. E rmeling,
waren de eerste van het sedert iii hoofdzaak gevolgde type en
wijken in hunne indeeling, maar voomamelijk in de inrichting
van het logies belangrijk af van den vroegeren bouwtrant. De
oudere kazernes waren lange, smalle gebouwen van gemiddeld
7 M. breedte, aanvankelijk aan beide zijden, later slechts aan
ééne zijde van eene galerij- voorzien. De slaapplaatsen waren
daarin geplaatst längs de lange wanden, hetgeen noodzakelijk
maakte de raamopeningen hoog boven den vloer aan te brengen ;
per man was daarin 1.10 M. wandlengte, overeenkomende met
ongeveer 4 M*. vloeroppervlak beschikbaar. De galerijen be-
lemmerden de toetreding van licht en lucht tot de chambrées
en boden als dagverblijf geen voldoende beschutting aan tegen
zon en regen.
Voor de subalterne bij de troepen ingedeelde officieren zijn
twaalf kapiteins- en acht-en-twintig luitenantswoningen gebouwd,
welke, twee aan twee gekoppeld, zijn vereenigd tot één kampement.
Verder zijn nog aanwezig één kolonelswoning en twee
hoofdofficierswoningen. Het getal woningen is met betrekking
tot de behoefte slechts beperkt. Bij de vaststelling van het
aantal werd er echter rekening mede gehouden, dat de onge-
huwden veelal samen zullen wonen, dat vele officieren huis-
vesting kunnen vinden in de op de plaats aanwezige logementen
en dat de particulière ondernemingsgeest weldra zou voorzien
in de behoefte aan woningen, welke verwachtingen geheel zijn
vervuld.
De woningen, bestaande uit een hoofdgebouw en bijgebouwen,
zijn van steen opgetrokken en hebben geen verdieping. Do
voor een kapitein bestemde beslaan ongeveer 1000 Ms., de luitenantswoningen
ongeveer 800 M*. terrein. Van de eerste bestaan
de rechthoekige 238 M*., groote hoofdgebouwen uit eene v66r-
en achtergalerij en vijf vertrekken; van de laatste teilen de
mede rechthoekige en 161 M*. groote hoofdgebouwen twee
galerijen en vier vertrekken.
De bijgebouwen, bevattende bediendenvertrekken, keuken,
dispens, badkamer, privaten, wagenkamer en stal, meten met
de er längs loopende galerij bij de eerste 266, bij de laatste
220 M*.
Ilet hospitaal, bestemd voor de opneming van de zieken uit het
garnizoen en tot verpleging van van elders geëvaeueerde lijders, en
waarin ook niet tot het leger behoorende personen, zoomede
vrouwen en kinderen kunnen opgenomen worden, is ingericht
voor 500 zieken en geheel gebouwd naar het paviljoen-stelsel.
De kern er van bestaat uit de ziekenpaviljoenen en de gebouwen
tot huishouding en beheer, terwijl daaraan aangebouwd,
doch overigens geheel er van gescheiden zijn de inrichting tot
verpleging van lijders aan besmettelijke ziekten en het kampement
voor het bedienings-personeel.
De lijders worden verdeeld in vier klassen : officieren, europeesche
onderofficieren, europeesche minderen en inlandsche
onderofficieren en minderen; de niet militaire lijders worden
tot één van deze klassen gebracht.
Elke klasse heeft haar eigen paviljoenen, waarin zooveel
mogelijk lijders aan gelijksoortige ziekten bijeengelegd worden;
bovendien zijn er afzonderlijke ziekenzalen voor vrouwelijke
lijders en is er een blokzaal. De lokalen voor de eerste
en tweede afdeeling zijn met de daaromheen liggende tuinen van
elkaar en van het overige hospitaal afgescheiden,. evenzoo de
vrouwenzaal en de blokzaal.
