1603.
(t) Larrey
Hill.d'Angler.
tom.
III. fol.
644.
(i") Larrey
Hiil.d’An-
glet. tom.
1(1. fol.
643.
maaiid ondernam. Hct ecrfte werk zyner
nieuwe regceringc, enomdegcnccgeuheyd
des Volks te winncn, was de begraavcnis ( i )
van’c lyk der overleede Koninginne tebe-
zorgen, wclkc met grootc ftaatfie gefchied-
de.docnde naamaals ccne prächtige mat-
mere grafflede bo ven haate begraafplaats op-
rechten. Ondertudchen was dc nieuwe Ko-
ningiii, welke haaren Gemaal, mids haarc
opgckome ziekte.opde reys naatEngeland
niet vcrzcldhad, ook eyndelyk in gezelfchap
van haaren Zoon Hendrik en de
Prinfcs Elizabet haare Dochter te Londen
aangekomen; alwaarakhans nog eene zeer
zwaare pellziekte woedde, die nevens het
afzyn der Koninginne de krooning tot in (a)
Hooimaand vertraagde. Deeze gefchied-
dc met de gewoonlyke plegtigheden den
vierentwintigften diermaand, ondcrwelke
de zalving door den AartsbilTchop van
Kantetbnry verricht wierdt. En gelyk de
befmettclyke ziekte, waardoot in minder
als een jaar tyds over dc veertigduyzend
menfchen te Londen waaren uythet leevcn
gerukt, z e lf toenmaals nog niet gehcel op-
hieldt, zoo veroorzaakte die ook dar de
toevloed der menfchen vry kleynet als naar
gewoonte was ; te meer dewyl toch alle
toegangen door de Vorillyke lyftrawanten
(3) bezet gehenden wicrden, uyc vreeze
dat de quaade lucht der toeziendcren ook
die van het H o f mogtebefmetten. H o e ’t
z y , deeze befmettclyke ziekte zal ook
waarfchynelyk oorzaak gegeeven hebbeu,
dat niet eer als ink volgende jaar dees penning
, wegens de verheffing van Koning
Jakob van Schotland op den troon van
Engeland, gemaakt is.
Hi, I Larrey
glcr. tom.
III. fol.
Ó46.
Het borMuk van den nleuwen Koning, hebbende hethoofd met eenengepluymden hoed gedekt,
Ihrac op dc voorzyde, en binnen eenen krans vanEiigelfche roozenenSchotfche diftels, omnngd
door deeze tytels:
J A C o bu s , D e i G r a t ia M A G na; B R I T t a n n i i e , F R a n c i j .,
E T HIBzRN iA i R e x .
DOOR GODS G E N A U E KO N IN G VAN G R O O f B R I f T A N J E ,
F R A N K R T K , E N l E R L A N D .
Op de rugiydc zict men eene Koninglyke kroon, binnen eenen diergelykcn krans, en van
twee fchepters doorrcegen, boven dit bylchrift:
F IR M A N T U R B IN A SU B U NO . lio*.
O N D E R E E N E N WO R D E N ' E R I I V E E B E V E S t l G D . KJ04.
(4)Rerol.
cicrSraaten
vail Holl.
I Aug.
1603. fol.
(5)RefoI.
der Ge-
comm.
Raad.
van Holl.
8 April
1603. fol.
I f f .
Dees dag der krooninge wierdt ook in de
Vcrcenigde Geweften op uytdmkkelyk bevel
(4) der Staaten door het aanfteeken van
veelerhande vreugdevuuren gevierd, mids
de Engelfche Afgezaut Karon, op uyt-
drukkeiyken laü zyns nieuwen M«efters,
aan Maurits en Oldenbarneveld zoo van
de dood van Elizabet als de uytroeping
en komft van Jakob den V I Koning van
Schocland, rot de kroon van Engeland
kennis ( f ) gegeeven had. Het zelfde was
ook aan alle andere Hoven van Europa gedaan;
zulks de meefte Vorften thans huane
Gezanten naar Engeland zondcn, om
den nieuwen Koning wegens zyne komfl:
cot den troon van dat ryk gelük te wen-
fchen. Koning Philips de III van Spanje
ende Aartshertogcn, onaangezien z y mec
Engeland totnogroe in oorlög waaren ge-
wceft, waaren onder de eerften, wier Ge-
zanren te Londen gezien wierden. Ja de
Aartshertog Aalbert, die Karel Prins van
Arenberg, als buytengcwoonlykcn Afge-
z an t, tot dat eyndc derwaarc gczonden
had, betuygde rhans openlyk, dat hy c ro ot
fiechts in oorlog (6) wasgeweeft mec Eli-
zabct,
(j)Rcfoî.
der Staat,
van Holl.
j8 April
1603. fol.
