» i I
I I |
l i l i
‘ OVER DIJKEN, DUINEN EN STRANDEN.
g> _________________________ ,
|-e wichtig zijn de verbeteringen, die in de laatste vijftig
jaren aan- onze zee- en rivierwaterkeerende werken
1 zijn aangebracht.
| Om met de dijken te beginnen zij hier vermeld,
dat nagenoeg längs alonze hoofdrivieren de dijken ver boven
de hoogste waterstanden zijn opgehoogd niet alleen, maar dat
de profillen nagenoeg algemeen' tevens zijn versterkt en op zeer
vele bedreigde punten bermen zijn aangebracht, niet alleen
binnen- maar ook1 buitendijks.
- Bene groote verbetering bestond wijders in het aanbrengen
van eene strook steenglooiing op het buitenbeloop ter hoogte
van den slag van het water bij hooge standen en ter beschut-
timg tegen de werking van het ijs.
In verband met de verbetering der rivieren is door een en
ander het gevaar voor overstroomingen van de rivierzijde in
de toekomst grootendeels weggenomen.
Doch niet alleen de rivierdijken zijn verbeterd, oökdemeeste
-zeedijken; onder anderen is in Friesland zoogoedalsdegeheele
ring belangrijk versterkt en het oude stelsel der paalwerken
•geheel verlaten.
Zoo zijn in Noordholland ook geene wierdijken meer aan-
wezig en zijn de profillen ook daar belangrijk verbeterd en
waar noodig van steenglooiing voorzien, voor zoover zij dit nog
niet waren. -
In Zeeland is op het initiatief van wijlen den hoofdingenieur
A. Ca l a n d eene zeer gewichtige verbetering aan de zeedijken
aangebracht, bestaande in het aanbrengen van eenen buitenberm
aan den teen der dijken, welks buitenbeloop met steen is bezet,
waardoor een aanzienlijke besparing wordt verkregen, niet alleen
op het profil maar tevens op de'verdedigingswerken van het
•dijkslichaam.
Voor de verdediging van de duinen längs onze Noordzeekust
werden te Petten en aan het Hondsbosch dijken gemaakt en
in 1896 te Scheveningen een basaltmuur door de gemeente
’s Gravenhage.
Het waren de eerste werken van dezen aard, längs de Noordzee
aangelegd, althans wanneer men den Westkappel sehen dijk
nitzondert, die van zeer oude dagteekening is.
Wanneer men nu op de bovenbedoelde wijze een retrospec-
tieven blik heeft geslagen op hetgeen achter ons ligt, dah wendt
het oog zieh als van zelf naar de toekomst en dan schijnt
de mededeeling van het volgende mij niet ongepast.
Er is namelijk naar mijn inzien een beter middel dan de
tot nu gemaakte werken om onze Noordzeekust te behouden
en het is dunkt mij beter, dat men de zee dwingt tot teruggaaf
van de stranden en duinen, die zij ons ontnomen heeft, dan
voort.te gaan met ons tegen haar enkel te verdedigen Deweten-
schap geeft daartoe het middel aan de hand.
Dat middel is eenvoudig en bestaat in het maken van
meer of minder ver in zee reikende läge dämmen die het
gemakkelijkst en minst kostbaar van rijs en steen zijn te maken.
■ Nog niet lang geleden achtte men het maken van dergelijke
werken zoo goed als onmogelijk, doch.de twijfel is sinds op-
geheven en wel1 voor het eerst in 1857 door het maken van
een dam, aan het noorderstrand van Goedereede, die tot 106 M.
buiten het laagwater in zee uitstak (*) en later door het maken
van de beide dämmen in zee, die den mond vörmen van den
Nieuwen Rotterdamschen Waterweg.
Men behoeft de aangehaalde Verhandelingen slechts even in
te zien of — nog beter. — een bezoek te brengen aan den Hoek
van Holland om te ontwaren hoe de aanleg van dämmen als
de hier bedoelde bijna onmiddellijk strandverbreeding en dus
ook strandverhooging ten gevolge heeft, waarvan op hare beurt
duinvorming buiten de bestaande duinen het gevolg is.
Immers, de stranden längs onze kust liggen vrij regelmatig
onder eene helling van 40 ä 50 op 1. Wanneer nu het strand
verbreed wordt rijst ook de hoogte, vooral bij de aansluiting
aan het dum; en wordt de verbreedihg ver genoeg voortgezet
rinn rijst de hoogte aan en v66r den duinvoet zoover dat het
Btrand daar niet meer door het hoogwater wordt bereikt en
men dus een droog strand bekomt. Dit gaat door de werking
der winden spoedig stuiven en men is dan in de gelegenheid
om door middel van weinig kostbare rietschermen en beplan-
tingen den duinvoet regelmatig zeewaarts te verbreeden.
Zeker zijn lange dämmen in zee kostbaarder dan de körte
dämmen, die op het strand worden gelegd, maar men heeft bij
de lange dämmen ook aan geen bekleeding van het duin te
denken en, terwijl van deze bekleedingen iedere meter lengte
moet worden verdedigd, behoeft dit bij de lange dämmen slechts
met de zeeeinden te geschieden, daar de landeinden spoedig
onder het zand geräken en zelfs weinig onderhoud vorderen.
Dit bezwaar klemt te meer wanneer men nagaat hoe de
diepte der zee langzaam maar zeker onze kust nadert, wat
als de oorzaak moet worden beschouwd van de afneming der
kust en waarvan een ander gevolg is, dat de aanvalderstorm-
vloeden ook langzaraerhand zwaarder wordt omdat de hooge zeeen
niet. meer zoo ver uit den wal als vroeger gebroken worden. Door
het maken van lange dämmen zal men dit voordeel terug bekomen.
De hier bedoelde nadering van de diepte blijkt genoeg uit
hetgeen er bekend is omtrent het Huis te Britten en de door
de zee verzwolgen deelen onzer längs de kust verspreide dorpen
en landstreken. Zonder nu nog van den toren van Caligula te
spreken, die zooveel verder in zee zou liggen.
Een groot voordeel van de lange dämmen is nog, dat de
visscherij er niet door benadeeld wordt mits de dämmen slechts
ver genoeg uit elkander worden gelegd en daartoe lang genoeg
zijn. Het strand en de duinen blijven dan voor het stranden
en het optrekken van de platboomde vaartuigen behouden; en
het is te bezien of er onder deze omstandigheden zelfs nog wel
behoefte is aan havens.
De zaalc is ook in het voordeel van de badplaatsen, die er hun
eigenaardig landelijk aanzien door behouden, terwijl men dan
op ieder punt van het duin het strand kan blijven bereiken
zonder verplicbt te zijn daartoe van de kunstmatige op- en I
afritten gebruik te maken.
Daar de diepte echter meer en meer de kust nadert zullen
de kosten van de dämmen en ook die van de verdediging grooter |
worden naarmate men langer wacht met den aanleg van de
dämmen, waartoe men toch eenmaal zal moeten overgaan.
Ik heb gemeend aan de behandeling van het onderwerp wel
deze beschouwingen te mögen toevoegen, die mij voorkomen
van belang te zijn.
. Want het is mijns bedunkens met zekerheid te voorzien, dat
er, vroeger of later, ook op andere punten van de kust dan
Petten en Scheveningen buitengewone maatregelen noodig zullen
zijn. Iedereen weet hoe de kust- van den vasten wal van Zuid-
holland afneeint en wat Noordholland betreft zij hier slechts
(*) Zie Verhondelingen-van h e t Koninklijk In stitu u t van Ingenieurs 1SC7/Ö3.