H e t frontgebouw, bevattende de magazijnen, de apotheek, de
bureaux enz., zoomede de operatie-zaal, is van steen opgetrokken,
eveneens de blokzaal, de desinfecteer-inrichting, de sect-iekamer
en de badkamers en privaten; alle gebouwen waarvoor in verband
met hunne bestemming de semi-permanente bouwtrant
minder geschikt geoordeeld werd.
De zieken-paviljoenen, alle zonder verdieping, bestaan — m et
uitzondering van twee to t proef gebouwde ToLLET-barakken —
u it een steenen voetstuk m et imperm^abelen vloer, een geraamte
van djatihout met pannen dak, en wanden van met matten
bekleed bamboevlechtwerk, dat te r desinfeclie gemakkelijk ver-
wijderd en zonder groote kosten vemieuwd kan worden.
De paviljoenen voor lijders van. de derdeen vierde afdeeling —
de ToLLET-barakken uitgenomen — bestaan uit een middenstuk
van ongeveer 2 M*. per lijder, bestemd tot dagverblijf en uit twee
vleugels, elk ingericht voor twee-en-dertig lijders. Zij hebben
geen galerijen, de plintshoogt.e bedraagt gemiddeld 0.40 M., de
vloeren zijn impermeabel. In de 8 M. breede zalen is gerekend
op 6.3 M*. vloeroppervlak per man, terwijl de hoogte onder de
rauurplaat 4 M. bedraagt.
Door het aanbrengen van openslaande deuren in de beide
lange wanden en van een ventilatie-kap is voor ruime natuurlijke
ventilatie gezorgd.
Op het einde van e en van de vleugels bevinden zieh twee vertrekken
voor afzonderlijke verpleging.'Annex aan het dagverblijf
zijn eene waschplaats en twee vertrekken: 66n voor den wacht-
hebbenden oppasser en 66n tot opberging van den reservevoor-
raad der zaal.
De paviljoenen voor lijders van de tweede afdeeling hebben eene
soortgelijke inrichting; alleen zijn de SO M!. groote zalen slechts
voor 10 lijders bestemd.
De paviljoenen voor lijders van de eerste afdeeling, opgetrokken
in denzelfden bouwtrant, bestaan uit afzonderlijke ziekenver-
trekken, ieder van 20 M*., geplaatst aan weßrszijden van een
recreatiezaal.
De accessoires, bestaande uit vertrekken voor stört-, leg- en
siram-baden en privaten zijn, telkens voor "twee paviljoenen,
vereenigd, op eenigen afstand daarvan geplaatst.
Overdekte gangen verbinden de paviljoenen onderling enmet
de accessoires en den hoofdingang.
De inrichting voor verpleging van lijders aan besmettelijke
ziekten, geheel geisoleerd van het overige hospitaal enbeneden
den wind daarvan gelegen, bestaan uit kleine paviljoenen van
40 Ms., door een schot in tweeen verdeeld en bestemd voor
vier lijders; verder uit de noodige accessoires, badkamers,
privaten, vertrekken voor het bedieningspersoneel enz. Van de
ziekenverblijven is het voetstuk gemetseld, het geraamte van ijzer
en de dakbedekking van pannen, terwijl de wanden en plafonds
uit tijdelijke materialen bestaan, die na gebruik op de plaats
worden verbrand.
Voor iedere categorie van lijders wordt slechts een enkel
payiljoen in gereedheid gehouden; van de overige is alleen
het gemetselde voetstuk aanwezig en wordt daarop de geheel
tijdelijke bovenbouw slechts bij behoefte o p g e tro k k en .
Alle dejecties van de lijders, het schrobwater van de vloeren,
badwater, wasch water enz., worden opgevangen in een reservoir,
waarin ze worden ontsmet alvorens ze in de rivier af te laten.
Het logies voor het bedieningspersoneel, ingericht als een
troepenkampement, is in semi-permanenten tränt opgetrokken.
De afvoer van fteces, keukenvuil, badwater enz., zoomede
van het regenwater, heeft op het geheele hospitaal-emplace-
ment plaats door grootendeels open leidingen van portlandce-
mentbeton, waardoor voortdurend een stroom levend water
vloeit.