1*4-
(i)S .v an
Leeuw.
Batav.
lllullr. fol.
10 10.
comm.
Raad.
van Holl.
3 Febr.
1603. fol.
comin.
Raad.
van Holl.
2rMey
1603. fol.
14 1.
zabet, doch geenszins raèt hec Engclfchc
ryk ; en gcboodc dierhalvcn by plakaac
niet allccn dien landaardc nict meer te be-
fchaadigcn, maar dar ook alle gevangens,
die onderdaancn van den nieuwen Koning
waaren, op vrye vo^t.en zoiKjen geftcld
worden. Die gedrag baarde by de Ver-
ecnigde Staaten geene kjeyue bekomme-
ring: welke reeds by brieven den nieuwen
Koning hebbende geluk gewenfcht, rhans
hec zelve door ’c afzendcn van een plegcig
Gezantfchap vernieuwden ; waartoe Fre-
dcrik Hendrik Maurits Breeder, Walraaf
van ( i ) Breederoode, Jakob Valk Schat-
mceiler van Zeeland , cn de Voorfpraak
van Holland Johan van Oldenbarneveld
benoemd wierden ; wier laatftens Dochcer
Maria, uyc aanmerkinge van haars Vaders
ongemeene dienften aan den Lande bewee-
zen, op haar huuwelyk met (z) Kornelis
van der Myle , van wege de Genu^tigde
Raaden van Holland in die jaar met twee
zilverc vergulde drinkkoppen,die behalven
het maakloon tweehonderdeenennegentig
guldens en twee fchellingengekoft hebben-
db (3 ) hec wapen der Staaten van Holland
vocrdcn, door handen van den Geheym-
fchfyver Duyfc wa? befchonken. Den der-
den. van Bloeimaand- was Oldenbarneveld
(4) uyt ’s Graavenhaage, in gezelfeliap der
andere Gezanten, over den Briel naar En-
gcland vertrokken ; alwaar z y aangekomen
zynde, niet alleen het achtervolgen der ou-
de vriendfchap, maar ook dezelfde hiilpcn
den ondcrftand, die de Verecnigde Geweften
van de overleede Koningin genooten
hadden, vcrzochten. Koning Jakob, hoewel
hy de Staatfchc Gezanten met veelc
heusheyd ontfing, ontichuldigdc zieh ( f)
echter op zyne vcrfche komll tot den
troon, en dar hy in tyd en wyle zoude
zicn, wat beft diende gedaan te worden.
OudertuiTchen ILct hy by deezc gelcgen-
heyd zieh zoo verre u y t, dar icdcr ligc bemerken
kon , dat hy , zoo vccl hem im-
mers moogclyk waare, zyne gedachten
zoude op Vreedc (<5) zetten. En indcrdaad
tuiTchen hem ea de kroon van Spanje was
totnogtoe niecs vyandlyks voorgevallen :
ja , dat meer is, Koning Philips had hem,
zoo hy om op den Engelfchcn troon te ge-
raaken de wapencn moeft aanfchiccen, de
zyne van zclf tot hulp en onderftand aan-
gebooden. Des zag men in de Vereenigde
Gevvefteii wel tegemoec, dat men van den
nieuwen Koning, hoewel grooter in magt,
minder hulpe voortaan te verwachten had.
Echter veiloor men aldaar, door hct ont-
beercn van dien ondcrftand geenszins dc
hoope van dc totduslang gchandhaafde
Vryheyd door de wapcnen nog langer te
zullen können befchermeu : mtds men on-
dcrftelde dat de vruchten van den zoo wyd
iiytgebreyden koophandel, en de zuure ar-
bcyd der huysiuyden zoo vcel ten ge-
meenen nutte zouden können opbren-
gen, dar daaruyc een genoegzaam geral
krysknechten konde onderhouden worden
; welke in flaat zouden zyn om
hec Land tegens alle vyandlyke aanOaa-
gen te befchermeu. Hec gene de zinfpee-
ling deezer legpenningen i s , welke in die
en ’t volgende jaar zyn geflaagen geworden.
(S) H.“d^
Groot
Ned. Hilf.
fol. 454 .
Meter:
led. Hill,
fol. 498.
vcrio.
I. Op de voorzyde van den ccrften ziet men eenen akkerman, onder *t wapen van Weilvrics«
land, zyncjukbeeften met zweepflaagen voor den ploeg voortdryvenj binnen die randfchrift:
V IC T U M T I B I P R 4 E P A R O , P E R G E .
rO OR T , I K B E R E T D E U D E L E E ETOCHT.
Op deezc aanmoedigingbetuygt een welgewapend krygsknccht, die op detegenzyde verbeeld
A 2, is,